19
Veiligheid
Voor Valerian ook niet, en na een tijdje hief Isadora haar hoofd naar haar broer en ze keek hem aan. 'Je hebt toch niet het gevoel dat je gefaald hebt vanwege die verwonding, wel?' Ze bedacht zich vrijwel direct daarna dat ze het niet fijn zou vinden als iemand haar op die manier een vraag zou stellen over haar diepste angst, dus herstelde ze zich. 'Sorry, ik bedoel; heb je het gevoel dat je hebt gefaald door die verwonding?'
Valerian glimlachte om die verbetering en dacht na over een antwoord voordat hij iets zei. 'Nee... niet om die verwonding, eigenlijk. Maar wel... op het gebied van... Fara.' Hij slaakte een diepe zucht en slikte iets weg. 'Steeds heb ik het gevoel dat we verdomme iets hadden kunnen doen...'
Isadora kon niet antwoorden met een antwoord als "Nee, dat konden we echt niet – daar moet je niet aan denken", want ze had het idee dat hij op een of andere manier de waarheid sprak. 'Ik besef het niet,' zei ze dus na een tijdje. 'Ik besef het echt niet.'
Nadat ze even zwegen, niet wisten wat ze nog konden zeggen over dat ene onderwerp, verbrak Ellenora hun stilte. 'Ik zou wat slaap proberen te krijgen – dat lijkt me goed voor jullie. En doe jezelf alsjeblieft niet meer pijn dan nodig is voor dit proces...' Ze keek haar jongere broer en zus met een kleine glimlach aan, maar de blik in haar ogen smeekte hen haast.
Valerian knikte. 'Dat zullen we doen. Jij ook. Is alles in orde met jou en het kind, trouwens?'
Nu knikte Ellenora. 'Jawel. We zijn in orde. Jij ook? Isadora ook?' Ze wierp een vragende blik op haar zusje en op haar arm.
Die gaapte maar knikte instemmend. 'Ik ben in orde.' Haar broer zei iets soortgelijks.
'Dat is mooi, daar ben ik blij om. We komen hierdoorheen, ja? Samen.'
Weer knikten ze, maar ze antwoordden er niet op. Isadora zette haar gestaar en gedenk voort. Want inderdaad, slapen was die dag niet voor haar weggelegd.
~~~
Drie hele dagen verstreken, zo traag als de zon rond de planeet draaide. Isadora had nog nooit geslapen op een bed dat minder groot en minder comfortabel was dan haar hemelbed thuis en kon om die reden al drie nachten niet goed slapen. De pijn die door haar onderarm schoot wanneer er iets tegenaan kwam of wanneer ze een verkeerde beweging maakte, hielp daar absoluut niet bij, maar hetgeen haar het meeste pijn deed en de meeste slapeloosheid veroorzaakte, was Farahilde.
Langzaamaan begon de realisatie tot ieder van hen door te dringen dat ze er niet meer was en dat ook nooit meer zou zijn. Jeremias kreeg een dag geleden een woedeaanval in de bunker en was met geen mogelijkheid te kalmeren een paar minuten lang, maar toen Frederika nogmaals een poging waagde, wat ze vroeger niet zo snel gedaan zou hebben bij iemand die kwaad was, huilde hij alles eruit terwijl ze hem vasthield en werd hij eindelijk weer rustig. Het was een moeilijke tijd voor iedereen – om veel te veel redenen tegelijkertijd – maar ze vochten zich er samen uit.
Dat was letterlijk te nemen; na drie dagen klonk er geklop op het luik bedekt met gras, dat in een bepaalde volgorde werd uitgevoerd. Jirina was Isadora een paar verdedigingstechnieken aan het bijleren, iets wat zowaar voor vreugde zorgde bij zowel de Prinses als bij de anderen om de pogingen die Isadora deed en Jeremias die de technieken belachelijk begon te maken. De klop haalde hen uit hun concentratie, mede door het bepaalde ritme dat. Om die reden liepen de wachters met rustigere tred naar boven en deden ze het luik open, al hielden ze de wapens in de aanslag voor het geval deze mensen toch geen Koninklijke wachters zouden zijn.
Maar dat was niet zo. Er werd overlegd met de drie wachters die buiten de bunker stonden en even later herkende Isadora een stem. De vijf mensen mochten mee naar beneden komen en Isadora's vermoedens werden bevestigd.
Nandor en Marlowe kwamen de trap af, en voor de tweede keer in haar leven doken zij uit het niets op – en dan vaak ook nog op de meest rare plekken.
'Uwe Hoogheden,' zei Nandor met een korte buiging, en hij droeg een half triomfantelijke grijns op zijn gezicht omdat hij zo plotseling binnenkwam en daarmee iedereen verbaasde. Toen vloog zijn blik naar Isadora, die met grote ogen gestopt was met het uitoefenen van de technieken. Anderen stonden op van het eeuwige zitten tegen de muur op de vloer. 'Voordat je vragen stelt,' zei Nandor tegen Isadora, 'we kunnen jullie niet uitleggen hoe we hier gekomen zijn – niet helemaal tenminste. Dat is... beroepsgeheim, het spijt ons.'
Marlowe liet Isadora een verontschuldigende glimlach zien in de schaduw van haar broer.
'Goed, de vraag daarna dan: wat doen júllie nou hier?' uitte Isadora. Bijna liet ze een gestoorde lach in de bunker klinken, een neiging die ze tegenhield, maar een gesnuif van ongeloof kon ze niet tegenhouden.
Nandor lachte ook – die soepele lach van hem die hij vaak gebruikte, vooral voor meiden. 'We dachten dat we misschien konden helpen. In Pitazstrafa is er ook oorlog en volgens vader zijn we hem daar liever kwijt dan rijk, dus zijn we... hiernaartoe gereisd. Bij het paleis was geen enkel Koninklijk lid te vinden, maar we kregen daar wel te horen dat de kust weer veilig is en jullie tijdelijk terug kunnen komen als jullie daar behoefte aan hebben. Eigenlijk komen we hier dus ook om die mededeling af te leveren, nu we toch al op weg hiernaartoe wilden.'
'Hoe... Jullie zijn dus naar het paleis gereisd en kwamen er zo achter dat we daar niet waren maar het paleis wel weer te betreden is, en daarna kwamen jullie hiernaartoe?' zei Valerian om de situatie op te helderen. Hij fronste.
'Eh, ja, zo ongeveer, inderdaad,' knikte Nandor. 'Nogmaals; het spijt ons dat we hier ineens zo binnen komen vallen, maar we wilden jullie graag van dienst zijn. Thuis is... geen fijne plek momenteel.' Zijn ogen vlogen over Isadora, weer terug naar Valerian en toen naar de vloer. Hij tikte even met zijn voeten op het koude steen eronder.
Marlowe zette een halve stap naar voren. 'En de enigen die we goed kenden, waren jullie...' Ze wist dat haar broer hierover niets zou zeggen als het even kon, maar zij vond dat de Prinsen en Prinsessen de waarheid moesten horen en niet die halve reden die haar broer ophing. Ze kwamen deels voor het bericht dat de kust veilig lijkt te zijn, maar vooral voor onderdak, voor veiligheid. Haar blik vloog naar Isadora en nogmaals glimlachte ze.
Die knikte. 'Jullie zijn hier welkom. Ik snap het – Pitazstrafa ligt dicht bij de grens... én bij de Brug.'
Nandor en Marlowe knikten maar zwegen.
'Dus ik hoor dat we terug kunnen gaan naar het paleis? Hoe weten we dat die informatie betrouwbaar is? En hoe weten jullie dit eigenlijk?' mompelde Jeremias, en hij sloeg zijn armen over elkaar, Nandor met een beginnende frons aanstarend.
'Allereerst hebben we trouw moeten zweren natuurlijk, maar vervolgens hebben de wachters ons verteld dat de situatie onder controle is in het paleis en de Koninklijke leden tijdelijk terug naar huis konden. We zeiden dat we naar jullie op zoek gingen en ze vroegen ons of we jullie wilden vertellen dat jullie terug kunnen gaan. Dus bij dezen.' Nandor sloeg ook zijn armen over elkaar.
De Prinsen en Prinsessen aarzelden even... Wilden ze wel terug naar het paleis? Met het gevaar? Met hun zusje dat zich daar nog ergens bevond? Met hun ouders in een oorlog? Toch stemden ze uiteindelijk in en slechts een kleine tijd later ging de eerste groep die zou vertrekken van start. Tussen iedere groep die gemaakt was, zat een tijdsduur van anderhalf uur, omdat het aantal mensen aanzienlijk gegroeid was en ze in het daglicht zouden vertrekken, én omdat ze niet wéér iemand wilden verliezen – alles–alles–allesbehalve dat.
De tocht was gevuld met zenuwen, schichtige blikken op de omgeving en halthouden als er iets verdachts te zien of te horen was. Maar aan het einde van de dag waren alle vijf groepen in de buurt van het paleis of daar al aangekomen, moe door alle angst en door het wachten en rijden.
Deel drie - hoofdstuk 19
JE LEEST
Red me van de plekken waar ik thuishoor
FantasyJezelf zien is het moeilijkste ooit. Isadora's leven wordt op uiterst akelige manier overhoop gegooid als ze iets meemaakt wat niemand hoort mee te maken. Als ze uitgehuwelijkt wordt aan degene die hoog op haar lijstje met vervelende mensen staat, o...