"Ik heb goed en slecht nieuws voor u, mevrouw Fitzgerald," zei de verloskundige, Marley.
Joséphine keek verbaasd op en greep Diederiks hand. Olivier veerde op uit zijn stoel, oren gespitst. "Is het... is het ernstig?" vroeg Joséphine bezorgd en haar stem klonk moederlijk.
"Ja en nee," zei de verloskundige, en haar bebrilde gezicht tuurde naar het kleine schermpje waar ze met haar kundige ogen de gezondheid van de baby met één blik kon constateren. "Wat wilt u eerst horen, het goede of het slechte?"
"Doe het goede maar eerst," zei Joséphine voordat Olivier of Diederik ook maar íéts kon zeggen. "Dan kan ik me voorbereiden op het slechte nieuws. En je mag je zeggen, hoor." Joséphine haalde haar schouders op. Zo simpel vond ze het nu eenmaal.
"Oké," zei Marley. "Je krijgt een drieling, Joséphine. Gefeliciteerd."
De mond van de drie mensen in de kamer viel open. Alleen Marley bleef rustig, maar misschien was dat deel van haar rol. Olivier kwam overeind en begon op en neer te springen, klappend in zijn handen van geluk. Diederik sloeg zijn handen voor zijn mond en keek Marley een paar keer ongelovig aan. Toen hij ervan overtuigd was dat Marley hem niet voor de gek hield, begon hij een beetje te huilen. Drie wondertjes was meer dan hij ooit had durven dromen.
"En het slechte nieuws?" Joséphine probeerde haar blijdschap en versnelde hartslag wat in te keren omdat het slechte nieuws nog moest komen. Onder het laken van de bank waar ze op lag balde ze haar vuist en drukte ze de nagel van haar duim in haar hand. Ze slikte luid, maar niemand scheen het te merken.
Voordat Marley het slechte nieuws uitsprak, keek ze ietwat geamuseerd de kamer rond. "Zit het in de familie?"
Joséphine keek naar haar broer, die opgewekt knikte. Pas een seconde daarna leek het hem te overvallen, dat gevoel wat hem al zoveel maanden had geplaagd en waarvan hij dacht dat hij er eindelijk de baas over was. Toch wist hij de vloedgolf die hem zojuist had overspoeld, voor de rest van de mensen in de ruimte te verbergen.
Toch leek Joséphine Olivier te doorzien. Daarom zei ze vlug: "Ja, wij zijn een tweeling." Ze gebaarde naar haar - twee jaar jongere - broertje. Marley glimlachte en zei: "Jullie lijken ook wel heel erg op elkaar." Diederik lachte stiekem in zijn vuistje omdat hij de situatie meteen had doorzien. Gelukkig was hij wijs genoeg geen domme dingen te vragen of zeggen.
"En wat is het slechte nieuws?" Joséphine kon het eromheen draaien niet meer aan. Ze moest nú weten wat er precies met de drie weerloze, kostbare wezentjes in haar buik aan de hand was.
Marley richtte haar blik weer op de monitor waar je nu duidelijk drie vlekjes op zag. Of, beter gezegd, voor Joséphine, Diederik en Olivier leken het drie vlekjes. Marley wist precies waar ze op moest letten en leek bezorgd.
"Eén van de baby's ziet er nu al klein uit. Ik weet niet of die het gaat redden en-"
"Hoe kan je dat nu al weten?" vroeg Diederik, en zijn stem klonk snauwend al was dat helemaal niet zijn bedoeling. Hij mompelde snel een verontschuldiging voor zijn toon en gebaarde dat Marley verder mocht praten. Olivier zat met zijn handen voor zijn ogen op een stoel in de hoek. Hij huilde niet maar was angstig voor de woorden die nog gezegd moesten worden.
"En een drielingzwangerschap brengt natuurlijk enorme risico's met zich mee, begrijp je dat?"
Joséphine knikte en luisterde aandachtig naar alle informatie die Marley hen vervolgens gaf. Gelukkig lagen er ook folders met daarin aanvullende informatie waardoor het koppel niet alles meteen hoefde te onthouden. Olivier, daarentegen, zoog alles wat Marley zei op en kon het, toen de drie de ruimte verlieten, allemaal opdreunen als een machine.
Toen Marley eindelijk ophield met praten, was de afspraak al een kwartier uitgelopen. Beschaamd keek ze op haar horloge. "Oh!" riep ze uit. "Sorry voor het abrupte einde, maar de volgende mensen zitten al te wachten en-"
"Geeft niets, geeft niets," zei Joséphine die haar jurk weer omlaag trok en van de bank afkrabbelde. Diederik bood haar een helpende hand aan, maar ze sloeg hem af. "Ik kan het nog zelf," zei ze stoer. "Pas als ik als een tonnetje rond ben, mag je me helpen."
"Nou, met een drieling is dat vrij snel het geval," grapte Olivier. Joséphine keek haar broertje verbaasd aan en grinnikte. Héél even, voor een heerlijke seconde, had ze Lennards droge toon gehoord wanneer hij grapjes maakte. Héél even was Lennards noodlot haar ontschoten. Toen het besef weer indaalde, beet ze op haar lip maar gelukkig zagen de twee mannen dat niet.
Marley liet de drie uit. Ze gebaarde, nog steeds rood, naar de mensen die in de wachtkamer zaten te wachten. Een vrouw die al vrij ver op weg was in de zwangerschap, stond geïrriteerd kijkend op. Haar man gebaarde dat ze rustig moest doen, ze snauwde iets terug.
"Het spijt me, mevrouw De Vries. Deze dame hier verwacht een drieling, dus we moesten die schok héél even verwerken."
Het gezicht van de vrouw klaarde meteen op. Ze keek Joséphine glimlachend aan en bekeek haar bewonderend. "Oh, dan is het niet erg. Veel geluk en succes, meid. Jemig, een drieling." Hoofdschuddend en verbaasd slofte de vrouw de ruimte binnen. Marley hield de deur voor haar en manlief open.
Terwijl de frisse wind door hun haren woei, begonnen Diederik en Olivier druk te praten over de drieling. Drie kinderen, drie keer zoveel zorg, drie keer zoveel poep. Joséphine probeerde het enthousiasme van de jongens (want op dat moment gedroegen ze zich als jongens) iets af te zwakken, want ze had nogal wat zorgen.
Diederik trok zijn vrouw dicht tegen zich aan, gaf haar een kusje op het hoofd en zei: "Waar ben je dan bang voor?"
Joséphine haalde haar schouders op. "Gewoon. Alles. Dat transfusie-syndroom waar Marley het over had klonk best wel heftig en eng."
Olivier dreunde de precieze oorzaak, symptomen en gevolgen van dit syndroom meteen op. Diederik gebaarde dat hij zijn mond moest houden. "Dat zien we dan wel. Laten we nu gelukkig zijn." Deze dag zou de boeken ingaan als de dag waarop hij het meeste sprak. Ooit. En dat was toch wel een prestatie.
JE LEEST
De Geschiedenis van de Familie Fitzgerald ✓
Ficção HistóricaDit is een verhaal dat door middel van meerdere generaties vertelt over de familie Fitzgerald die van een aanzienlijke sociale positie in de stad, naar absolute straatschoffies waarvan men de naam niet durfde te zeggen, ging. Deel 1 verhaald hoe Co...