Het was inmiddels acht jaar later. Joséphine was echt al groot, tien jaar oud alweer. Haar broertjes, nog steeds identiek, waren twee jaar jonger en aanweziger dan ooit.
Cees had zich opgewerkt tot directeur van het bedrijf waar hij werkte, Drillemans, een firma die boormachines verhandeld en hij kreeg elke maand een vorstelijk salaris zonder daar ook maar een heel klein beetje werk voor te hoeven verrichten. Een luizenleventje, eigenlijk.
Zijn werkdagen waren altijd van 9 tot 5, dat heeft hij altijd met verve verdedigd. "Voor het eten thuis!" was zo'n beetje zijn mantra geworden. Elke dag droeg hij een stropdas die Olivia's moeder met de hand gemaakt had. Sinds het overlijden van haar man Guillaume wist ze niet meer wat ze met zichzelf aan moest, en dus ging ze maar stropdassen weven. En inmiddels was ze daar na een paar jaar heel goed in geworden. Voor zijn verjaardag schonk ze haar schoonzoon er altijd één, keurig verpakt in een kleine kartonnen doos.
Olivia was intussen een gewaardeerd huismoeder geworden in de buurt. Omdat ze er altijd was voor haar kinderen, kende ze ze door en door. Elke hele kleine verandering in gedrag werd door haar opgemerkt en besproken. De kinderen vonden dat, ondanks hun nog jonge leeftijd, heerlijk. Een open communicatie tussen kind en ouder werd altijd gewaardeerd.
Alhoewel alle moeders in de wijde omgeving, Cees en de kinderen zelf Olivia waardeerden, voelde ze zich vaak eenzaam. Doordat ze niet werkte had ze nauwelijks contact met anderen, behalve bij school wanneer ze Lennard en Olivier daarheen bracht.
Haar enige echter vriendin, al wist ze alleen niet of ze haar een vriendin kon noemen, was de goedhartige Babette. Elke week kwam ze keurig netjes de tuin doen en elke week maakte Olivia een praatje met haar. Een luisterend oor had de tuinvrouw altijd, en ook was ze bereid advies te geven over de meest uiteenlopende zaken. Babette had een bewogen leven gehad, maar had daar nooit iemand over verteld. Later zou ze belangrijker worden dan iemand ooit had kunnen dromen.
"En wat 'eb je toen gezegd?" vroeg Olivia aan Joséphine toen deze op een dag terug kwam van school met een verhaal over de beroepen van ouders. De juf had iedereen gevraagd het beroep van zijn of haar ouders aan de klas te vertellen, en dan zou de juf uitleggen wat die baan precies inhield.
"Dat papa op kantoor werkt," dreunde Joséphine op, "En dat jij niet werkt."
Olivia knikte en streek de jurk van haar dochter recht. Ze moest even slikken, en zei toen: "Wat vindt je ervan dat mama niet werkt?"
Joséphine haalde haar schouders op. "Maakt mij niet uit. Zolang je maar voor ons kan zorgen, vind ik alles best." Ze glimlachte naar haar moeder, omhelsde haar en huppelde toen de trap op om te gaan spelen en haar huiswerk te maken. Olivia keek haar geroerd na.
Haar niet-werken had haar nooit echt iets gedaan, totdat ze op een dag, slechts een paar weken geleden, opeens werd overvallen door eenzaamheid, verveling en leegte. Ze vergooide haar dagen in het eenzame paleis, besteedde haar tijd aan schoonmaken en de was opvouwen en realiseerde zich opeens hoe weinig ze van de wereld had gezien. Toen ze haar gevoelens echter aan Cees openbaarde, reageerde deze terughoudend.
"Maar je hebt toch helemaal geen baan nódig, lieverd?" zei Cees die avond terwijl hij in de zitkamer de krant van die dag zat te lezen. Zijn ogen waren gericht op de letters, al las hij ze niet. Olivia's ogen waren op de grond gericht.
"Dat 'eb ik wel." Olivia's toon klonk wanhopig, maar Cees hoorde het niet. Misschien kwam dat door desinteresse, misschien door vermoeidheid. "Cees, ik kwijn 'ier zowat weg!" Cees moest zijn vrouw nu wel aankijken. Er stonden tranen in Olivia's ooghoeken.
Hij begreep haar alleen echt niet. De klassieke rolverdeling tussen mannen en vrouwen stond immers in zijn geheugen gegrift, dankzij zijn vader. Je kon het hem niet kwalijk nemen, hij wist gewoon niet beter. Toch vond Olivia dat hij verder moest kijken dan zijn neus lang was.
"Ik zit 'ier maar de was op te vouwen en te koken en te lezen, maar ik wil dingen doen en zien en ontdekken en..."
"Daar heb je toch geen baan voor nodig? Dan heb je helemaal geen tijd om de wereld te zien." Opzich had Cees daar best gelijk in. Olivia had nooit haar wil om ooit te gaan reizen verzwegen.
"Ik wil gewoon meer aan mijn dag hebben!" Zo. Het hoge woord was eruit.
Cees legde zijn krant neer. Het sportnieuws kon wel wachten, zijn vrouw had hem nodig. Hij stond op en plofte naast Olivia op de tweezitsbank neer. In een ultieme poging romantisch te doen, legde hij zijn hand op de hare. Haar ring was ijskoud, maar Cees trok zijn hand niet terug.
"Dan gaan we iets voor je zoeken," zei hij, en dat meende hij. De rolverdeling die er zo zorgvuldig door zijn vader bij hem was ingeramd kon hem niets meer schelen. Zijn vrouw had hem nodig, en dus was hij best bereid wat concessies te doen. En wat de buren daarvan zouden vinden kon hem al helemaal niets schelen.
"Vertel het alsjeblieft niet aan mijn moeder, oké? Anders flipt ze de pan uit."
Olivia gniffelde en stemde daarmee in. Er rolde een traan over haar wang, maar niet van verdriet. De zoute waterstroom was deels van opluchting en deels van geluk. Ze sloeg haar armen dicht om Cees heen en heel even was de wereld zoals die zou moeten zijn. Alleen Olivia en Cees en de warmte van elkaars armen en geen problemen en geluk.
Olivia rukte zich na een paar seconden los. Niet omdat er iets veranderde in haar gevoel, maar omdat ze opeens besefte hoe laat het al was. Snel veegde ze een paar haarlokken uit haar gezicht. Haastig stond ze op. "Ik... ik moet de kinderen in bed stoppen en ga daarna slapen. Kom je zo ook?"
Cees knikte afwezig en was alweer verdiept in zijn krant. Zo lang kon het sportnieuws nou ook weer niet wachten. Glimlachend liep Olivia de zitkamer uit, de tranen uit haar gezicht vegend. Ze wist niet dat Cees haar nakeek.
JE LEEST
De Geschiedenis van de Familie Fitzgerald ✓
Historical FictionDit is een verhaal dat door middel van meerdere generaties vertelt over de familie Fitzgerald die van een aanzienlijke sociale positie in de stad, naar absolute straatschoffies waarvan men de naam niet durfde te zeggen, ging. Deel 1 verhaald hoe Co...