Deel 2 - Hoofdstuk 7

12 4 1
                                    

De relatie van Diederik Kerangal en Joséphine Fitzgerald ging over rozen. De twee waren hét schoolvoorbeeld van een gelukkig koppel, en het mooie was dat er geen enkel stuk toneel bij kwam kijken.

Diederik genoot van zijn zwijgzaamheid, een eigenschap die later prominent werd bij de Fitzgeralds die nog moesten komen. Zijn schaarse woordgebruik stelde Joséphine echter tevreden, want daardoor kon zij lekker ongestoord tegen hem aan kletsen.

Diederik woonde bij zijn grootouders, omdat zijn ouders toen hij heel klein was de voogdij over hem verloren vanwege overmatig drankgebruik. Bij zijn wat jongere opa en oma was hij gelukkig en kwam hij nooit iets te kort. Doordat zijn grootouders beiden slechthorend waren, gebruikten zij ook weinig gesproken taal. Mede daardoor ontwikkelde Diederik een fascinatie voor het geluidloze, voor geur en kleur, voor gevoel. Niemand vond het dan ook vreemd dat hij kunstenaar werd.

Toen de twee net negentien waren geworden (hun verjaardagen lagen slechts twee dagen uit elkaar), besloot Diederik dé vraag te stellen. Zijn ongeduldige aard stond hem niet toe lang te wachten, en toen het vuur in zijn hart hem vertelde dat Joséphine de ware was, luisterde hij meteen.

Hij regelde een diner met zijn - hopelijk - aanstaande verloofde, in een restaurant niet ver van het eenzame paleisje vandaan. Die avond haalde hij Joséphine op in de chique bolide van zijn grootvader, een auto die bijna agressief glom in de regenbui die de zonneschijn had verdreven.

Hij parkeerde de auto voor het huis, maar Joséphine, die zich nog druk aan het klaarmaken en aankleden was, merkte het niet. Diederik weerstond de aandrang te toeteren - dat was immers onbeleefd. En dus haalde hij diep adem voordat hij het portier van de kletsnatte auto opende en door de regen door de korte afstand naar de voordeur van de Fitzgeralds aflegde.

Toen de bel ging, ontstond er totale chaos in huis. Joséphine, die niemand over haar date had verteld slaakte een kreetje van opwinding en tijds nood, en snauwde - waarschijnlijk door de spanning - naar haar moeder om tijd te rekken. Lennard en Olivier, die inmiddels zeventien jaren gelden, gingen pesterig voor de deur staan en zeiden: Jojo heeft een date, Jojo heeft een da-hate!"

"Kleppen dicht!" tierde Joséphine die haar wit kanten jurkje niet dicht kreeg. Ze stampte met haar enkellaarsjes uit frustratie op de grond, waardoor haar haren, die ze o zo voorzichtig in model had gebracht, losschoten en er hele plukken voor haar ogen vielen.

Cees was op het moment van chaos op bezoek bij Adelheid, waar het, ondanks de nieuwe kracht die Roberto haar had gegeven, niet zo goed mee ging. Later hoorde hij het - hilarische - verhaal van een gierende Lennard en Olivier die het verhaal niet zonder te schuddebuiken konden vertellen.

Olivia heupwiegde naar de voordeur, en deed zonder zich te bedenken open. In de deuropening zag ze Diederik staan, die ze slechts éénmaal eerder had gezien, namelijk bij Joséphines diploma-uitreiking, jaren geleden.

Hij had zijn haren netjes gekamd en ze druipten cancer tegen op de schouders van zijn gestreken zwarte pak. Hij had een das omgedaan die hij ooit van Geneviève had gekregen toen Joséphine hem aan haar voorstelde als haar vriendje, en ze goed voorspeld  had dat deze Kerangal voor nageslacht zou zorgen.

Zijn ogen waren verstopt achter een beslagen bril met een zwaar zwart montuur. Hij glimlachte vriendelijk toen Olivia opendeed.

"Diederik!" zei Olivia, alsof ze niet wist dat hij haar dochter zou komen ophalen.

"Mevrouw Fitzgerald," zei Diederik. "Is Joséphine gereed? Dan zou ik haar graag willen meenemen naar een eloquent diner. Met uw toestemming, natuurlijk." Het klonk ongelooflijk charmant. Diederiks zwijgzame aard had zichzelf overtroffen met dit pareltje van een uitnodiging. Ook had hij stiekem geoefend om de uitspraak van "Joséphine" zou Frans mogelijk te krijgen.

"Fitzgerald-D'Arnaud," verbeterde Olivia glimlachend, en ze liet Diederik binnen. "Joséphine is bijna klaar, ze zal zo wel komen. Wat vriendelijk van je om 'aar op te 'alen met dit weer."

"Natuurlijk... mevrouw," zei hij, wetende dat het beleefd was om met twee woorden te antwoorden, ook al sprak zijn natuur dat tegen. Hij wachtte, weer tegen zijn natuur in, geduldig tot Joséphine de trap af zou komen zweven.

Olivia rende vliegensvlug de trap op om haar dochter te hulp te snellen. Deze stond namelijk op het punt van een zenuwzinking omdat alle kleine dingetjes in huis haar leken tegen te werken. Ze stond half snikkend midden in een berg van schoenen - haar laarsjes had ze achteloos in een hoek gesmeten - te snikken dat niets leek te passen.

"Passen in de zin van maat of in de zin van stijl?" vroeg Olivia.

"Stijl," snikte Joséphine, die een paar ivoorkleurige hakken opraapte die lelijk afstaken tegenover haar maagdelijk witte jurkje.

"Waar voel je je 'et beste in? Welke schoenen?" vroeg Olivia die haar oude trucje tevoorschijn haalde uit de tijd waarin ze vaak van gekkigheid niet meer wist wat ze aan moest trekken. Dan zei ze tegen zichzelf: in welk kledingstuk voel ik me het gelukkigst, het meest mezelf? Als ze het antwoord op die vraag had, creëerde ze outfits waar ze zich lekker in voelde, ongeacht of 'de mensen' het nou mooi vonden of niet.

Joséphine raapte een paar afgetrapte zwarte gympen, die ze al jaren en jaren dreig, op. Opeens leek ze te beseffen van wat haar moeder met die vraag bedoeld had.

"Jurkjes en gympen, natuurlijk!" zei ze verrukt en ondanks dat Olivia die uitspraak niet begreep, glimlachte ze om het herwonnen geluk van haar dochter.

"'Up, naar beneden, je vriend wacht op je." 

Joséphine dartelde bijna als een klein kind haar kamer uit, de trap af naar haar vriend (die ze sinds haar achttiende geen vriendje meer noemde) toe. Deze dacht dat hij een engel gezien had toen ze naar beneden kwam, en bekeek haar een paar tellen sprakeloos. (Nou was hij vrij vaak sprakeloos, maar goed). Toen hij zichzelf hervond, gebaarde hij gracieus naar de glimmende auto in de regen.

-

Tijdens het eten en Joséphines eindeloze kletsen, zat Diederik te dubben over wat hij zometeen precies ging zeggen. Maar toen nam de adrenaline zijn brein over, en deed hij het gewoon.

Hij stond op, en Joséphine hield verbaasd op met praten. "Wa-" begon ze, maar Diederik gebaarde liefelijk dat ze moest zwijgen. Hij ging schuin naast haar staan, legde zijn hand op zijn borst om zijn ademhaling onder controle te houden en ging toen op één knie.

Joséphine wachtte niet eens tot hij de prachtige zin die hij in zijn hoofd had bedacht, stotterend en stamelend uitsprak en over zijn eigen tong struikelde. Vrijwel direct riep ze "ja, ja, ja!" en ze omhelsde haar verloofde stevig. De mensen in het restaurant begonnen te applaudisseren en de kok schonk hem een gratis taart.

Het kon haast niet mooier, al had iedereen die arme Joséphine haar alle stress die de bruiloft zou brengen, liever bespaard. En dan was er natuurlijk ook nog het familiedrama dat zich nauwelijks een week na de bruiloft tussen de zwijgzame artistiekeling en de vriendelijke kletskous, zou voltrekken. Maar daar konden de twee tortelduiven niets aan doen. Toch?

De Geschiedenis van de Familie Fitzgerald ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu