Hoofdstuk 2

29 6 2
                                    

Achter me ruimt Juniper de laatste spullen op en rustig wacht ik op het zachte comfort dat het bed me bood. Mijn benen over elkaar geslagen en mijn handen om de bovenkant van de handdoek gewikkeld. Fronsend bestudeer ik de jurk die naast me klaarligt. Het is gemaakt van een pastelkleurig, blauw satijn. Het schouderstukje loopt in kant uit tot aan de polsen. Een glanzend lijfje, gedecoreerd met verschillende kleuren bloemen. Ik weet zeker dat het bij anderen fantastisch zou staan, maar naar mijn mening waren dit soort jurken veel te sierlijk voor mij. De opgewekte zomerse sfeer paste gewoon niet bij me. 'Voordat je er iets over gaat zeggen. Je vader heeft je verzocht deze aan te trekken, dus wordt alsjeblieft niet boos op mij.' Bijna alsof ze aanvoelt welke kant mijn gedachten opgaan, weerklinkt Junipers stem uit de badkamer. Ik grinnik als ze terugkomt en me vol medelijden aankijkt. 'Acht het spijt je helemaal niet, ik weet dat je waarschijnlijk een halfuur hebt staan kwijlen voordat je naar me toe kwam.' Met een plof laat ik me achterover zakken op mijn rug. 'Het was maar een minuut,' geeft ze schuldbewust toe. 'En kijk nou eens uit met je haar weet je wel niet hoe veel moeite me dat heeft gekost,' klaagt ze zeurderig. Even overweeg ik om haar iets te sarren door met mijn hoofd heen en weer te schuiven. Alhoewel, waarschijnlijk zou ze me een mep geven. En ik kan je vertellen dat die meid best hard kan meppen als ze verontwaardigd is. Een herinnering die ik liever niet wil herbeleven, ook al heb ik dan misschien niet het laatste chocolaatje opgegeten wat ze zo zorgvuldig had bewaard.

Ze sleurt me praktisch gezien overeind en plaats me als een pop voor de spiegel zodat ze me het kanten geval kan aantrekken. Driftig is ze bezig om de duizenden knoopjes vast te maken, nadat ze voor mijn gevoel er een eeuwigheid over heeft gedaan om me überhaupt in het lijfje te hijsen. 'Je weet dat ik prima in staat ben om zelf mijn kleding aan te trekken.' Via de langwerpige spiegel kijk ik hoe ze de kleine lusjes om de knoopjes wind. In opperste concentratie, met het puntje van haar tong uit haar mond gestoken is ze bezig. Zonder op te kijken antwoord ze. 'Misschien als je gewoon een broek aan zou trekken ja, maar er is geen enkele mogelijkheid dat je dit zelf aan zou kunnen trekken zonder dat het achterstevoren zou zitten.' Een giechel welt op uit mijn borstkas. Maar zodra mijn borstkas zich uitzet voelt het alsof mijn ribben worden samengeknepen. Het immens strakke lijfje geeft geen centimeter mee en happend naar adem leg ik mijn handen om mijn middel. 'Jezus, is er dan geen enkel kledingstuk in dit verdomde huis waar ik normaal in kan ademen,' Klagend sjor ik aan het smalle middenstuk. 'Ach jammer toch niet zo, ik zou er mijn linkerhand voor geven om er elke dag zo'n jurk te mogen dragen.' Vol verontwaardiging mept ze mijn vingers weg.

'Misschien zegt dat meer over jou dan over mij.' Van die uitspraak weet ze zichzelf niet te verdedigen.

Ik voel haar aan de touwtjes trekken om ze strakker te krijgen, iets wat amper lukt omdat ze al op de smalste stand zijn ingesteld. Bezorgde blikken worden me via de spiegel toegeworpen, maar ik doe maar alsof ik te diep in mijn gedachten ben verzonken om het op te merken.

Het tegendeel is echter waar, want zelfs ik kan het niet langer ontkennen dat de kleding met de dag losser begint te zitten.

Soms bij de maaltijden zie ik de blikken die me toegeworpen worden. Alsof ze bang zijn dat ik elk moment kan omvallen.

En misschien is dat wel zo.

Ik merkte het niet eens meer.

Wanneer ze eindelijk klaar is neemt ze haar spulletjes mee en keert terug naar de bediendenvertrekken om te helpen met de voorbereidingen van de rest van de dag. Eventjes speelt de gedachte door mijn hoofd om de mezelf hier gewoon te verschuilen, een poging te doen om de werkelijkheid te ontlopen en mezelf te verliezen in een boek. Te lezen over een wereld waar alle legenden werkelijkheid waren, en niet verloren, zoals hier in Thuyria.

Het moment dat er een klop op de deur klonk, was ik me er van bewust dat ik me al weer te lang op mijn kamer had verscholen. Waarschijnlijk was het een van de wachters die mijn vader eropuit had gestuurd om te checken of ik niks uithaalde. 'My lady, uw vader heeft uw aanwezigheid verzocht in de grote zaal.' Het was de stem van Ronan, een van mijn vaders meest vertrouwde mannen, die me de boodschap kwam brengen. Vlug bewoog ik me naar de deur, die ik na een diepe ademteug opende. Mijn gezicht was een toonbeeld van kalmte en met een glimlach op mijn gezicht geplakt, gaf ik hem een knikje. 'Natuurlijk.'

Emperor of Death | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu