De droom - Deel 3

1 1 0
                                    

Het rook zoetig, net zo zoet als haar stem. De vloeistof druppelde nu op mijn lippen. Een lichte en aangename tintel verspreidde zich als een kus. Nieuwsgierig ging ik met mijn tong over de plek waar de druppel op mijn lip was gevallen. Bij die beweging ging er een steek door mijn keel. Een ongeduldige deze keer, maar hij bleef wat meer op de achtergrond doordat mijn lichaam en geest nieuwsgierig waren naar de vloeistof. Was dat het spul wat zo heerlijk rook en... proefde? Een enorme zachte smaak verspreidde zich door mijn mond en mijn zintuigen sloegen voor een seconde op hol. Zo ongelooflijk zacht, zo zoet en alle zintuigen waren samen één geheel geworden. Ik voelde me perfect in balans, althans, bijna, want mijn keel deed nog steeds enorm veel pijn. Verbluft van de smaakexplosie opende ik mijn mond. Ik wilde meer! Steeds meer druppels vielen in mijn mond en bij elke druppel versterkte de zachte smaak. De druppels slikte ik door en voor een seconde stopte de pijn in mijn keel! Verbaasd slikte ik nogmaals, nu zonder enige vloeistof, maar daar had ik enorme spijt van. Zeker een keer zo erg kwam het schrijnende gevoel met al het geweld terug. Uit paniek opende ik hopeloos weer mijn mond. Nu stroomden de druppels naar binnen. Ik slikte ze door en ik proefde de heerlijk zachte smaak weer. Ik rook de heerlijk zoete en bedwelmende geur. Ik werd gek! Gek van de geur, de smaak en de pijn die telkens terugkwam als ik even niet dronk.

Met een schok opende ik weer mijn ogen. Gehaast keek ik rond. Waar kwam de vloeistof vandaan?! Boven me werd een flesje door haar omhoog gehouden. Telkens goot ze er een beetje uit. Druppels vielen nu recht in mijn mond en ik werd weer overweldigd door de smaak. Haar gezicht stond nieuwsgierig. Ze wachtte af, geduldig. Ik probeerde me te beheersen, maar door de ongelooflijke pijn en het heerlijke gevoel wat ik tegelijkertijd ervaarde, greep ik onverwachts naar het flesje. Ik kreeg het te pakken, blijkbaar onbedoeld. Haar gezicht staat me vaag verbaasd bij. Ook een verhoogde hartslag kan ik me herinneren. Ik zette het flesje aan mijn lippen en dronk gulzig de vloeistof op. De pijn verminderde bij iedere seconde dat ik de vloeistof door mijn keel liet glijden. De pijn bleef steeds langer weg. Ik nam steeds grotere slokken, want de vloeistof proefde steeds beter, steeds lekkerder. Het was Goddelijk! Mijn keel werd er zachter door, mijn lippen tintelden en mijn neus werd overstuur door de geur. Maar toen, toen kreeg ik weer een droge keel. Het flesje was leeg. Geen druppel was over, geen geur zat er nog aan. Of toch? Voorzichtig rook ik aan het flesje. Niets? Maar wanneer ik het flesje verder van me vandaan hield, rook ik toch weer de zachte en zoete geur. Waar kwam het vandaan? Een gejaagde hartslag... een zachte stem.. "Nu heb ik ook iets aan jou gegeven, maar zo te zien kon je er niet lang over doen." Ik hoorde gegiechel. Ik was afgeleid. Ik voelde alleen nog maar de jeuk, die steeds erger werd. Ik rook alleen nog maar de geur en ik proefde al de heerlijke smaak. Ik moest die geur vinden. "De tijd is gekomen, zo zal het zijn." hoorde ik vaag. Een lichte windvlaag streek langs. De geur werd overweldigend. Het kwam van haar! Toen zag ik het. Toen pas zag ik het echt. Alle aderen in haar lichaam waren lichtgevend. Ik zag precies waar het bloed door haar aderen liep. Zelfs blauwe lijnen waren te zien, die trokken me het meeste aan, want die rook ik. Ik wist dat daar de geur vandaan kwam. Daar moest ik zijn. Ik hoefde nauwelijks in te geven aan de lust, mijn lichaam bewoog als vanzelf. In een oogwenk had ik mijn mond om haar pols geplaatst en vloeide diezelfde vloeistof weer door mijn mond en keel. Heerlijk zachte stroop vloeiden in stromen door mijn keel. Stroop droop langs mijn mondhoeken naar mijn kin en toen op de grond. Elke plek die de stroop maar raakte, liet een immens tintelend, maar Goddelijk gevoel achter. Ik kon niet stoppen, ik wilde het niet... of toch wel? Ik voelde me slaperig. Mijn greep verslapte en haar arm viel naast het plasje stroop op de grond. Voldaan en verzadigd, maar ook uitgeput van de pijn, voelde het verleidelijk om naast haar te gaan liggen. Zij lag al met haar ogen dicht op het aquablauwe tapijt. Ik hoefde alleen maar naast haar te gaan liggen. Mijn ogen vielen al langzaam dicht... maar... nee.... moest ik gaan?

Mijn verstand kwam langzaam terug en het vocht tegen de vermoeidheid. Nee... Ik moest hier weg... Slaperig deed ik mijn ogen weer een klein beetje open. "Ja! Zo ja. En nu opstaan." hoorde ik ineens naast me. "Juist! En nu rennen, verdomme!" Het klonk bekend. Een stem.. Mannelijk? Rauw. "RENNEN!" schreeuwde Mentor plots in mijn oor. "Nu! Sta op en ren!" Ik was ineens weer klaarwakker. Ik wist niet hoe snel ik mijn vermoeide ledematen moest aanzetten, maar ik rende wel binnen de kortste keren met Mentor naar buiten. Ondertussen schold hij alles bij elkaar. Ik was stom geweest, ik was bijna dood en dat soort opmerkingen. Het drong niet helemaal tot me door. Wat ik daarbinnen had beleeft was prachtig geweest. Toch had hij ergens gelijk... Ik had wel angst ervaren en ik had pijn geleden. Was het dan toch niet allemaal zo prachtig geweest?

Eenmaal terug in de steeg aangekomen vloekte Mentor nog een keer alles bij elkaar. Hij was pisnijdig. Woedend keek hij me aan. Nu kwam het... Plots een schel gepiep. Steeds luider, onregelmatiger. Mijn handen sloeg ik tegen mijn oren. Ik zakte op de grond van de pijn.

Ik schoot overeind. Uit bed? Wat hoorde ik? HET BRANDALARM GING AF?!

The BecomingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu