Ik hoorde druppels om me heen vallen op de grond en een koude wind speelde met mijn haar. Langzaam krabbelde ik overeind en keek om me heen. Ik was nog steeds in de veronderstelling dat dit allemaal een grote droom was. Om me heen zag ik de duisternis van het het woud. Het was donker en ik hoorde allerlei geluiden om me heen die ik niet vertrouwde. Af en toe zag ik een verdwaald lichtje en het gloeiende licht van een paar vreemd ogende planten, maar verder zag ik geen andere lichtbron. De druppels werden meer en al snel voelde ik dat het regende. Stralen van koud water stroomde over mijn gezicht en ik begon te rillen. Weer hoorde ik geritsel vlak achter me en ik wist dat ik niet te lang hier kon blijven. Ik wist niet hoe lang ik had geslapen maar ik had überhaupt al een risico genomen door te gaan slapen. Felicia had me zo vaak gewaarschuwd dat ik niks kon vertrouwen. Het was beter als ik haar advies opvolgde. Ik begon daarom ook met lopen. Om me heen werd het langzaam lichter door de opkomende zon en het woud werd omhuld door een rood achtig licht. Nu ik het zo zag, leek het meer magisch dan ik ooit had gezien. Ik liep op een modderig pad en het bos om me heen werd steeds dichter. Het werd zelfs zo dicht dat ik er bijna niet meer doorheen kon kijken. Ik probeerde niet in paniek te raken en bleef me focussen op het pad. Na een uur te hebben gelopen stopte ik om wat te drinken. Ik herinnerde me nog een les van school waar de lerares had gezegd dat als je ooit verdwaald bent het belangrijkste was om eerst te drinken. Ik vond een klein meertje en begon daar gulzig van te drinken. Het frisse water voelde koel tegen mijn lippen aan en ik ging zitten om tot rust te komen. Mijn maag rommelde en ik voelde dat ik honger had. Ik had al een hele tijd niet gegeten en ik was bang dat als ik dat niet snel zou doen dat ik dan flauw zal vallen. Ik keek in de weerspiegel van mijn spiegelbeeld in het rustige wateroppervlakte en zag tot mijn grote schrik dat ik er nog witter uitzag dan normaal. Mijn donkere haren zaten in de war en mijn ogen stonden leeg. Ik had mezelf nog nooit zo gezien, ik zag er uitgeput uit. Met tegenzin stond ik weer op en ging op zoek naar wat eten. Uiteindelijk vond ik een struik met wat besjes. Ik wist niet zeker of ze giftig waren, maar ze zagen er erg normaal uit. Maar misschien was dat het verraderlijke eraan, bedacht ik opeens. Ik schudde me hoofd. Ik was te paranoia geworden, ik was hier al veel te lang. Mijn honger overwon het en ik plukte de besjes. Ik aarzelde nog heel eventjes en stopte er toen een in mijn mond. Een vreemde maar zoete smaak vulde mijn mond. Ik wachtte een paar seconden maar er gebeurde niks. Ik zuchtte van opluchting. Ik at de rest op en plukte voor de zekerheid er nog wat meer en stopte die in mijn broekzak voor onderweg. Mijn honger was nog niet helemaal weg maar het was beter dan helemaal niks gegeten te hebben. Ik had nu tenminste wat meer kracht in mijn lichaam en ik kon weer verder. Ik liep van de struik weg en begon verder te lopen. Ik wist niet waar ik precies naar toe ging maar ik hoopte maar dat ik voor het donker werd iets tegen kwam waar ik onder kon schuilen. Opeens dacht ik aan het kasteel. Wat was er met me gebeurt als ik daar was gebleven? Misschien had de koningin me dan vermoord omdat ze me nutteloos vond. Ik rilde even bij die gedachte. Later op de middag toen ik alweer een tijdje aan het lopen was hoorde ik opeens een geluid. Het was een geluid dat leek alsof er op een hoorn werd geblazen. Ik stopte even en keek verbaasd om me heen zoekend naar waar het vandaan kwam. Er werd een tweede keer op de hoorn geblazen en dit keer nog harder, het leek wel alsof het dichterbij was gekomen. Het geluid was zo hard dat mijn oren ervan pijn deden. Ik sloeg mijn handen voor me oren om het geluid tegen te houden. Ik hoorde in de verte het gekraak van bomen en de grond begon plotseling te trillen onder mijn voeten. Wat gebeurde er in hemelsnaam? Ik weet niet wat het was maar het klonk niet goed. Ik begon sneller te lopen en ik ontweek de bomen die voor me verschenen. Mijn hart begon sneller te kloppen en ik probeerde mezelf te kalmeren. Er was vast niks aan de hand bleef ik tegen mezelf zeggen, maar diep van binnen wist ik dat dit niet waar was. Nog een keer het geluid van de hoorn en ik hoorde dit keer ook getrappel. Het leek wel of er een kudde met wilde paarden aan kwam. Ik wist nog steeds niet zeker waar het geluid vandaan kwam. Uit het niks vloog er opeens van achteren een pijl langs me heen en ik kon het nog net ontwijken voordat het me raakte. Geschrokken draaide ik om en mijn adem stokte in mijn keel toen ik zag wat voor me stond. Het was een stier met een menselijk bovenlichaam en gespierde mensen benen met hoeven. Hij was zeker twee keer zo groot als mij en had een enorme speer bedekt met mos in zijn handen. Hij had een enorm gewei dat makkelijk door een lichaam geboord kon worden. Aan zijn riem hing een wat leek op een mensen schedel. Ik had nog nooit zo iets gezien en ik wist zeker dat het op mij uit was. Zijn bijna lichtgevende blauwe ogen keken me doordringend aan. Ik bleef stokstijf en verdoofd staan. Ik wist niet meer wat ik moest doen en het enigste wat ik voelde was pure angst. Ik besefte dat hij niet alleen was. Ondertussen was er een grote groep met dezelfde soort schepsels achter hem komen staan. Ze hadden allemaal dezelfde dreigende houding alleen ze waren wel een stuk kleiner als degene die helemaal vooraan stond. Hij was duidelijk de leider. Ik werd wakker geschud toen het beest zijn speer optilde en het op mij richtte. Ik draaide me om en begon zo snel als ik kon te rennen. Het donderde geluid van hoeven achter me werd steeds luider en de grond trilde ervan. Ik mocht ze me niet te pakken laten krijgen. Ik wilde nog niet dood. Niet nu. Tijdens het rennen moest ik af en toe bukken om de pijlen en speren te ontwijken. Ik struikelde door niet te kijken over een kleine boomstronk met als gevolg dat ik een pijl in mijn arm kreeg. Een fel brandend gevoel schoot door mijn arm heen en ik schreeuwde het uit van de pijn. Ik klemde mijn kaken op elkaar en trok de pijl met een snelle ruk uit mijn arm. Donkerrode straaltjes met bloed liepen over mijn arm heen en de tranen sprongen in mijn ogen. Het liefst wilde ik op de grond in elkaar zakken en het bloeden stoppen maar daar was nu geen tijd voor. Ik moest blijven rennen om te blijven leven. Ik voelde de adem van de stier achtige mensen in mijn nek en ik voelde dat ze me inhaalde. Ik kon dit niet lang meer volhouden. Ik moest de hele tijd bomen en verdwaalde boomstronken ontwijken. Als ik nu zou struikelen zouden ze me sowieso in halen. Ik had bijna de hoop opgegeven toen ik opeens een zag glinsteren in de verte. Ik kneep mijn ogen samen om het beter te bekijken en zag tot mijn verbazing dat het een pijl en boog was. Ik moest het te pakken zien krijgen misschien had ik dan de kans om een van die dingen neer te schieten en zou ik ze afschrikken. Maar het probleem was dat het op een tak lag in een boom. Ik moest er dus inklimmen om het te kunnen pakken. Ik verzamelde al mijn kracht die nog over was in mijn lichaam en begon te sprinten. Ik haalde het en kwam bij de boom. Ik keek vluchtig over mijn schouder heen en zag dat ze nog maar een paar meter van mij verwijderd waren. Het zou niet lang meer duren en dan waren ze er. Ik had maar een keer in een boom geklommen en dat was toen ik een jaar of zeven was. Ik was er toen uitgevallen en ik durfde niet meer in bomen te klimmen. Die boom was een kleintje vergeleken bij deze. Ik wist dat dit waarschijnlijk mijn enige redding was dus ik had geen keus en moest wel klimmen. Ik zette mijn nagels in de boomschors en sprong op de boomstam. Ik verstevigde me voeten en pakte met een hand een laaghangende tak vast. Ik probeerde de brandende pijn van de boomschors tegen mijn handpalmen te negeren en spande al mijn spieren aan en trok mezelf omhoog. Ik kwam stuk voor stuk omhoog. De groep was ondertussen aangekomen en ze stonden in een cirkel om de boom heen. Ze keken me met een hongerige blik aan en ik wist dat ze wachtte tot ik ging vallen. Ik stopte met naar hun te kijken want daar werd ik alleen maar nerveuzer van. In plaats daarvan keek ik naar boven. Ik was nu al bijna bij de tak waar de boog op lag. Ik vroeg me af hoe een boog zo hoog in een boom kwam. Ik hoefde nog twee takken en dan was ik er. De wond in mijn arm bonkte en ik voelde het bloed nog steeds stromen. Ik wilde net de volgende stap zetten maar toen werd er opeens aan mijn been getrokken. Een grote witachtige klauw klemde zich om mijn enkel. Ik gilde en probeerde hem tegen zijn hoofd te trappen maar zijn grip was te sterk. Hij moest hier wel heel snel in geklommen zijn, sneller dan mij. Het was dezelfde stier man die ik als eerste zag. 'Laat me met rust!,' schreeuwde ik. Zijn ogen gloeide op een laag gegrom ontsnapte uit zijn keel. Ik trapte hem nog een keer hard en hij liet me voor een paar seconden los. Die paar seconden waren me enigste kans om bij de boog te komen. Ik klom zo snel mogelijk naar boven en kwam net op tijd bij de tak. De tak voelde wankel aan maar ik ging er toch op staan. Ik hield me met een hand vast aan de boomstam en met de andere pakte ik snel de pijl en boog. De stier man deed weer een poging om mijn enkel te pakken maar ik ontweek hem net op tijd. Mijn hart bonkte in mijn keel en met bevende handen spande ik de boog aan. Ik deed de pijl er tussen en probeerde in een rechte lijn te richten op het hoofd van de stier man. Maar mijn handen beefde te erg en ik hoorde de tak onder me kraken. Ik probeerde mezelf rustig te laten worden en probeerde me te focussen. Ik probeerde mijn ademhaling onder controle te houden en spande voor een tweede keer de boog aan. Ik mocht nu niet missen. Ik richtte op het plekje tussen de ogen van de stier man. Zijn ogen keken me aan en ik kon mijn eigen spiegelbeeld er in zien zo helder waren ze. Ik zuchtte diep en ontspande mijn spieren. Ik liet de pijl los en hij vloog met een sierlijke maar dodelijke beweging naar het hoofd van de stier. Hij kwam precies tussen zijn ogen in, de plek waar ik op had gericht. De stier man slaakte een gesmoorde kreet en zijn hand glipte weg van de tak. Met een snelle vaart tuimelde hij naar beneden. Hij raakte tijdens zijn val een paar takken en die kraakten luid. Een schok van adrenaline ging door mijn lichaam heen en ik kon het niet helpen maar moest een klein beetje glimlachen. Met een luide klap raakte het ding de grond en de grond en zelfs de boom trilde er van. Zijn enorme lichaam lag levenloos op de grond en een straaltje bloed liep uit zijn hoofd op de grond. De groep slaakte allerlei kreten die woest klonken en verbaasd. Hun leider was gedood en ze wisten niet wat ze moesten doen. Ze bleven nog even onrustig staan en draafden door elkaar heen. Daarna renden ze in een grote chaotische groep weg van de boom het woud verder in. Ik voelde mijn lichaam ontspannen en liet me zakken tegen de boomstronk aan. Mij hart klopte nog steeds heel snel en ik voelde nog steeds de energie door mijn lichaam heen stromen. Nu pas besefte ik echt wat ik had gedaan. Ik had iets gedood. Iets wat ik niet had gedacht dat ik het ooit in mijn leven zou doen. Het voelde vreemd en onrealistisch, maar ergens voelde het ook goed en was ik zelfs een beetje trots. Mijn handen beefden nog steeds en ik had mijn hand nog steeds om de boog geklemd. Ik had echt gedacht dat ik dood zou gaan, maar ik had mezelf gered. Ik hoopte maar dat de groep niet terug zou komen om wraak te nemen. Ik had geen idee wat er nu zou gebeuren. Zouden ze een nieuwe leider vinden? Mij maakte het niet uit als ze me maar met rust lieten. In de verte zag ik de zon ondergaan en ik wist dat de nacht al snel weer zou komen. Ik keek om me heen en bedacht dat deze boom voorlopig de veiligste plek zou zijn om de nacht door te komen. Ik klom nog wat verder omhoog op zoek naar een dikkere en stevigere tak en ging daar op zitten. Ik probeerde mijn ogen dicht te doen en mezelf te laten rusten. Als snel dommelde ik in slaap maar ik bleef waakzaam, ik vertrouwde deze omgeving nog steeds niet. Ik had zo het gevoel dat dit nog niet het enigste was. Dat ik nog veel meer kon verwachten en nog veel meer gruwelijker.
YOU ARE READING
The Valor's Child
Mystery / ThrillerOn a school day Zaras purse is stolen and before she knows it she is standing in a whole new world. In this new world she discovers that she doesn't know her true self very well.