Een hond vertelt.
Woef! Woef!
Haha, sorry. Ik zal mijn verhaal even in mensentaal houden. Het blijft leuk om dingen te kunnen zeggen, zonder dat een mens het ooit zal verstaan. Alhoewel, mijn baas doet wel vaak alsof hij wel precies weet wat ik zeg. Pff, mocht 'ie willen. Mijn baas is een goed persoon, hij zorgt goed voor mij. Maar toch, het blijft een mens, en mensen kunnen lastig zijn.
Mijn baas is ook echt een lastig mens. Elke ochtend, wanneer het al lang etenstijd is geweest, ligt hij nog op bed te snurken. Waarschijnlijk heeft de menselijke uitvinding, de wekker, het dan weer laten afweten, en dus kom ik graag een handje helpen. En krijg ik daar ooit dank voor? Nee! Wanneer de slaapkop eindelijk uit bed komt, nadat ik al zo'n tien minuten voor alarm heb lopen spelen, lijkt hij ook nog kwaad op mij. Graag gedaan hoor! Gelukkig vergeet hij altijd al snel weer dat hij boos op me was, en krijg ik alsnog mijn eten van hem.
Hetzelfde geldt wanneer er iemand onze straat in rijdt. Mijn baas lijkt het vaak niet door te hebben, dus waarschuw ik hem alvast. Je weet tenslotte maar nooit wat voor nare figuren met kwade bedoelingen het op jou gemunt hebben. Als ik een verdacht voertuig of verdachte mensen onze straat binnen zie komen, schreeuw ik dan ook zo luid als ik kan dat iedereen goed op moet letten. Maar het is iedere keer weer hetzelfde liedje: stank voor dank! Vaak word ik bij mijn halsband vastgegrepen en bij het venster weggesleept. Ik vind dat echt onbegrijpelijk. Wacht maar tot er een keer echt een slechterik voor onze deur staat, en ik niet gewaarschuwd heb! Nee, hij heeft maar geluk dat dat niet in mijn aard zit.
Mijn baas is met name lastig wanneer hij televisie aan het kijken is. Er is niks irritanter dan het geluid van dat flikkerende, lichtgevende kastje op het lage kastje voor de bank. De bank waar ik niet op mag zitten, overigens, wat echt enorm oneerlijk is. Zo vies word ik nou ook weer niet! Maar goed, als mijn baas onderuitgezakt naar dat kastje zit te turen, word ik compleet genegeerd. Het eerste halfuur houd ik het nog wel vol. Maar als het veel langer duurt, slaat bij mij de verveling toe. Terecht, lijkt mij. En dus ga ik dan op onderzoek uit. Vaak vind ik ergens een bolletje sokken liggen, dat nog niet opgeruimd is. De sloddervos. Deze neem ik dan voorzichtig in mijn mond mee terug naar de woonkamer. Ik ga dan net ver genoeg bij mijn baas weg liggen, dat hij wel doorheeft dat ik op iets aan het kauwen ben dat ik eigenlijk niet mag hebben, maar dat hij er niet gemakkelijk bij kan komen. Hij zal dus wel aandacht aan mij moeten geven, slim toch?
Vaak krijg ik eerst wat gefluit te horen, alsof ik dat genoeg aandacht vind. Wanneer mijn baas ziet dat dat niet werkt, probeert hij vaak nog vanuit diezelfde zittende houding iets naar mijn hoofd te gooien. Gelukkig voor mij is zijn worp uitzonderlijk slecht, en ben ik nog nooit geraakt. En dus, mijn baas zal er altijd aan moeten geloven, hij moet zijn film op pauze zetten en naar mij toe komen om zijn sokken weer te bemachtigen. Missie geslaagd! Maar dan begint het leukste gedeelte pas. Ik ren het hele huis door met de sokken in mijn bek, met mijn baas vloekend en tierend achter mij aan. Eindelijk krijg ik dan de aandacht die ik verdien. Alleen duurt het vaak niet heel erg lang voordat mijn baas toch ook zijn sokken, die helemaal nat zijn geworden van mijn speeksel, in zijn handen heeft en hij me met heel strenge stem commandeert dat ik ze los moet laten. Ik voel me dan schuldig en laat ze los, waarna mijn baas weer teruggaat naar zijn beeldschermpje en ik geen aandacht meer van hem krijg...
Mensen kunnen zo vervelend zijn. Onbegrijpelijk ook, als ik eerlijk ben. De geluiden die uit dat televisiekastje komen, zijn als een soort geruis in mijn oren. Waarschijnlijk zijn de geluiden op menselijke televisie net zo onverstaanbaar voor mij, als dat een Aziatische taal niet te begrijpen is voor Europeanen. Maar soms, heel soms, hoor ik een hondje zoals mezelf! Mensen zullen nooit kunnen begrijpen hoe fantastisch het voelt om tussen al die vage woorden, eindelijk iets te kunnen verstaan. Ik schiet dan overeind uit mijn mand en probeer mijn enthousiasme duidelijk te maken aan mijn baas, door terug te praten tegen mijn soortgenoot op televisie. Helaas wordt óók dat niet gewaardeerd, het lijkt wel alsof ik nooit iets goed kan doen. Pantoffels, potloden, een onderzetter voor het koffiekopje, of zelfs de afstandsbediening: ik heb ze allemaal wel eens naar me toe geslingerd gekregen. Ik begrijp niet zo goed waarom hij dat doet, ik denk dat hij wil dat ik ze naar hem terugbreng, dus dat is wat ik dan ook altijd doe. Ik denk dat dat goed is, want vaak lijkt mijn baas dan weer minder boos, en krijg ik zelfs een aai over mijn kop.
Dat zijn de momenten waarop ik mijn baas al het goede van de wereld gun. Een aai over mijn bol, of wanneer hij me kriebelt op mijn buik, wanneer ik op mijn rug op de grond lig. Of wanneer ik mee mag in de auto, dat is mijn favoriete ding om te doen! Meestal gaat mijn baas in zijn eentje weg in de auto, en zit ik uren alleen thuis te wachten tot hij weer terugkomt, maar soms dan mag ik mee. Dan kijk ik de wereld uit door het kleine autoraampje. Ik zie allemaal dieren en natuurverschijnselen waar ik thuis nooit van zou kunnen dromen. Grote, groene bomen en bloemetjes van allerlei verschillende kleuren in weilanden waar grote viervoeters in rennen en springen. Ook op de kleine roodgekleurde paadjes naar de autoweg, zie ik vaak mensen met hondjes, zoals ik. Ik hoop dan altijd dat mijn baas de auto daar stopt, en met mij naar de andere hondjes toe gaat, zodat ik vrienden kan maken, maar vaak gebeurt dat helaas niet en rijden we verder.
Soms gaan we naar een groot veld, met een grote waterplas. Helaas moet ik wel aan de lijn, maar ik mag wel lekker in het water spelen. Ik durf niet in water dat dieper is dan tien centimeter, want dan ben ik bang dat er beestjes mijn voeten zullen opeten. Dat is niet omdat ik een bangerik ben, echt niet! Toen ik nog maar een klein hondje was, ben ik een keer in dieper water gegaan, en toen ik weer uit het water kwam had ik zo'n last van mijn pootje. Mijn baas kwam toen naar mij toe rennen, omdat ik moest huilen. Het bleek dat een van die beestjes uit het water in mijn poot had gebeten, en het bloedde zelfs! Dat was overigens ook de eerste keer dat ik merkte hoe lastig mijn baas kan zijn. Ik had al door dat ik het bloedden van mijn poot kon stoppen door eraan te likken, maar mijn baas stond er op dat we naar de dierenarts gingen. Die gaf mij vervolgens een spuit, wat nog zeerder deed dan mijn wond! Ik trap er echt nooit weer in.
Mijn baas geeft heus wel om mij. Dat weet ik wel. Maar toch zijn er die kleine dingetjes, waar hij een slecht humeur van krijgt en onuitstaanbaar wordt. Hij praat zelf ook constant: met de buurman, met de postbode, met visite, of zelfs wanneer er niemand in de buurt is houdt hij een klein kastje tegen zijn oor en praat hij daarin. Maar als ik mijn mond een keer open doe, wordt hij meteen kwaad en word mijn mond weer gesnoerd. Ach, mijn baas blijft toch echt een lastig mens.