Alle geluiden verdwijnen als hij op het startblok stapt. De tribune met toeschouwers is in het niets opgelost. De tegenstanders links en rechts van hem zijn niet meer dan vage schimmen. Victor kijkt uit over het water, dat blauw en rimpelloos voor hem licht. Hij laat zijn armen los hangen, en ademt diep in, een paar keer achter elkaar. Zo veel mogelijk zuurstof verzamelen.
De vertrouwde geur van chloor dringt zijn neusgaten binnen. Hij rilt. Het zijn geen zenuwen. Hij is nooit zenuwachtig. Hij is alleen maar opgewonden. Hij kan niet wachten tot hij mag beginnen. Als een paard, vlak voor de race. Hij kijkt naar de baan. Baan drie heeft hij.
Zijn baan. Zijn slag. Zijn wedstrijd.
'Op uw plaatsen', klinkt de stem van de starter. Victor buigt zich naar voren en grijpt het startblok. Zijn spieren spannen zich. Knieën licht gebogen. Tenen over de rand. Hoofd naar voren.
Het fluitsignaal.
Zijn lichaam reageert vóór het geluid tot hem doorgedrongen is. De afzet. Een explosie van kracht. De miniseconde waarin hij door de lucht zweeft, zijn armen uitgestrekt. Het koele water, dat hem opneemt, gewichtloos voort laat glijden. Heel even wacht hij. Dan kromt hij zijn rug, slaat zijn benen neer, komt weer op. Daar is de vijftien meter lijn. Lucht. Hij heeft lucht nodig. Nee, nog niet.
JE LEEST
KAMPIOEN
General Fiction'Monty! Stop! Stop!' Victor schreeuwt wanhopig. Dit is een droom. Een nachtmerrie. Het kan niet waar zijn. Het kan niet waar zijn dat hij de weg over wordt gesleurd door zijn eigen pony. Hij knijpt zijn ogen dicht. Opent ze weer. De bomen schieten...