Ik moet ergens overnachten, het wordt laat. 'Kom Calma, we moeten een plek vinden om te slapen.' In de verte zie ik een dorpje, maar dit staat niet op mijn kaart. Wat raar. 'Laten we daar toch maar een slaapplek zoeken, Calma.' In draf trekken we richting het dorpje. Hoe dichterbij we komen, hoe onrustiger Calma wordt. 'Rustig meisje', zeg ik, terwijl ik haar door haar manen strijk. Aangekomen bij het dorp zie ik een klein meisje dat mij leeg aanstaart. In de lucht proef ik duisternis. Het meisje zet een stap richting mij. Calma steigert, trekt haar teugels uit mijn hand en galoppeert op volle snelheid het dorp uit. 'Calma, calma!' Ik zie haar verdwijnen in de verte. Wat raar. Ik draai me om en het meisje staat nog geen 20 cm van me af. In de leegte van haar ogen zie ik geen ziel. Het meisje spreekt: 'Rust verdwijnt wanneer je in Delirio verschijnt." Terwijl ze dat zegt, pakt ze mijn hand vast. Ik voel een hevige pijn in mijn hart, alsof mijn ziel me wordt ontnomen. Mijn ogen worden vastgehouden door die van haar. In de leegte van haar ogen lijkt weer een vonkje ziel te verschijnen. Ze laat mijn hand los. Hoe hevig de pijn ook was, nu lijkt het nooit te zijn gebeurd. Verward loop ik verder. De woorden van het meisje galmen na in mijn hoofd. Wat raar.
Ik ruik hoe de zon verduistert, terwijl ik verder het dorpje in loop. Het lijkt alsof hier geen leven is. Nog steeds proef ik die duisternis. Ik moet ergens overnachten en eten. In de verte zie ik een gebouw dat lijkt op een herberg. 'Inquieto' staat op een bord. Niet bepaald een passende naam voor een herberg. Wat raar. Ik loop de herberg binnen en zie een man achter de bar staan. Ik loop eropaf en van dichtbij zie ik dezelfde ogen als eerder bij het meisje. Zonder Ziel. Leeg. 'Goedenavond meneer', zeg ik. 'Kan ik voor de nacht een kamer krijgen?' De man kijkt me levenloos aan en zegt traag: 'Zes zal je krijgen...zes...ja, zes...' De ogen van de man houden die van mij stevig vast en zonder weg te kijken, pakt hij sleutel zes en reikt mij deze aan. Terwijl ik de sleutel aanpak, vraag ik: 'Kunt u mij de tijd vertellen?' Op dit moment zie ik ook bij de man een lichtpuntje in zijn ogen verschijnen. 'Het is altijd acht over vijf. Wees op uw hoede.' De man draait zich om en staart naar de muur. Wat raar.
Ik vind mijn weg naar de eerste verdieping. Zoekend kijk ik naar de cijfers op de deuren en zie dat kamers 5 en 8 ontbreken. Kamer zes vind ik aan het einde van de gang. Ver weg van andere kamers. Er bekruipt me een raar gevoel. Ik steek de sleutel in het slot en krakend gaat de deur open. In het duister zet ik mijn tas op het bed. Ik voel dat de kamer lacht. Een rilling loopt over mijn rug. Hoe kan ik lachen voelen? Zo snel als ik kan, loop ik weer de kamer uit. Net voordat ik me omdraai zie ik de klok: acht over vijf...
Eenmaal beneden gekomen, zie ik dat er een aantal mensen aanwezig is in de herberg. Ik zoek een plekje in de hoek en ga zitten. Een oude vrouw verschijnt en zet een bord eten voor mijn neus. 'Ik had nog niets besteld', zeg ik verbaasd. 'Het is een kwestie van tijd tot iemand de keuze voor u maakt', antwoordt de vrouw. Mijn honger wint het van mijn verwarring en ik begin voorzichtig te eten. De maaltijd smaakt overheerlijk. Eventjes vergeet ik waar ik ben. Ik voel mijn ogen zwaar worden en besluit mijn onderbuikgevoel te negeren en naar mijn kamer te gaan. Terwijl ik langs de herbergier loop, schiet mij een vraag te binnen. 'Sorry, mag ik wat vragen? Heeft u wellicht mijn trouwe vriend Calma gezien?' De herbergier kijkt op en antwoordt: 'Ja, er zit nog een stukje tussen uw tanden'. Even voel ik mijn hart in mijn maag zakken, totdat ik de herbergier zie grijnzen. Was dit een zieke grap?
Ik loop naar boven en wil zo snel mogelijk gaan slapen. Morgen vertrek ik bij het eerste daglicht. Ik steek sleutel zes in het slot, plof doodmoe op bed en terwijl ik inslaap, hoor ik het gelach van de kamer niet meer.
Ergens ver weg hoor ik gekraai. 3 keer. Langzaam doe ik mijn ogen open en realiseer me dat ik een haan hoor. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het al vijf uur 's ochtends is. Laat ik maar vertrekken. Ik wil hier niet langer blijven. Ik spring op en loop zo snel mogelijk naar de deur. Terwijl ik de klink vastpak, hoor ik: 'u vergeet uw tas'. In een ruk draai ik me om met mijn hart in mijn keel. Ik zie het meisje. Hetzelfde meisje als gisteren. Waarom is zij in mijn kamer? Hoelang staat ze hier al? Wat is dit voor een plek? In paniek grijp ik mijn tas uit haar hand, maar ze houdt hem stevig vast en zegt: 'acht over vijf, acht over vijf. Nog zes minuten. Acht over vijf.' Het meisje heeft holle ogen en haar huid is grauw en bleek. Dit is geen normale plek. Ik moet hier nu weg. Met een ruk trek ik mijn tas uit haar handen en ren naar beneden. Op de trap kijk ik op mijn horloge. Nog twee minuten. Ik ren voor mijn leven, maar voel dat alles om mij heen vertraagt. Mijn voeten lijken bijna niet meer los te komen van de grond. Ik gooi de deur van de herberg open en kijk naar links. In de verte zie ik de ingang van het dorp, steeds verder weg drijven. Ik ren eropaf, maar het komt niet meer dichterbij. In mijn hoofd hoor ik de dode stem van het meisje: 'acht over vijf'. Ik kijk op mijn horloge. 5...4...3...2...1...
Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi.
1 Petrus 5:8
JE LEEST
Delirio
Mystery / ThrillerHet delirium zelfst.naamw. Uitspraak: [də'lirijʏm] Verbuigingen: delirium|s, deliri|a (meerv.) Toestand dat je helemaal in de war bent en hallucinaties of waanideeën hebt