Hoofdstuk 9 Op reis

30 3 0
                                    

 Het was nu al drie maanden geleden dat Tommy hier terecht gekomen was. Hij had in die tijd veel getraind en geleerd over verre landen. En het belangrijkste  was dat hij ondertussen een bekwaam ruiter was geworden door het strakke schema van maurus. Ook had hij wat beter leren omgaan met onbekende wapens. Het was nou tijd om op reis te gaan naar Feraïth. Tommy raapte zijn spullen bij elkaar en propte ze in zijn reistas. Hij zadelde Huran (dat was ondertussen zijn eigen paard geworden) en stapte op en begon aan zijn reis naar Feraïth. Ze zouden naar de rivier trani rijden en daar hun kamp opslaan. Tommy gaf zijn paard de sporen. Niet heel onverwacht leek het net of de zilveren arend er niet was. Langzaam begonnen te paarden vaart te maken totdat ze op een rustig drafje richting de trani liepen. Ze waren vroeg opgestaan en de koele wind waaide in zijn gezicht. Er was zoveel gebeurd in een korte tijd dat Tommy in zijn hoofd een overzichtje moest maken om nog een beetje te begrijpen wat er is gebeurd en nog gaat komen. Maar terwijl hij dat deed begon hij zich af te vragen wat ze nou precies in Feraïth kwamen doen. Hij wou het net gaan vragen toen hij bedacht dat hij misschien een enorme afbreker zou krijgen en dat de zilveren arend boos zou worden. Dus hij deed zijn mond weer dicht. Maar hij wou het toch weten, dus nam hij diep adem en zei: Zilveren arend…. Meteen werd hij onderbroken door de zilveren arend die zei 'noem me maar gewoon wilgul.'Tommy stopte met praten. Een poosje bleven ze zo doorlopen totdat wilgul zei: wat wou je nou precies vragen? Onzeker antwoordde Tommy: nou… eh… ik vroeg me af… wat we in Feraïth gaan doen. Nou, ik kan je niet veel vertellen behalve dat Feraïth het rijk van de elven is. Dat meen je niet! De zilveren arend hem met zo'n norse blik aan van: denk je écht dat ik dit zomaar zou verzinnen. Tommy had wel een eerde gehoord van de mythische wezens, maar dacht dat het gewoon verhaaltjes waren. Eigenlijk leek het hem wel leuk om een elf te zijn, De zon was al bijna onder toen ze de trani bereikten. Wilgul had een grote tent gemaakt en haalde iets uit zij zak, Tommy keek hem vragend aan. Wilgul zei kort: gekregen van een elvendruïde. Het was precies in een vorm gemaakt waar je hem gemakkelijk mee kan vastpakken. En gemaakt van zilver en eikenhout het zat vol met ijzeren scharniertjes en draaipunten. Wilgul trok aan een klein hendeltje op eens begon van alles te draaien en bewegen. Er schoof een fraai versierd zilveren buisje uit die er uitzag als een slang het begon te knetteren en er kwam rook uit gevolgd door een regen van gekleurde vonken wilgul richtte hem op de stapel sprokkelhout en meteen begon het te branden. De zilveren arend duwde het hendeltje weer terug en razendsnel klapte hij weer dicht. De zilveren arend pakte gedroogd vlees en hij genoot van eten waarna hij in zijn slaapzak ging liggen. Hij fantaseerde over hoe Feraïth eruit zou zien. Hij stelde zich voor dat hij door een bos liep met hele hoge bomen met allemaal zilveren hutten en gebouwen erin. Met die gedachte in zijn hoofd viel hij in slaap. Toen hij wakker werd was hij op een heel andere plek. Het was donker, Tommy legde zijn hand naast de slaapzak maar voelde geen tent. Hij lag op koude harde grond met allemaal ribbeltjes erin. En zijn slaapzak was ook verdwenen. Hij stond op en voelde een plas water. Opeens zag hij een lichtje een paar meter van hem af. Hij stond in een smalle tunnel. Tommy liep naar het lichtje toe maar het verdween en kwam een paar meter verderop weer tevoorschijn. Hij rende ernaartoe en het begon weg te zweven. Tommy sprintte erachteraan maar het lichtje was hem telkens voor. Hij durfde zich niet in het donkere onbekende te wagen dus rende hij als een dolle de tunnel door. Opeens kwam hij bij een open plek met meerdere tunnels. Hij ging diegene in waar het lichtje was hij rende allerlei kanten op totdat het lichtje opeens verdween. Tommy liep  door en merkte dat de gang doodliep. Opeens hoorde hij gebonk heel ver weg. Het werd steeds harder en hij merkte dat het voetstappen moesten zijn. Het beest (zo noemde Tommy het ding wat rondliep) brulde. De brul was zo hard dat Tommy de grond voelde trillen en de rillingen liepen door hem heen! De voetstappen gingen sneller en hij kon nu ook het gehijg horen. Tommy zag twee grote rode ogen tevoorschijn komen.

Word vervolgd…..

De Zilveren ElfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu