2.

1 0 0
                                    

We kwamen aan bij een grote poort gesierd door klimopplanten. ‘’Waar zijn we?’’ vroeg ik aan de nog steeds onbekende prins.‘’We zijn bij mijn kasteel. Nou ja eigenlijk het kasteel van mijn ouders, maar ik woon er ook’’ zei hij. ‘’Serieus? Kasteel? Is dit een of ander sprookje of zo’’ zei ik. De prins leek het niet grappig te vinden. ‘’Geloof me het is hier geen sprookje. Deze wereld is veel donkerder dan je denkt’’ zei hij. Ik schrok van zijn serieuze antwoord en besloot maar niks meer te zeggen. De prins stapte van het paard af en klopte op de poort. Een kleine opening ontstond in de poort en er verscheen een paar ogen. ‘’Ik ben het’’ zei de prins. ‘’Natuurlijk, kom binnen prins Flynn’’ zei een stem. De opening ging weer dicht en de prins stapte weer op het paard. We deden een paar stappen achteruit terwijl de poort langzaam met veel gekraak open ging. ‘’Dus je heet Flynn’’ zei ik. ‘’Klopt. Blij dat je het nu weet?” zei hij op een sarcastische toon. ‘’Het is wel fijn ja om te weten hoe degene heet die je naar een onbekend kasteel neemt’’ zei ik. Flynn zuchtte geïrriteerd. ‘’Je bent niet bang om zomaar iets te zeggen hè?’’zei hij. ‘’Nee, waarom zou ik?’’ zei ik. ‘’Je kan beter maar oppassen met wat je hier zegt, alles kan tegen je gebruikt worden’’ zei Flynn. Ik trok een verward gezicht. Wat bedoelde hij daar nou weer mee. Alles werd steeds onduidelijker en vreemder. De poort was nu helemaal geopend en ik zag voor ons een lang wit pad liggen. Om het pad heen stonden lange bomen die iets engs hadden. De lange schaduwen schenen over het pad heen waardoor alles meteen een stuk donkerder werd. Af en toe zag ik een struik staan met rare rode bessen erin. Ze leken wel nep. Terwijl we het pad op reden sloot de poort met een harde klap achter ons dicht. Ik schrok er een beetje van omdat het zo hard geluid was. ‘’Schrok je daar al van?’’ zei Flynn en hij grinnikte. ‘’Sorry hoor maar ik ben niet gewend om zulke grote poorten dicht te horen slaan’’ zei ik.‘’Als je daar al bang van bent, dan staat je nog veel te wachten. Ik zijn nog veel engere dingen hier’’. ‘’Oh ja, wat dan?’’ vroeg ik. ‘’Dat zie je vanzelf wel’’. Waarom moest die Flynn zo geheimzinnig en onduidelijk doen? Het was fijner als ik wat duidelijkere antwoorden kreeg, want die had ik hard nodig nu. Het pad was kronkelig en hoe verder we kwamen hoe minder bomen er waren. In de verte zag ik vaag een kasteel staan. ‘’Hoe lang nog?’’ vroeg ik. ‘’We zijn er bijna’’ zei Flynn terwijl hij aan de teugels van zijn paard trok. Ik begon aan de zijkanten fonteinen te zien en standbeelden. Ook zag ik af en toe wat mensen staan. Nou ja, ze zagen er niet helemaal menselijk uit. Net als Flynn hadden ze van die hoge jukbeenderen en bewogen ze net zo sierlijk. Ze keken me allemaal nieuwsgierig aan terwijl we langsreden. Ik keek weer naar voren en zag dat het kasteel nu al veel dichterbij was. Het was nog maar een paar meter van ons vandaan. Nu ik zo dichtbij was zag ik pas hoe groot en indrukwekkend het was. Het straalde gewoon macht uit. Flynn stopte het paard en sprong er zelf soepel vanaf. Ik zelf kwam er wat moeizamer van af vooral omdat dit de eerste keer was dat ik op een paard zat. ‘’Niks van iemand aannemen en gewoon naar het kasteel toe lopen’’ zei Flynn terwijl we richting de ingang liepen. Ik knikte en richtte mijn blik op het kasteel. Opeens werd er aan mijn arm getrokken. Ik keek opzij en zag daar een klein meisje staan. Ze had felrood krullend haar en haar ogen hadden een onnatuurlijke groene kleur. In haar handen hield ze een paar rode besjes. Ik zag dat het dezelfde waren die ik eerder had gezien. ‘’Wil je er een?’’ zei ze. Ze glimlachte breed naar me en haar ogen schitterde van de pret. ‘’Ik weet het niet’’ zei ik ongemakkelijk. ‘’Ah, kom op. Eentje maar, geloof ik weet dat je ze lekker gaat vinden’’ zei ze met een klein lief stemmetje. Ik voelde een zacht gevoel over me heen gaan. ‘’Oké, dan. Geef me er maar een’’zei ik. Het kleine meisje giechelde en overhandigde me het besje. Ik nam het van haar aan en ik rook de zoete geur van de bes. Net voordat ik het in mijn mond wilde stoppen sloeg iemand het uit me handen. ‘’Wat doe je?’’ zei Flynn en hij keek me boos aan. ‘’Je kan niet zomaar iets van iemand aannemen en opeten. Ik heb het net nog tegen je gezegd’’. Het meisje keek boos naar Flynn en rende weer weg. Het wazige gevoel dat ik net nog had verdween en ik keek Flynn nu verward aan. ‘’Ik…ik wist niet, ik deed het gewoon’’ zei ik. ‘’Ja, dat komt omdat ze je betoverd had. Ze is een lysan. Die kunnen je hypnotiseren door je alleen maar aan te kijken. Dan doe je al snel wat hun willen. Ze had je bijna gedood met die giftige bes’’. ‘’Sorry dat wist ik echt niet’’ zei ik. ‘’Ik zei toch dat het hier gevaarlijk was. Kom nu moeten we echt verder’’ zei Flynn en hij schudde afkeurend zijn hoofd. Ik voelde me geïrriteerd raken. Ik wist toch niet dat het een giftige bes was. En wat was een lysan nou weer? Zonder iets te zeggen liepen we naar de ingang. Deze ingang was nog groter dan de poort. Het waren twee grote houten deuren. Ondanks ze van hout waren leken ze erg sterk en ondoordringbaar. Flynn stapte naar voren en legde een hand op de deur. Hij boog zijn hoofd naar voren en fluisterde iets wat ik net niet kon verstaan. Toen hij klaar was met wat hij ook zei gingen de deuren open. ‘’Volg me en zeg niks’’zei Flynn en we stapten het kasteel binnen. Ik deed wat hij zei en volgde hem stilletjes. Het kasteel zag er akelig stil uit. Ik voelde me niet echt bepaald op me gemak. ‘’Waarom is het hier zo stil?’’ vroeg ik. ‘’Waarom praat je zoveel?’’ zei Flynn. ‘’Oké, iemand is hier sarcastisch’’ zei ik tegen hem. Hij haalde nonchalant zijn schouders op. We kwamen nu aan bij een andere zaal. De ruimte was in een ronde vorm gemaakt en het werd omringd door pilaren. Tussen de pilaren zag ik alleen maar zwarte vlakken en ik had geen idee waar ze naartoe zouden leiden. Het was vrij donker in de ruimte alleen de twee tronen midden in de ruimte werden verlicht door zonnestralen. De grootste troon was leeg maar op de andere zat een slanke vrouw. Haar haar was zo blond dat het bijna wel wit leek. Op haar hoofd zat een witgouden kroon met kleine zilveren diamanten erin. Zelf had ze een lange witte jurk aan en heel veel gouden armbanden. Ze keek ongeïnteresseerd voor zich uit en bestudeerde haar nagels.‘’Hallo moeder,’’ zei Flynn en hij knikte even plechtig. ‘’Flynn, wie heb je meegenomen?’’ zei de vrouw terwijl ze zonder me aan te kijken nog steeds naar haar nagels aan het kijken was. Ik vroeg me af hoe ze me aan had zien komen. ‘’Een meisje, ze heet Zara en ik heb haar gevonden in het bos’’ zei Flynn. Ik besefte me opeens dat de vrouw zijn moeder was en ik snapte dan ook niet waarom hij zo koeltjes en plechtig tegen haar sprak. ‘’En waarom heb je haar niet meteen gedood?” zei de vrouw. Ik schrok toen ik haar dat hoorde zeggen. Wilde ze me soms dood hebben? Ze kende me niet eens… ‘’Ze komt duidelijk niet uit deze wereld dus ik dacht misschien is ze wel handig voor informatie,’’ zei Flynn met een staal gezicht. Hij toonde geen enkele emotie. ‘’Daar heb je gelijk in. Ook al zie ik niks nuttigs aan haar’’ zei ze en ze keek me voor het eerst recht aan. Ik merkte dat ze dezelfde heldere kleur blauw ogen had als Flynn. ‘’Breng haar maar naar een kamer en dan zie ik vanzelf nog wel of ik haar nodig hebt’’zei ze. ‘’Wacht wat? Je kan me niet zomaar opsluiten’’ zei ik. Ze lachte spottend en keek me toen vol walging aan. ‘’Tuurlijk kan ik dat wel. Ik ben de koningin. En hoe durf je me zo aan te spreken’’ zei ze en haar stem klonk nu wat bozer. Ik wist even niet wat ik moest zeggen. Ik wist helemaal niet dat ze een koningin was. Ook al kon ik dat wel raden door de overdreven sieraden en de troon waarop ze zat. ‘’Het spijt me dat ze zo onbeleefd is moeder. Ze weet alleen niet veel van deze wereld’’ zei Flynn. Ik was blij dat hij me daar uit gered had. ‘’Breng haar weg’’ zei de koningin en ze wuifde ons weg. Flynn kwam weer naast me staan en zei dat ik hem moest volgen. We gingen tussen een van de pilaren door de donkere ruimte in. We kwamen uit in een gang die alleen maar verlicht werd door kaarsen aan de zijkant. Het moest me denken aan zo middeleeuws kasteel. Stil en sober. ‘’Dus dat is je moeder? Jullie moeten het vast gezellig samen hebben’’ zei ik een beetje sarcastisch. Flynn keek me kwaad aan. ‘’Je weet niks over mijn familie dus zeg er niks over’’ zei hij. ‘’Jeez, jij bent gezellig zeg’’ zei ik. Flynn stopte met lopen en duwde me bij me schouders tegen de muur aan. Ik knalde keihard tegen de wand aan en ik schrok van zijn reactie. Flynn keek nu heel kwaad en hij zette zijn armen tegen de muur zodat ik niet weg kon gaan. ‘’Je denkt dat je alles kan zeggen hier maar dat kan je niet. Als je zo door blijft gaan dan word je nog gedood. Hoe vaak moet ik nog zeggen dat je niet zomaar iets kan zeggen of doen hier’’ zei hij op een boze toon. Ik had zijn plotseling uitbarsting niet verwacht. Mijn adem stokte omdat hij heel dichtbij was en ik geen kant op kon. ‘’Sorry…ik bedoelde het niet zo. Ik weet ook niet waar ik beland ben oké. Dus je kan niet verwachten dat ik me meteen zo gedraag hoe het ‘hier’ hoort,’’ zei ik. Flynn stapte achteruit en schudde zijn hoofd. ‘’Oké, maar doe me een plezier en doe niks en zeg niks. Je raakt zo nog in de problemen,’’ zei hij. ‘’Oké’’ zei ik zacht. De rest van de weg naar de kamer zeiden we niks meer tegen elkaar. En eerlijk gezegd had ik daar ook niet echt behoefte aan. Ik had geen zin in weer een discussie en zo te zien Flynn ook niet. ‘’We zijn er’’ zei Flynn uiteindelijk en we stopten voor een witte deur. ‘’Blijf hier, totdat ik je weer kom halen’’zei hij en hij opende met een sleutel de deur voor me. Ik liep langzaam de kamer binnen, ik wist niet wat ik moest verwachten. Gelukkig was het niet al te erg. Het was een kleine kamer met een bed en een wasbak met spiegel. Verder hing er nog een lamp die versierd was met verschillende soorten bloemen. Het was niet de beste kamer maar ook weer niet een zo erg als een gevangeniscel. ‘’Ik ga weer’’ zei Flynn en hij stapte de kamer uit en deed de deur achter hem op slot. Ik rende gauw naar de deurknop en trok eraan. ‘’Hey! Je kan me niet zomaar opsluiten!’’ zei ik boos. Ik kreeg geen antwoord terug en bonkte boos op de deur. Dit kon hij niet maken. Ik was geen dier dat hij vast kon houden in een kooi. Ik liep naar het enigste raam in de kamer en probeerde die open te maken maar die zat stevig dicht. Ik liep terug naar het kleine bedje en liet me daar hulpeloos op vallen. Ik voelde tranen opkomen en probeerde ze weg te knipperen. Ik moest nu sterk blijven. Maar dat was moeilijk als je opeens in een ‘andere’ wereld zit en als je net bent opgesloten door een best wel chagrijnige prins. Ik draaide me om en keerde mijn rug naar de deur. Het liefst wilde ik nu gaan slapen en nergens meer aan denken. Even alles vergeten. Ik sloot mijn ogen en probeerde rustig adem te halen. Ik hoopte nog steeds dat ik zo wakker zou worden en dat alles tot nu toe een grote droom was geweest. Ik viel bijna in slaap toen ik opeens weer wakker schrok door een zacht stemmetje. Ik draaide me verbaasd om en ging rechtop zitten. Ik zag eerst niks omdat het al best donker was geworden buiten maar toen ik beter keek zag ik dat twee groene ogen me nieuwsgierig aankeken. Geschrokken stond ik op. ‘’Wie ben jij?’’zei ik. Er werd een kaars aangestoken en nu kon ik de gedaante helemaal zien. Het was een meisje van waarschijnlijk mijn leeftijd en ze had kort blond haar. Ze was erg mager en haar ogen waren erg groot en keken me onderzoekend aan.‘’Dat kan ik net zo goed aan jou vragen’’ zei ze. ‘’Oké, ik zeg wel wie ik ben. Ik ben Zara. Nu moet jij je naam zeggen’’ zei ik. ‘’Ik ben Felicia’’ zei het meisje en ze keek me glimlachend aan. Ze leek me op zich wel aardig. ‘’Oké Felicia, weet jij misschien waar ik ben?’’ vroeg ik. Ze keek me nu verbaasd aan. ‘’Weet je dat niet dan?’’ zei ze. ‘’Nee, daarom vraag ik het ook’’ zei ik.‘’Kom dan laat ik je het wel zien’’ zei ze en ze gebaarde dat ik haar moest volgen. Ze liep naar het raam en deed die open door simpel met haar hand te zwaaien. ‘’Wow, wacht hoe deed je dat? Je raakte het raam niet eens aan’’ zei ik. Felicia lachte hoofdschuddend. ‘’Je weet echt niks hè. Ik deed het met magie’’ zei ze. ‘’Magie? Je maakt een grapje zeker’’. ‘’Nee, het is echt waar. Als je hier bent dan moet je echt in wat meer dingen gaan geloven’’ zei ze. ‘’Blijkbaar wel ja’’ zei ik en ik liep ook naar het raam toe. Felicia klom door het raam en liet zichzelf vallen. Ik keek naar beneden en zag dat het best een grote afstand was vanaf het raam tot de grond. ‘’Laat je maar vallen’’ zei Felicia.‘’Weet je dat zeker? Het ziet er namelijk niet echt veilig uit’’ zei ik en ik kreeg kriebels in mijn buik van de spanning. ‘’Doe nou maar’’ zei Felicia. ‘’Er gebeurt echt niks, geloof me maar’’ zei ze. Ik klom ook door het raam en stond in de opening. Ik zuchtte diep en sloot mijn ogen. Felicia kon beter maar gelijk hebben. Ik spreidde mijn armen en liet me vallen. De wind speelde met mijn haar terwijl ik viel en ik bereidde me voor op een harde pijnlijke klap. Maar net voordat ik de grond raakte bleef ik zweven. Felicia stond voor me en had haar handen naar me uitgestrekt. Ik pakte het aan en ze trok me weer overeind. ‘’Hoe…deed je dat?’’ zei ik vol verbazing. ‘’Magie’’ zei Felicia glimlachend. ‘’Geloof je het nu wel?’’. ‘’Ik denk dat ik iets meer overtuigd ben ja’’ zei ik. Ik voelde nog steeds de adrenaline van de sprong door mijn aderen stromen. ‘’En wat gaan we nu doen?’’ vroeg ik. ‘’Volg mij maar. Ik weet wel een uitweg’’ zei ze. We liepen door een tuin ook al kon ik het niet heel goed zien omdat het al donker was. Er hing een zoete geur alsof we omringd waren door tientallen bloemen. ‘’Hoe wist je trouwens dat ik in die kamer was?’’ vroeg ik. ‘’Ik zag licht branden dus ik werd nieuwsgierig. Je ziet niet vaak lichtjes branden in het kasteel. Meestal heeft de koningin niet veel gasten’’ zei Felicia. ‘’Ik denk ook niet dat ze mij had verwacht’’ zei ik. ‘’Ze leek niet al te blij met me te zijn’’. ‘’Ik zou uitkijken als ik jou was. Je kan de koningin beter maar niet boos maken. Ze is er machtig en heeft een van de hoogste krachten in dit rijk’’ zei Felicia. ‘’Dat had je beter eerder tegen me kunnen zeggen’’ zei ik. ‘’En ik heb denk ik ook haar zoon kwaad gemaakt’’.‘’Prins Flynn? Hij is inderdaad niet echt het gezellige type. Maar dat komt vooral omdat hij als prins is opgevoed en hij moet altijd formeel en zakelijk blijven. Hij is nou eenmaal de troonopvolger’’ zei Felicia. ‘’Maar hoe komt het dan dat je hem boos hebt gemaakt?’’. Ik merkte inderdaad dat Felicia nogal het nieuwsgierige typje was. ‘’Ik was misschien iets te bijdehand tegen hem en ik zei ik iets over zijn moeder. Maar ja ik kan er niks aan doen dat ze zo arrogant tegen me doet’’ zei ik. ‘’Je hebt wel lef als je zo durft te praten tegen de prins. Normaal laat hij je er niet mee doorgaan. Hij kan erg genadeloos zijn’’ zei ze. ‘’Misschien sloot hij me daarom wel op. Maar dat maakt niet uit, ik ben nu toch ontsnapt’’ zei ik. Felicia keek me weer met grote ogen aan. ‘’Je gaat toch niet vertellen dat ik je geholpen heb me ontsnappen he?’’ zei ze. ‘’Nee, tuurlijk niet en sowieso ik denk niet dat ik de prins nog terug zie of zijn arrogante moeder. Ik wil nu gewoon zo snel mogelijk naar huis en dit allemaal achter me laten’’ zei ik. ‘’’Dat gaat niet zo makkelijk denk ik. Als je echt van een andere wereld komt dan word dat lastig’’zei Felicia. Ze stopte opeens met lopen en ik zag dat we voor een grote heg stonden. ‘’Als we hierdoor heen gaan dan zijn we uit het kasteel en zijn omgeving. Dan ben je vrij’’ zei ze. Ik voelde mijn hart tekeer gaan en mijn ademhaling versnelde. Ik was weer vrij en kon hopelijk nu eindelijk weer terug naar huis. ‘’Oké, laten we gaan’’ zei ik tegen Felicia. Felicia ging voor me de heg in en ik volgde haar. De heg was een stuk dikker dan ik gedacht had. Takken en doorns sneden in mijn gezicht en armen en ik probeerde me niks aan te trekken van de snijdende pijn. Na een minuut of vijf waren we er uiteindelijk uit. Ik leunde vermoeid tegen de heg aan en keek naar de wondjes op mijn armen die de doorns hadden veroorzaakt. ‘’Kom op, we kunnen niet blijven staan hier. Veel tijd hebben we niet’’ zei Felicia. Met tegenzin ging ik weer rechtop staan en liep naar Felicia toe. Ik keek voor me uit en zag een heel ander deel van dit rijk dat ik nog nooit gezien had. Voor me strekte er een lang groot bos uit. De meeste bomen waren wit en hadden zwarte bladeren. Het leek wel alsof heel het bos langzaam dood aan het gaan was. Het zag er mooi en griezelig uit. Het voelde alsof het bos duizenden geheimen met zich meedroeg. ‘’Moeten we daar door heen?’’ vroeg ik. ‘’Jep’’ zei Felicia. ‘’Kan je me nu dan alsjeblieft vertellen waar ik ben’’ zei ik. ‘’Tuurlijk’’ zei ze. ‘’Je bent in Lysandia. Het rijk van de elven.’’

The Valor's ChildWhere stories live. Discover now