5.3/Conversaties~

50 9 14
                                    

5

Conversaties

Zowaar liet het meisje een wrange glimlach zien. 'Op dit moment gaat het beter met me dan de voorgaande dagen. Maar goed voel ik me niet. Bedankt voor het vragen, Uwe Hoogheid.'

Een eerlijk antwoord – dat stelde Isadora zeer op prijs tussen al die gelogen, tevredenstellende gesprekken de laatste tijd. Ook dat kenmerkte het Torbanovische volk, maar dit trekje hoorde misschien ook gewoon bij haar karakter.

'Wat is je naam?' vroeg Valerian toen. 'Misschien is dat ook beleefd om eerst te vragen.' Hij schonk haar een nonchalante glimlach. 'Om het officieel te maken; Valerian – Ellenora – Frederika – en Isadora,' zei hij, terwijl hij iedereen een voor een aanwees.

Isadora kon zich niet vaak genoeg verbazen over de sociale vaardigheden van haar oudste broer en zus. Ook al waren ze beter geoefend in dergelijke dingen dan Frederika en zij, en moest ze zich helemaal niet vergelijken met hen, toch voelde ze vaak die jaloezie opkomen als ze moest toezien hoe zij dit zo gemakkelijk afhandelden. Zij en haar zus hadden echter vanaf het begin al meer moeite met dergelijke zaken.

Het meisje liet een kleine, geslepen glimlach zien, keek even naar haar geschaafde handpalmen die op haar ingedekte benen lagen en sloeg toen haar ogen op. 'Aleydis, Uwe Hoogheid. Mijn naam is Aleydis.'

'Aleydis...' zei Ellenora zachtjes. 'Aangenaam kennis met je te maken.' Allemaal wilden ze zo af en toe een stap dichter bij haar zetten, maar dan herinnerden ze zichzelf er net op tijd weer aan dat dat niet bepaald een slim idee was.

Aleydis merkte het op en glimlachte gevoelloos. 'Ik denk dat dat ook een van de redenen was om mij voor het paleis te gooien; ik ben een Torbanovische, wat dus absoluut niet goed gaat met Erzanovische mensen. Als u begrijpt wat ik bedoel...'

Alle vier knikten ze zwijgzaam.

'Je zei dat dat een van de redenen zou kunnen zijn... Weet je wat de andere redenen waren? Waarom jij, bijvoorbeeld?' vroeg Ellenora.

Aleydis slaakte een diepe, lange zucht. 'Ik weet het niet, Uwe Hoogheid,' zei ze, en er klonk een oprechte toon door in haar stem – een van machteloosheid en irritatie, die onderdrukt werd door een diepe vlaag angst. 'De juiste plek en juiste tijd, verwacht ik. Makkelijk slachtoffer misschien. Ik kan mezelf goed verdedigen, maar ik ben niet opgewassen tegen meerdere en bredere mannen en vrouwen.'

Begrijpend knikte de oudste Prinses naar de jonge vrouw. 'De juiste plek en juiste tijd... dat is vervelend – elke reden hiervoor is vervelend natuurlijk. Maar je bent hier gelukkig in goede handen, ook al mag je dan een Torbanovische zijn. Laat dat duidelijk zijn, alsjeblieft.'

'Dat weet ik, Uwe Hoogheid, en ik dank u daarvoor,' zei Aleydis met een hoofdknik en een oprechte glimlach deze keer.

'We zullen deze schuldigen uiteindelijk vinden,' mompelde Valerian toen, en hij streek met zijn beide handen door zijn haren. Isadora had al vele mensen tijdens gelegenheden naar hem zien staren als hij een dergelijk gebaar maakte. Nooit deed hij dat uit een of andere narcistische gedachte – vaak maakte hij zich gewoon druk om iets of zaten zijn haren niet goed, als hij dat deed. Hij had zelf niet eens door dat jongens en meiden van zijn leeftijd naar hem keken. Isadora zag Aleydis ook kijken en verbeet een glimlach. Zó vaak kreeg deze vrouw de oudste Prins van Erzanovi natuurlijk niet te zien in haar land.

Aleydis knipperde met haar ogen en wendde haar blik van hem af. 'Ja... dat hoop ik.'

'Zou je dat helpen?' vroeg Valerian toen met oprechte toon, en in een afwezig gebaar zakten zijn handen weer. 'Als ze de schuldigen gevonden hebben?'

Red me van de plekken waar ik thuishoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu