7.

0 0 0
                                    

De pijl vloog met een hoge snelheid in de boom en raakte vier appels. De appels vielen naar beneden en stuiterde op de grond. 'Goed gericht. Je hebt talent,' zei Nylian. Ik liet mijn boog zakken en staarde trots naar de vier appels. In de tijd dat we door het woud liepen had Nylian me een paar tips gegeven over boogschieten en me wat oefeningen laten doen. Ik had er zelf om gevraagd want ik wilde dat ik er klaar voor was als er ooit nog iets gevaarlijks op mijn pad kwam. Ik kon niet altijd blijven vluchtten, ik moest mezelf kunnen verdedigen. 'Je bent een snelle leerling, ik heb nog nooit iemand zo goed zien schieten na een paar oefeningen,' zei Nylian. 'Er zijn vast wel betere boogschutters dan ik. Ik ben nog maar een beginner.' zei ik. 'Klopt, maar wel een van de betere beginners.' zei Nylian en hij raapte de appels op. Hij gooide twee appels naar mij en ik ving ze behendig op. Het was gisteren ochtend voor het laatst geweest dat ik iets had gegeten. Ik nam een grote hap uit de appel en ik proefde de frisse zoete smaak. Al gauw nam ik een tweede hap. 'Zo te zien heb je honger. Ik zal voorzichtig zijn met het eten want je weet nooit zeker of je in het kasteel iets te eten krijgt' waarschuwde Nylian. Ik keek teleurgesteld naar de appels. Het liefst had ik ze meteen nu al willen op eten, maar ik wist dat Nylian gelijk had. 'Kom we gaan, het is niet ver meer. Het is ongeveer nog een uur lopen.' Ik nam nog een laatste hap en volgde Nylian. Het woud was minder dicht geworden en ik kon nu al wat meer zien. De bomen waren minder hoog geworden en minder dik. Ik wist dat we bijna bij het einde van het woud waren. Ik had gelijk, want na 20 minuten lopen waren we aangekomen bij het einde van het woud. We liepen de laatste paar meter en ineens stonden we in een veld met groen gras. De bomen om ons heen waren verdwenen en ik voelde een golf van opluchting door me heen gaan. Ik was te lang in het woud geweest en ik had de hele tijd dat ik daar was een verstikkend gevoel gehad. Alsof ik bij elke stap die ik maakte bekeken werd en alsof er achter elke boom iets gevaarlijks zat. Voor me strekte zich grote velden met gras en graan en af en toe zag ik een klein huisje staan. Maar wat het meeste opviel was het gigantische kasteel dat in het midden van het landschap stond. 'Wow,' zei ik zacht. Het kasteel zag er statig uit en het straalde gewoon macht uit. Maar het had ook iets ijzigs. Er was iets aan het kasteel wat me kippenvel bezorgde. Nylian zag me staren naar het kasteel en glimlachte. 'Indrukwekkend he? Maar dat moet ook wel, want het is de woning van de koning.' zei hij. Opeens dacht ik aan het feit dat we naar het kasteel gingen en de koning waarschijnlijk kregen te zien. Wat nou als hij precies zo reageerde als de koningin die ik de eerste dag hier tegen kwam. Wat als hij me helemaal niet wilde helpen en me ook op sloot in een of andere kerker? Ik kreeg het plotseling benauwd bij die gedachte. 'Zara, gaat het?' vroeg Nylian bezorgd. 'Ja, ik dacht alleen aan iets.' zei ik terwijl ik nog steeds staarde naar het grote stenen kasteel. 'Mag ik weten wat?'. 'Het is niks bijzonders,' loog ik. Ik had geen zin om te praten over het feit dat ik bang was dat ik weer opgesloten zou worden. Misschien had ik nog een soort van trauma over gehouden aan mijn ervaring in het andere kasteel. Ik vroeg me af of ze er al achter waren gekomen en op zoek waren. Nylian keek me nog even wantrouwend aan. Ik wist dat hij me door had en dat hij wist dat er wel iets aan de hand was, maar gelukkig zei hij niks meer en liepen we verder. Er stond een aangenaam koel briesje en de wind speelde met mijn haar. De omgeving was zo vredig vergeleken met het ijzige kasteel. Naarmate dat we dichterbij kwamen werd de grond wat ruwer, en stak er af en toe een steen tussen het gras uit. Rondom het kasteel waren er veel meer huisjes en zelfs een kleine haven met houten bootjes. Om bij de ingang van het kasteel te komen moest je eerste een kronkelig stenen pad op lopen die een beetje omhoog liep. Terwijl we langs liepen voelde ik de nieuwsgierige blikken van de mensen in mijn rug prikken. Ik kreeg er een ongemakkelijk gevoel van en wilde dat ze het liefst wegkeken. 'Wat voor koning is hij eigenlijk?' vroeg ik aan Nylian. 'Laten we maar zeggen dat je hem liever niet als vijand kan hebben. Hij kan nogal wreed zijn, en hij heeft een groot sterk leger.' zei hij. Ik rilde even, hij klonk niet echt gezellig. Mijn vermoedens klopte dus. 'En hij is ook een elf? Net als de andere koningin.' vroeg ik. 'Nee, hij is een mens. In dit rijk heb je twee koningrijken. Twee grote invloeden. Een is de elvenkoningin, die je al hebt ontmoet. En de andere is de mensen koning. Er is al eeuwenlang een strijd tussen de twee rijken en er is al een paar keer oorlog geweest. Elven tegen mensen,'. Nylian rilde even toen hij het vertelde. 'Gelukkig is er voor nu vrede en laten ze elkaar met rust. Maar je weet nooit wanneer het weer ontploft. De elvenkoningin is nogal snel op haar treentjes getrapt en de mensenkoning reageert er meestal niet zo goed op.' Ik keek om me heen en zag dat er inderdaad alleen maar mensen waren. Bij het andere kasteel had ik veel meer bovennatuurlijke wezens gezien. Hier zag je er maar enkele. 'Dus er zijn mensen en elven.' constateerde ik. 'Klopt. Dat zijn de twee hoofdbevolkingen, en dan heb je altijd nog de andere wezens die voornamelijk in het donkere woud leven.' zei Nylian. Het gaf op de een of andere een gerustellend gevoel dat ik niet de enigste mens hier was. Maar toch was het raar dat hier ook mensen leefde, in een heel andere wereld. 'Gaan de mensen wel om met de elven?' vroeg ik. 'Vroeger leefde ze harmonieus met elkaar en ging alles prima totdat er een conflict ontstond tussen twee rijke families. Een familie waren elven en de andere mensen. Een meisjes elf werd verliefd op een mensen jongen, alleen de familie van het meisje wilde niet dat ze iets met hem kreeg. Ze wilde het bloed zuiver houden en het meisje mocht alleen trouwen met een elf. Omdat ze zo hopeloos verliefd was ging ze alsnog met hem om en kregen ze een stiekeme relatie. De vader van het meisje kwam er achter en vermoordde uit woede de jongen. Het meisje was er kapot van natuurlijk en op een dag besloot ze om weg te lopen. Daarna is ze niet meer gezien en niemand weet waar ze is gebleven. De ruzie tussen de families werd een oorlog na de moord op de jongen en na jaren oorlog spraken ze af in een verdrag elkaar met rust te laten en het rijk te splitsen in twee delen. Een deel voor de mensen, en een deel voor de elven. De twee gebieden werd gescheiden door het woud en alle andere wezens vluchtte daar heen. Ook een paar elven en mensen die er niest mee te maken wilde hebben. Maar de meeste die niet in het koningrijk bleven werden opgespoord en vermoord. Zo werden er dus twee koningrijken gesticht door de twee rijke families. En al duizende jaren is het zo.' Sprakeloos luisterde ik naar zijn verhaal. Het leek me vreselijk om opeens gescheiden te worden, van al je vrienden. 'Maar wat ik niet snap is, wat jij hier doet. Jij bent duidelijk een elf en je bent in het menselijke gedeelte. Loop je niet gevaar?' vroeg ik. 'Nee, de koning heeft me geaccepteerd omdat ik niet echt een partij heb gekozen. Ik mocht de elvenkoningin niet echt, dus ik besloot om te vluchten. Ik heb lang in het woud gewoond, maar toen besloot ik om het te wagen in het mensenrijk. Ik werd de eerste keer dat ik hier was bijna vermoord dat wel, maar toen bood de koning me iets aan. Ik mocht blijven als ik eens in de zoveel tijd hem informatie zou geven. Dus ja, dat is wat ik doe. Ik ga voor een paar weken het woud in, of kijk stiekem in het elven rijk en verzamel informatie om het vervolgens door te geven aan de koning. Ik moet hem op de hoogte houden van wat er in het rijk gebeurd'. 'Een belangrijke taak dus. Ben je niet bang dat je betrapt word door de elvenkoningin?' vroeg ik. Nylian haalde zijn schouders op. 'Tuurlijk, alleen ik heb het er voor over. Ik heb namelijk geen zin om weer in het woud te gaan wonen. Maar natuurlijk moet ik uitkijken, vooral als ik op de grens ben van het elven gedeelte. Die elvenprins Flynn jaagt vaak in het woud en ik moet me altijd voor hem verstoppen. Hij heeft me al een keer betrapt maar ik kon nog net vluchten. Hij heeft het wel voor elkaar gekregen om me te raken met zijn zwaard op mijn arm.' Nylian rolde zijn mouw op en een lang zilverachtig litteken verscheen op zijn arm. Met een pijnlijk gezicht keek ik hem aan. 'Dat moet pijn hebben gedaan.' zei ik. 'Deed het ook, maar ja ik ben al blij dat ik niet vermoord bent'. De rest van de wandeling zeiden we niks meer en ik dacht na over wat Nylian allemaal had verteld. Ik moest uitkijken als er inderdaad een eeuwig oude strijd was tussen de twee koningrijken. Maar misschien wilde de koning me nu wel helpen als ik vertelde wat de koningin had gedaan. De weg werd smaller en het liep steiler. Ik durfde niet naar beneden te kijken omdat ik bang was dat ik zou vallen. De wind hier was harder en de lucht voelde ijziger aan. We kwamen aan bij de poort en ik werd overweldigd door de grootheid van het kasteel. Van dichtbij was het nog indrukwekkender. Het kasteel bestond uit oude grijze stenen versierd door donkergroene klimopplanten. Het moest me denken aan een middeleeuws kasteel, iets uit de keltische tijd. De poort was groot en van donkerbruin hout. Het werd verstevigd met ijzeren palen en een ijzer hek. Ik wist uit sprookjes die ik had gelezen toen ik klein was dat elven niet tegen ijzer kunnen. Het was waarschijnlijk ook voor die reden verstevigd met ijzer. De poort werd zwaar bewaakt door een een stuk of tien mensen met wapens die ik nog nooit gezien had. Een ding wist ik zeker: ze waren bedoeld om personen mee te vermoorden. Nylian wilde langs de rij met wachters gaan en door de poort lopen maar iemand hield hem tegen. Een grote wachter met een vieze baard keek ons nors aan. 'Wie zijn jullie, en wat komen jullie doen?' vroeg hij. 'Ik ben Nylian, een informateur van de koning en ik heb een gast meegenomen die de koning dringend moet spreken.' zei hij en hij glimlachte even kort. 'Nylian? Die naam ken ik niet, die hoor je hier niet vaak. En als ik je beter bekijk dan zie ik dat je ook geen mens bent.' zei de man. Hij hief zijn speer op en drukte met de punt tegen Nylians zijn borstkas. Nylian bleef de wachter strak aan kijken en vertoonde geen enkele emotie. Niks was van zijn gezicht af te lezen en ik vroeg me af hoe hij zo kalm kon blijven. 'Ik ben bang dat u me toch echt moet geloven. Ik lieg niet.' zei Nylian vlak. 'En nog brutaal ook. Ik zou je hier ter plekke moeten neersteken. Ren gauw terug naar je elvenrijk, voordat ik het nog echt doe ook.' zei de man boos. Hij drukte de speer nog wat harder in de borstkas van Nylian en ik zag dat hij zijn vuist balde. Een hand werd op de schouder van de wachter gelegd en een man helemaal gekleed in het zwart stapte naar voren. 'Heer Willgood,' zei de wachter en hij maakte even kort een buiging als teken van respect. 'Wat is hier aan de hand?' vroeg de man en hij keek ons nieuwsgierig aan. Hij had kort zwart haar en zijn huid was superwit, alsof hij al jaren geen zonlicht meer had gezien. 'Twee onbekenden, een elf en een meisje, willen naar binnen. Ze beweren de koning dringend te moeten spreken.' informeerde de wachter. De man lachtte even kort. 'Dat is Nylian, die ken ik wel. Laat hem en zijn vriendin binnen. Ze zijn niet gevaarlijk.' zei hij. Dankbaar keek ik de man aan en Nylian knikte even kort naar hem. De wachters gingen voor ons opzij en de houten poort werd met een luid gekraak open gedaan. Zo te horen was hij al duizende jaren oud, maar nog steeds stevig. Toen we onder de poort heen liepen, kromp Nylian even in elkaar. Ik legde bezorgd mijn hand op zijn arm. 'Gaat het?' vroeg ik. 'Ja, het is gewoon al het ijzer in de poort. Elven kunnen er niet zo goed tegen, het kan ze zelfs vermoorden. Ik voelde de aanwezigheid van het ijzer en ik voelde heel even een korte pijnscheut. Maar maak je geen zorgen over mij, het gaat alweer,' zei hij en hij glimlachte zwakjes. Ik hoopte maar dat het waar was wat hij zei en dat het hem niet al te veel pijn had gedaan. De man leidde ons door verschillende gangen heen en na een minuut raakte ik de weg alweer kwijt. Het leek wel alsof het kasteel alleen maar bestond uit gangen en het een groot doolhoof was. Overal stonden grote massieve pilaren en aan de stenen muren hingen schilderijen en wapenuitrustingen. Binnen was het ijskoud en het leek wel, alsof het steeds kouder werd terwijl we het kasteel verder in gingen. 'Ik hoop dat je veel nieuwe informatie hebt, Nylian.' zei de man in het zwart tijdens het lopen. 'Oh, dat heb ik zeker.' zei Nylian grijnzend. 'Zou u het erg vinden om het aan mij te vertellen?' vroeg de man en ik hoorde de nieuwsgierigheid in zijn stem. 'Ik ben bang, dat dat niet gaan mijn Heer. Het is iets wat ik onder vier ogen met de koning moet bespreken.' zei Nylian. Ik vroeg me af wat het was en ik moest toegeven dat ik ook nieuwsgierig begon te worden. Wat was het was Nylian zo graag aan de koning wilde vertellen? Ging het over de koningin of iets wat in het woud was gebeurd. Ik had geen idee. We liepen zwijgend verder, en ik merkte op dat het opmerkelijk stil was in het kasteel. Wat het een nog killere sfeer gaf. In het kasteel van de elvenkoningin was er meer geluid geweest. Ik had zachte melodieen gehoord en het gefluister van mensen. Maar hier, niks. Geen enkel geluid. Opeens stopte de man met lopen en bleef stilstaan voor een andere grote poort. Niet zo groot als de eerste, maar zeker twee keer zo groot als mij. Twee wachters stonden voor de deur en de man fluisterde ze iets toe. Ze knikten allebei kort en ze deden de deur voor ons open. We kwamen een grote troonzaal binnen met aan het einde twee tronen. Langs de muren stonden een rij met wachter die emotieloos voor zich uitstaarden. Op de grootste troon zat een wat oudere man. Hij had een baard en grijs haar dat op zijn schouders viel. In een hand had hij een enorm zwaard en in de andere een glas met iets roodachtigs erin. Hij keek naar beneden en hij zag er uitgeput uit. Naast hem, op de kleinere troon, zat een vrouw met rossig haar met een paar grijze plukken er in. Ze was ook van een wat oudere leeftijd maar ze zag er alsnog mooi uit. Ze merkte ons op en haar heldere groene ogen keken me recht aan. We liepen naar de tronen en bleven er vlak voor staan. Ik voelde me klein, nu ik zo voor de verhoogde tronen stond. Ik wist dat ik erg machtige personen voor me had. Nylian kuchtte even om zijn aanwezigheid te melden. De koning keek op en keek Nylian aan. 'Nylian, ik heb op je gewacht. Ik hoop dat je belangrijke informatie hebt?'. Nylian maakte even een buiging en knikte. 'Ja, dat heb ik Uwe Hoogheid. Ik weet zeker dat u het heel graag wilt horen,' zei Nylian. De koning knikte goedkeurend. Nu verschoof zijn blik naar mij en hij keek me met samengeknepen ogen aan. 'Wie heb je meegenomen Nylian?' vroeg hij. 'Ik ben Zara,' zei ik en ik probeerde hem recht in zijn ogen aan te kijken. 'Je bent zo te zien niet verlegen, als je voor je beurt durft te spreken.' zei de koning. 'Sorry, Hoogheid. Ze komt niet van deze wereld, ze weet niet goed wat de gebruiken zijn hier.' zei Nylian gauw. Ik was hem dankbaar dat hij me daar uit had gered. 'Is dat zo? Vertel me Zara. Waar kom je dan wel vandaan?' vroeg de koning. Hij keek me nog steeds wantrouwend aan. 'Ik kom van de aarde.' zei ik. Het voelde raar om dat te zeggen, want het leek een normaal iets maar hier was het vreemd. 'De aarde dus. Ja dat ken ik wel. Onze wereld en die van de aarde zijn nauw met elkaar verbonden. Ik ben er zelf al een paar keer geweest.' zei de koning. 'Maar wat kom je hier precies doen. Ik neem aan dat je niet zomaar zonder enige reden bent binnen komen lopen.' Ik haalde zenuwachtig een hand door mijn haar. 'Nee, dat klopt. Ik ben hier gekomen omdat ik u wilde vragen of u mij kon helpen. Ik vroeg me af of u me uit deze wereld kon halen en me weer terug kan brengen naar mijn eigen wereld. Ik weet niet hoe ik hier ben beland, maar ik wil terug naar mij familie. Ze maken zich vast erg zorgen. Alsjeblieft kunt u me helpen?' vroeg ik. De koning ging achter over zitten op zijn troon en streek met zijn vingers afwezig over zijn zwaard. 'En je durft zo iets te vragen aan een koning? Ik ben niet zomaar iemand, die van alles voor je kan regelen. Het spijt me maar ik ben bang dat ik je niet kan helpen,' zei hij kalm. De moed zonk in mijn schoenen en ik keek hem even verbijsterd aan. 'Kunt u echt niks doen? Ik weet anders niet waar ik heen moet gaan. U moet iets weten, alsjeblieft,' zei ik wanhopig. Ik kon niet nog langer blijven hier. Ik wist niet waar ik anders heen moest. Terug naar het elfenrijk was geen optie en in het bos zou ik waarschijnlijk verdwaald raken. 'Wachters breng haar weg,' zei de koning zonder me aan te kijken. Ik voelde me hart tekeer gaan en ik keek de koning boos aan. 'Nee. Nee, laat me los!' schreeuwde ik, terwijl ik me verzette tegen de ijzeren greep van de wachters. De koning reageerde niet en de wachters pakte me nog steviger vast. De koningin keek me ook niet meer aan en sloeg haar blik naar de grond. 'Nylian! help me,' smeekte ik. Nylian keek me vol medelijden aan en ik zag dat hij bezorgd keek. 'Ik kan niks doen Zara. Het komt wel goed. Ik vind je wel weer,' zei hij. Dat stelde me een beetje gerust maar ik probeerde nog steeds te ontsnappen uit de greep van de wachters. Uiteindelijk sleepte ze me de poort uit en het laatste wat ik zag waren de kille donkerblauwe ogen van de koning. Heel even dacht ik hem te zien lachen. Hij gaf niks om mij. Hij vond me vast een of ander raar meisje. De wachters duwde me naar buiten en de poort werd voor me gesloten. Met tranen in mijn ogen staarde ik naar het enorme kasteel. Het was de tweede keer dat ik uit een kasteel was getrapt, en mijn hoop in hulp vervaagde langzaam. Ik draaide me om en achter me verscheen het enorme koninkrijk. Ik kon het bos nog net zien en ik vroeg me af of ik ooit nog thuis zo komen. Of het ging lukken wist ik opeens niet zo zeker meer.

The Valor's ChildWhere stories live. Discover now