Hij zit voor me. Mentor, mijn leermeester. We zitten in een donkere kamer. Gloeilampen hangen aan houten balken boven ons. Het schemerlicht, wat door de ramen komt spieken, geeft net niet genoeg licht.
"Volg me op elk moment. Betreed èn verlaat Het Circus op precies hetzelfde moment als ik dat doe of..." instrueerde hij, "volg me helemaal niet. Je komt er waarschijnlijk niet meer levend uit als je het zo niet doet." Zo klonk de waarschuwing. Ik wist niet of ik hem geloofde. Velen zeiden dat Mentor gek was, dat er een draadje bij hem los zat. Anderen vertelden dat hij behekst was, dat hij daarom elke nacht ervandoor ging. Ik wist het niet. Ik wist wel dat hij elke nacht vluchtte. Toen ik het hem eens vroeg, vertelde hij me dat hij me mee zou nemen. De volgende keer. Dat was dus vandaag. Ik wist dus niet of ik hem kon vertrouwen. Waarom zou hij me meenemen naar een plek waar niemand, anders dan hij, mocht komen? Ik besloot dus te doen wat hij niet had voorgesteld. Ik besloot hem te achtervolgen, zonder dat hij het merkte. Ik nam het risico. Wat kon er nu in een circus ervoor zorgen dat je niet meer levend terugkwam?
Die nacht vertrok Mentor. Hij was zwaar bepakt. In het maanlicht zag ik in zijn rugtas dingen glinsteren. Scherpe dingen. Maar ik zou het me ook verbeeld kunnen hebben. Ik zag hem ook een soort ketting in zijn hand dragen. Het leek vaag op een kruisje. Ik kon het niet goed zien, maar het was het eerste waar ik op kwam. Ik kon niet plaatsen waar hij die voor nodig had. Mentor leek me helemaal geen gelovig persoon. Even overwoog ik om terug te gaan naar huis. Het leek me logisch om hetzelfde mee te nemen als Mentor bij had. Misschien zou ik dat ook nodig hebben in het circus. Maar ik zou het toch niet redden. Mentor liep namelijk stug door en ik had geen idee waar hij heen ging.
Het was een lange tocht. Gelukkig liepen we door bewoond gebied. Zo kon ik me goed schuilhouden tussen de gebouwen. Eindelijk leek Mentor vaart te minderen. Hij leek zelfs ergens op te wachten. Zoekend keek hij rond en zijn blik kwam mijn kant op... Ze bleven even op mij hangen, althans zo leek het. Ik wist dat ik nu beter uit mijn verstopplek kon komen. Mentor zou me nog ontvangen en we konden samen naar het circus. Maar ik vertrouwde het zaakje niet. Ik besloot te wachten. Toen ging de blik van Mentor naar een boom. Daar bleef hij hangen. Wat was er te zien? Het was een oude en zelfs verschrompelde boom met dode takken. Zijn blik bleef er toch strak op hangen. Ondertussen leek Mentor te wachten. Ik kreeg sterk het vermoeden dat hij me had gezien en dat hij wachtte op mij. Maar dat vond ik onmogelijk. Ik stond namelijk nog steeds achter een muur. Plots begon Mentor te rennen. Mijn kant op! Ik werd nerveus... Stap na stap kwam hij al rennend dichterbij. Ineens draaide hij zich om en rende toen weer in de richting die hij eerder had gelopen. Zou hij nu vluchten? Wilde hij me kwijtraken als hij me überhaupt had gezien? Snel rende ik, zo stil ik kon, achter hem aan. Hij draaide een hoek om, een steegje in. Ik volgde hem, voorzichtig, want ik wilde niet dat hij me daar ineens op zou wachten. Ik wachtte een tijdje voor ik ook de hoek om ging, maar toen ik daar stond zag ik niemand. Verbaasd liep ik verder het steegje in. Niemand te zien en niets te horen tot er uit het niets iets grijzigs voor mijn voeten schoot. Op dat moment had ik net een stap willen zetten. Ik verloor mijn evenwicht en struikelend rende ik een paar passen naar voren. Een losse steen zorgde ervoor dat ik deze keer wel viel en ik zag, net voor ik mijn ogen dicht deed, een modderpoel steeds dichterbij komen. Plof!
JE LEEST
The Becoming
VampiroDe ik-persoon in dit verhaal leert zichzelf en de wereld om hem/haar heen kennen door een ongelooflijke verandering in zichzelf te ervaren.