Deel 2 - Hoofdstuk 9

9 4 0
                                    

De dag van de bruiloft was één en al vrolijkheid. Olivia had het grootste plezier met het kleden van haar twee zoons, die als het aan hen had gelegen in een vuilniszak naar de bruiloft van hun zus waren gekomen.

Olivia hees Lennard in een phtaloblauw pak, met een stropdas in dezelfde kleur. Het witte overhemd dat hij droeg was nog van Guillaume D'Arnaud geweest. Zijn schoenen werden opgepoetst door de bruid zelf, omdat ze de dofheid ervan niet zo kon waarderen.

"Jullie eindigen nog eens onder een brug," verzuchtte Joséphine terwijl ze de zwarte lakschoen weer liet glimmen. Ze had haar trouwjurk nog niet aan, wees maar niet bang, en had zich in een oude overal gehuld.

Olivier kreeg een zelfde soort pak als Lennard aan, alleen had het zijne een donkergroene kleur, als een donker moeras. Omdat Olivier iets beter op zijn spullen lette (en in die zin veel meer op zijn moeder en naamgenote leek), had hij zijn schoenen de avond van tevoren al gepoetst. In tegenstelling tot zijn broer had hij echter geen overhemd geregeld en ook niet opgezocht hoe je een stropdas moest knopen.

"Kansloos," zei Joséphine terwijl ze behendig maar voorzichtig het stuk donkere stof om haar broertjes nek knoopte.

Ondanks al deze verwijten en voorspellingen, bleef de sfeer in huize Fitzgerald op peil.

Olivia, Lennard en Olivier vertrokken eerder dan Joséphine en Cees, om nog wat laatste aanpassingen te doen aan de locatie.

Cees zat zwijgend maar geëmotioneerd naast zijn dochter in de kleine auto die hen naar het altaar bracht, gewurmd. Hij vond haar er prachtig uitzien en had zelfs de laatste hand aan haar kapsel gelegd. Joséphine vond de stilte wel fijn, omdat ze bang was dat haar stem zou beven van spanning en opwinding.

Diederik was de hele ochtend al op de locatie aanwezig. Zenuwachtig ijsbeerde hij rond, maar praten deed hij niet. Net als Joséphine was hij daar veel te gespannen voor. Hij bekeek, met het oog van een kenner, de kunst die Adelheid Fitzgerald had uitgezocht. Het waren allemaal saaie, stijve, nietszeggende schilderijtjes van schilders wier namen niet in de geschiedenisboeken stonden vermeld.

Terwijl zijn ogen hoofdschuddend de kunstwerken afgingen (want er moest toch wel één mooie tussen zitten?), kwam Lennard naast hem staan. Hij legde zijn hand op zijn schouder en zei: "In de eetzaal hangt het echte werk, dit hebben we alleen opgehangen om oma tevreden te stellen, oké?"

Diederiks gezicht klaarde meteen op. Hij knikte en maakte daarmee duidelijk dat hij het begrepen had. Lennard glimlachte, knikte vriendelijk naar hem en stormde toen onverhoopt naar Claude, die net met zijn ouders was gearriveerd.

Drie kwartier later was het zover. Alle gasten waren er, en ook de families van de bruid en bruidegom. Diederiks grootouders zaten, stralend van trots, op de eerste rij, naast Olivia en haar zoons. Er stond ook nog een lege stoel voor Cees, maar omdat hij Joséphine ging weggeven zat hij nog niet naast zijn vrouw. Ook was Timmy Prins er, Diederiks getuige en beste vriend. Later zou hij een cruciale rol spelen bij de aftakeling van de familie Fitzgerald. Joséphines vriendin en getuige, Julia Peters zat ook, ietwat schuchter, op de eerste rij.

De muziek begon te spelen. Diederik had er voor gezorgd dat er geen afgezaagde bruidsmars zou klinken, maar een romantische compositie, het liefst passend bij de gelegenheid. Adelheid had, ondanks dat ze eerst gewoon de bruidsmars van Mendelssohn had doorgegeven, het prachtige stuk Salut D'Amour van Elgar uitgezocht. Terwijl het duet voor piano en viool door de ruimte heen schalde, gingen de deuren open en verscheen Joséphine aan de arm van haar vader.

Met een glimlach van hier tot Tokyo liep ze, langzaam naar voren. Haar jurk was hetzelfde gebleven, op de ellenlange sleep die gracieus achter haar aan getrokken werd, na. Haar hakken tikten vrolijk op de stenen vloer en met elke pas werd de greep van haar vaders hand een stukje losser, alsof alvast hij oefende met het loslaten van zometeen.

Diederik knipperde dapper zijn tranen weg. Niet omdat hij vond dat mannen niet mochten huilen, helemaal niet, maar meer omdat hij niet wist hoe hij met de overlading van schoonheid moest omgaan. De kleuren bij het altaar, de engelachtige Joséphine in haar prachtige witte jurk, de muziek. Om de ervaring niet te verpesten, knipperde hij zijn tranen weg zodat zijn ogen konden blijven kijken.

Toen Joséphine naast hem stond, pakte Cees lieflijk haar hand vast en legde deze in die van Diederik. De vader en schoonzoon keken elkaar heel even diep aan en beloofden elkaar geluidloos dat ze altijd op Joséphine zouden passen, al wisten ze allebei dat ze daarvoor geen man nodig had.

Een ambtenaar van de burgerlijke stand vroeg hen naar voren te komen. Opgewonden schuifelden de twee naar de man toe. Deze begon met een mooie, diepe stem aan een verhaal over het huwelijk en alle gevoelens die daarbij komen kijken. Iedereen luisterde maar half, ze wilden allemaal dat de ambtenaar gewoon door zou praten en meteen puntje bij paaltje zou laten komen. Toen hij, na een paar minuten, er eindelijk een eind aan breide, ging iedereen weer rechtop zitten.

"Neem jij, Joséphine Olivia Geneviève Fitzgerald-D'Arnaud, Diederik Marinus Kerangal tot je wettige echtgenoot, in voor en tegenspoed..." zei de ambtenaar, die vervolgens nog een tijdje doorging met zijn opsomming.

"Ja, ik wil," onderbrak Joséphine hem en ze keek Diederik verliefd aan. Hij bloosde en sloeg zijn ogen neer, verlegen van alle aandacht.

De ambtenaar zuchtte eventjes geïrriteerd en zei toen: "Neem jij, Diederik Marinus Kerangal, Joséphine Olivia Geneviève Fitzgerald-D'Arnaud tot je wettige echtgenote, in voor en tegenspoed-"

"Ja, ik wil." Diederiks stem klonk beverig en broos, maar het gaf niet. Zijn weinige spreken had zijn stembanden verzwakt. Voor Joséphine klonk hij echter perfect.

De ambtenaar glimlachte. Hij maakte een gebaar naar Diederik en sprak toen de langverwachte woorden: "Dan mag u nu de bruid kussen."

De kus was precies zoals de twee persoonlijkheden van het net getrouwde paar. Hij begon wat voorzichtig, terughoudend zelfs, maar toen leek er een windje op te steken en verdween de omgeving en bestonden alleen zij nog. Het gevoel was net zoals die omhelzing van Cees en Olivia jaren geleden was geweest.

Toen ze elkaar loslieten, barstte het publiek in juichen en een groot applaus uit. Diederik nam zijn vrouw bij de hand en begeleidde haar en haar jurk naar buiten, waar een auto stond te wachten. In het voorbijgaan zwaaide Joséphine snel naar haar ouders en broertjes, naar Julia Peters én naar Linda, die een duim naar haar opstak. En dat oogcontact was het begin van een stevige vriendschap tussen de twee.

De Geschiedenis van de Familie Fitzgerald ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu