De eerste ochtend lichten kwamen al op toen we bij het kasteel aankwamen. We waren naar de achterkant gerend, want Nylian had daar een andere gang gevonden waardoor je ook in het kasteel kwam. Zenuwachtig keek ik om me heen, kijkend of ik iemand aan zag komen lopen. Nylian rende naar een stuk van de stenen wal en begon te trekken aan een steen. Het bleek een deurknop te zijn en al snel verscheen er een opening. Ik hielp hem met trekken en samen duwden we de deur helemaal open. Nylian gebaarde dat ik stil moest zijn en dat ik hem moest volgen. We liepen door een smalle koude gang, het was zelfs zo smal dat ik me armen dicht bij elkaar moest houden omdat ze anders de muur raakten. De gang zag er uit alsof er al duizenden jaren niemand door heen had gelopen en op de muren groeide zelfs klimop. 'Hoe heb je deze gang gevonden?' vroeg ik fluisterend. 'Ik had ooit ergens in een oud boek gelezen dat er in dit kasteel veel geheime gangen waren gebouwd en dat die vroeger werden gebruikt om mensen binnen te smokkelen. Ik werd nieuwsgierig en besloot om op onderzoek uit te gaan. Met toeval had ik deze gang gevonden en ik kwam er ook nog achter dat hij open was. De andere gangen heb ik niet kunnen vinden, die zijn waarschijnlijk allang dichtgemaakt. Maar deze hebben ze op de een of andere manier overgeslagen over vergeten,' zei Nylian zacht. 'Waarom ging je een boek over het kasteel lezen?' vroeg ik. 'Het is altijd handig op de geheimen van je vijanden te weten,' zei Nylian glimlachend. Ik keek hem niet begrijpend aan. 'Ik dacht dat je voor de koning werkte?' zei ik. 'Klopt, ik had dit boek ook gelezen voordat ik vriendjes werd met koning en ik nog verbitterd was door de scheiding van mens en elf,' zei hij. 'Niet iedereen was verbitterd natuurlijk, er waren ook elfen die juist blij waren met de scheiding. Elfen voelen zich in het algemeen beter dan de mens omdat ze gaven hebben en langer op de aarde leven. Zoals bijvoorbeeld de koningin, die wilde voor de scheiding al niks met de mensen te maken hebben. Alleen haar eigen volk was goed genoeg,'. Ik dacht terug aan de ijzige blik van de elfenkoningin en voelde een rilling over mijn rug gaan. Ze was inderdaad erg bot en kil geweest en had me behandeld als een stuk afval. Het werd wat minder donker en de gang werd steeds breder. Na een kwartier lopen kwamen we aan bij een kleine vierkante kamer. Nadat ik goed had rondgekeken zag ik dat het een wijnkelder was. Aan de wanden waren stoffige houten planken gespijkerd, waarop flessen wijn stonden. Het rook erg muffig en zoet tegelijk. Nylian en ik stapte de gang uit, we konden het beste niet te lang stil blijven staan. Nylian liep naar een hoek van de kamer en pakte een groot stuk hout. Hij legde het voor de ingang zodat het verborgen bleef. 'Kom, we zijn er bijna.' zei hij, nog steeds op een gedempte toon. We liepen een houten trap op die zich bevond aan de andere kant van de kamer. De trap zag er al oud uit en hij kraakte bij elke stap die ik zette. Nylian deed voor me een deur open en we kwamen uit op een andere gang. Alleen was dit een gang van het kasteel en veel groter. De muren waren van massief grijze steen en aan het plafond hingen grote kroonluchters versierd met diamanten. Het was vrij donker in de gang, en het enige licht kwam van een klein glas en lood raampje. Ik had de neiging om een brandende toorts te pakken die aan de muur hing, maar ik wist dat we dan alleen maar meer zouden opvallen. Een dienstmeisje kwam langsgelopen en ik deinsde achteruit. 'Ze heeft ons niet gezien,' zei Nylian en hij wachtte even totdat ze weg was. Nadat het dienstmeisje om de hoek was verdwenen liepen we de gang in. 'Weet je zeker dat je de weg weet?' vroeg ik nogmaals. 'Twijfel je aan me?' zei Nylian met een serieuze stem. 'Nee, ik denk het niet, ik wilde het alleen maar zeker weten,' zei ik. Nylian begon te lachen. 'Het was maar een grapje, je hoeft niet zo serieus te doen. Natuurlijk weet ik de weg,' zei hij. We liepen een andere gang in, die precies hetzelfde leek als de andere en ik snapte niet hoe Nylian hier de weg kon vinden. Ik zou meteen verdwaald geraakt zijn. We liep gang na gang in en er leek wel geen einde aan te komen. Het viel me op dat er bijna geen mensen rondliepen, de enigste die we tegen waren gekomen tot nu toe was het dienstmeisje. Het leek wel alsof ze allemaal ergens massaal heen waren gegaan. Een lichte dreun ging door de gang, en de vloer trilde lichtjes onder mijn voeten. 'Wat gebeurd er?' vroeg ik haastig. Nylian draaide zich om en fronste. 'Ik heb geen idee, misschien is er een gast gearriveerd. Ook al krijgt de koning bijna nooit bezoek.' zei hij. 'Laten we verder gaan, voordat het hier straks wemelt van de mensen,'. We liepen nu wat sneller door de gangen totdat we stopte bij een deur van een kamer. 'Hier ergens moet het zijn,' zei Nylian en hij legde zijn hand vlak op de deur. Hij sloot zijn ogen en even lichtte het hout op onder zijn hand. Hij prevelde haastig wat woordjes in een taal die ik niet verstond. Met een luid gekraak ging de deur open. We glipte de kamer in en ik deed de deur achter ons dicht. De kamer was gevuld met allerlei stukken antiek en goud. Ik za de vreemdste dingen, het leek wel een grote kamer vol met verzamelingen. Ik keek naar de rechterhoek en zag daar een groot zilver zwaard liggen. Het gevest was versierd met allerlei structuren en edelstenen. Het zag er elegant en nog vrij nieuw uit. Ik pakte het op en keek er gefascineerd naar. Het voelde zwaar in mijn hand maar toen ik er mee bewoog ging het soepeler dan ik gedacht had. Het leek wel alsof hij precies op mijn maat was gemaakt. 'Wat doe je?' zei Nylian opeens vanachter me. 'Ik...uh...was alleen benieuwd hoe het was om een zwaard vast te hebben,' zei ik gauw. 'Hmm, oké, we kunnen beter maar op zoek gaan naar die kaart, anders verspillen we tijd. We kunnen altijd later nog naar zwaarden kijken,'. Ik wist dat hij gelijk had, maar ik was gewoon te nieuwsgierig. Iets wat ik altijd al was geweest. Ik legde het zwaard neer en begon ook te zoeken. Na een half uur hadden we nog niks gevonden en ik werd steeds wanhopiger. Hoe konden we in godsnaam een kleine kaart vinden in heel deze rotzooi? Er lagen hier gewoon te veel dingen. Na nog een half uur liet ik mezelf uitgeput zakken op een oude kist. 'Ik betwijfel het of we het ooit nog gaan vinden. In ieder geval vandaag niet meer,' zei ik. Nylian zag er zelf ook uitgeput uit en leunde ook tegen de muur aan. 'Het moet hier liggen, ik weet het bijna zeker. Het kan niet anders,' zei hij. Opeens hoorde we luide stemmen vanaf de gang komen en binnen een paar seconden werd er aan de deurknop gedraaid. Een golf van paniek ging door me heen en ik stond onmiddellijk op. Hoe konden we hier weg komen? Ze mochten ons niet zien. Ik keek naar Nylian en hij keek nu ook paniekerig om zich heen. 'We moeten weg, nu.' zei hij. 'Dat had ik ook wel door,' zei ik sarcastisch. 'Open de deur!' werd er met een harde stem bevolen aan de andere kant. 'Shit,' fluisterde ik en in een vlaag van wanhoop pakte ik het zwaard. Ik moest me toch ergens mee kunnen verdedigen. Nylian had zijn magie en ik mijn zwaard en pijl en boog. 'Ik heb het,' zei Nylian opgewonden. Ik draaide me met een ruk om en keek naar het vergeelde stuk papier in zijn handen. Nylians grijns verdween snel toen de deur met een forse kracht uit de scharnieren vloog. Ik trok mijn zwaard en Nylians balde zijn vuisten. Een groep van drie mannen in glimmende harnassen stonden in de deuropening. Verbaasd keken ze naar ons, ze kenden ons niet, maar die verbazing ging al snel over in woede. 'Zeg jullie namen,' riep de rechterman. Ik wilde mijn naam zeggen maar Nylian schudde zijn hoofd, en fluisterde 'Niet doen,'. Ik hield mijn mond en staarde de mannen uitdagend uit. 'Wat doen jullie hier? De koning heeft jullie niet binnen gelaten en zo te zien ben jij een elf,' zei de man. 'Die hebben hier al helemaal niks te zoeken,'. 'Ik bepaal zelf wel wat ik doe,' zei Nylian. 'Oké, zo is het genoeg. Meekomen jullie allebei,'. Een van de mannen liep met grote passen naar mij toe en greep me ruw bij mijn bovenarm. Hij kneep er zo hard in dat het zeer deed. 'Auw!,' riep ik hard. 'Laat me los!' De man leek het niets te schelen en hij trok me alleen nog maar harder mee. Ik stompte met mijn vrije voet heel hard op zijn tenen en heel even liet de man los en gromde hij van de pijn. Die paar seconden dat hij me losliet waren genoeg om mijn zwaard te pakken en hem in zijn bovenbeen te steken. Ik wist niet goed waarom ik het deed, maar ik wist wel dat ik niet weer opgesloten wilde zijn. De man schreeuwde hard en greep naar zijn bovenbeen. De andere twee mannen keken met grote verbaasde ogen naar hun collega en gingen daarna ook in de aanval. De ene ging naar Nylian en de andere naar mij. Ik stak mijn met bloed besmeurde zwaard naar voren om hem uit mijn buurt te houden. Maar de man was te snel en raakte mij met zijn zwaard. Heel snel gleed het koele staal langs mijn hand en ik liet van de pijn bijna mijn zwaard vallen. Ik wist dat als ik mijn zwaard liet vallen dat fataal zou zijn dus ik probeerde de pijn te negeren en hield het gevest met al mijn kracht vast. Ik haalde uit met mijn zwaard alleen de man ontweek mijn slagen soepel. Hij was te getraind, ik kon niet tegen hem op. Net toen de man weer opnieuw wilde aanvallen vloog er vlak langs mijn hoofd een witblauwe flits voorbij en raakte de man volop in zijn borstkas. De man kreunde en zakte op de grond. 'Zara, rennen, nu!' riep Nylian. Ik keek nog even haastig achter me om en zag dat Nylian nog half in gevecht was met de andere man die niet in zijn been was geraakt. Ik wilde Nylian niet achter laten maar ik wist dat als ik ooit nog wilde ontsnappen ik nu moest gaan. Ik rende de deur uit de gangen op. Ik had geen idee waar ik was, en rende willekeurige gangen in. Het gedreun dat ik eerder had gehoord hoorde ik nu nog steeds, maar nu luider. De drums voelde ik door heel mijn lichaam en mijn hart klopte steeds sneller. Terwijl ik rende voelde ik scherpe steken in mijn hand en het gevest van het zwaard zat onder donker bloed. Mijn bloed. Ik hoopte dat Nylian achter me aan liep, maar ik zag hem nog steeds niet. De drums werden luider en nu hoorde ik zelfs een soort van trompet. Ik passeerde een groepje meisjes, die toen ze me beter bekeken, stil werden en naar me keken alsof ik een of ander barbaar was. Waarschijnlijk zag ik er nu ook zo uit, omdat ik onder het bloed zat en een zwaard vast had. En dan was er ook nog het feit dat ik een paar dagen door een woud had gelopen. De meisjes waren niet de enigste in de gang, ik kwam steeds meer mensen tegen en het werd ook een stuk drukker in de gangen. Ik besloot om rustig aan te doen en ging verder met lopen. Ik probeerde op te gaan in de massa, en niet op te vallen. Ik voelde de afkeurende blikken van mensen die er uit zagen alsof ze van adel waren en ik besloot het maar te negeren. Ik volgde twee mannen, in de hoop om een uitgang te vinden maar na een kwartier kwam ik erachter dat ze helemaal niet naar een uitgang liepen. Ze liepen naar een grote zaal, vol met muziek. Daar moesten de drums en trillingen vandaan zijn gekomen. In het midden van de zaal stond een lange tafel, gevuld met allerlei eten en borden. Op een podium waren muzikanten aan het spelen en in een andere hoek waren mensen aan het dansen. Het was een feest, en niet zo kleine ook. Ik keek naar de tafel en zag de koning aan het hoofd zitten. Ik keek naar wie naast hem zat en ik voelde een schok door me heen gaan. Ik had niet gedacht hem ooit nog terug te zien. Het was Flynn.
YOU ARE READING
The Valor's Child
Mystery / ThrillerOn a school day Zaras purse is stolen and before she knows it she is standing in a whole new world. In this new world she discovers that she doesn't know her true self very well.