Hoofdstuk 7. Weg, snel!

325 42 10
                                    

Haar handen werden heet, zelfs voor Lucy. Ze leken te gloeien, net zoals de rest van haar huid. Ze was snel genoeg om zich op Athan te werpen, maar het vreselijke overhemd zat in de weg. Het leek een optie om erdoor heen te branden, maar dat was het niet. Vervloekte glanslaag. Ze had hem levend kunnen villen. Zijn huid van zijn botten af kunnen branden. Maar alles werd gestopt door dat rare spul met zijn enge gloed. En tegen de tijd dat ze haar hand in zijn hals wou leggen was er al een hele kudde soldaten binnengestormd. Schreeuwend trokken ze haar van Athan af. Wapens op haar gericht, maar het deerde niet. Lucy draaide zich om en sloeg wild in het rond met haar nu roodgloeiende handen. Zoiets had ze nog nooit gevoeld. Het vuur wakkerde nog verder aan met de gedacht dat het ook hun schuld was als de jongens echt dood waren. Dat het hun schuld was dat ze nergens meer naar toe kon gaan. Dat het hun schuld was dat ze zich gedroeg als het monster dat ze was, en niet wou zijn.

Op dit moment, in alle heisa, voelde ze zich echt een dochter van Lucifer. Een dochter van de duivel, Satan of hoe je hem ook wou noemen. Ze was machtig, of had alleszins macht. Of ze dat nou wou of niet.

En als ze toch die macht had kon ze hem beter gebruiken?

Alles rond haar heen leek trager te gebeuren: het geschreeuw verstomde, de soldaten waren niet snel genoeg om alle klappen te ontwijken die Lucy naar hun hoofd slingerde. Sommigen kregen fiksen brandwonden op hun wangen en in hun hals. Even leek Lucy de controle over alles te hebben. Maar toen ze een geweer zag afvuren en al bukkend haar handen naar achter bracht werden ze razend snel geboeid. Met een ruk draaide ze zich om en keek in de ogen van Athan. Hij had zijn perfectie terug gevonden en daarbij ook zijn macht. Lucy was in een oogopslag weerloos geworden.

Athan trok haar op het bed en legde haar op haar rug zodat haar handen in haar rug prikten. Lucy schreeuwde, stampte wild in het rond en brulde als een leeuw. Woede spatte in hete vonken van haar af en ze probeerde zich met alle macht uit haar handboeien te wurmen. Toen viel haar iets te binnen. Als ze de deur van haar cel kon laten gloeien, misschien kon ze dan haar handboeien smelten of allicht stuk trekken. Al haar focus legde ze op haar handen en ze trok uit alle macht terwijl in haar hoofd één woordje zich herhaalde. Heet, heet, heet.

Een seconde later was ze vrij. En nu dit was gelukt zou niks of niemand haar nog tegen houden.

Ze stormde de kamer uit, niet op de soldaten lettend. En stoof de gang door opzoek naar een uitgang. Het moest ergens boven haar zijn. Traptreden werden met drie tegelijk genomen en deuren werden open gebroken. Maar nergens was een uitgang. Ondertussen was er een oorverdovend alarm gaan loeien dat alle soldaten op scherp bracht. Maar niet scherp genoeg om de voorbijrazende Lucy tegen te houden. Ze had haar oogkleppen op gedaan en keek alleen naar licht. Een uitgang.

Trap op, links, deur in, nieuwe gang. Rechts, rennen, rennen, deur, trap. Op, af. Het leek wel een doolhof.

Een grote stalen deur leidde tot een enorme ruimte met tanks en jeeps. Helemaal aan de andere kant van de kamer was een grote poort die omhoog zou schuiven. Lucy rende erop af en drukte op de knop tegen de muur ernaast. Langzaam kwam de poort in beweging, te langzaam. Ze keek verwilderd over haar schouder om te zien of soldaten haar hadden gevolgd. De eerste vijf seconden zag ze niks, maar toen begonnen de akelige overals weer op te duiken. Ze wist niet met hoeveel ze waren maar ze moest hier snel weg. Ze kon niet wachten tot de poort helemaal open was. De luttele dertig centimeter moesten genoeg zijn.

Lucy ging liggen en rolde onder de poort door. Schreeuwen kwamen van alle kanten en snel sprong ze terug recht. Rennen, ze moest rennen. Zo snel mogelijk.     

-_-_-_-_-_-

Sorry dat ik zo lang niet meer heb gepost. Ik meen het echt, ik schaam me te pletter! En echt een goed excuus kan ik niet verzinnen. Maar ik kan jullie wel vertellen dat ik vandaag goed bezig ben ( ook zonder de update). Ik heb namelijk 5,6km gerend voor de arme mensen in Peru. Want terwijl wij in het water zwemmen, hebben hun moeite om het alleen al te drinken. En ook de landbouw krijgt het daar moelijk mee. Daarom heeft mijn school een sponserloop georganiseerd en was ik vroeger, en kapot, thuis.

XXXXXX

Gezegend (Deel 2 van Curse me)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu