De dag dat alles veranderde

404 12 1
                                    

Ook deze is al ouder. Direct geschreven na seizoen 8 aflevering 9. Dus geschreven in 2014. Nog langer terug dan het vorige verhaal! Ik heb er nog 3 meer, maar 2 zijn niet goed genoeg en 1 is er nooit afgeschreven...

De ochtend begon zoals elke ochtend. Ze werd om half 7 wakker gemaakt door de wekker en om 7 uur stond er ontbijt voor haar klaar. Zoals altijd had ze van het ontbijt genoten, haar vriend in de keuken en zij aan tafel. Ze pakte haar spullen en maakte een paardenstaart in haar haren. Nadat ze uitgebreid haar vriend gedag had gezegd, vertrok ze naar haar werk.

'Goedemorgen Eva, je valt met je neus in de boter' werd ze hartelijk ontvangen door haar leidinggevende. 'Laat me raden, een lijk?' zei ze niet al te vrolijk. 'Ja, in de Jeker is het lichaam van een jonge vrouw gevonden.' Voor dat Flamand volledig was uitgesproken, sprong Eva al in de auto opweg naar de Jeker. Toen ze daar aankwam waren haar collega's al druk bezig met het onderzoek. 'Goedemorgen Eva, het ziet er naar uit dat ze een leuke avond heeft gehad. Zo'n jurk draag je niet dagelijks!' grapte er eentje van. Eva kon er niet om lachen en ging vlug aan de slag. Ze zag iets glinsteren in het water, pakte haar vlindermes en haalde het tasje los. Met een trotse glimlach keek ze naar haar vondst. Met het tasje in haar handen liep ze richting haar auto. Toen ze het trapje op wilde klimmen, dat leidde naar de brug, kreeg ze opeens een hand in haar gezicht geduwd. Ze keek naar boven en keek recht in de ogen van een vreemde man. Een man die, zo dacht ze, niet van hier was. Een man die minstens 40 moest zijn, maar een man die gelijk haar volledige aandacht had. De ogen van een man waar ze in verdronk. Zonder zijn hand te accepteren klom ze het trapje op. Niks laten merken van wat er van binnen speelt. Zo was ze en zo zou ze blijven. 'Van Dongen? Ik ben Wolfs, je nieuwe partner' zei de man van de hand. 'Ik weet van niks' antwoordde ze direct. Van buiten was ze kil en hard, maar van binnen begon alles op hol te slaan. Waarom was deze man hierheen gekomen? Ze vond het maar niks, dat hij binnen een minuut al heel haar hoofd overhoop gooide. Ze wilde en hoefde helemaal geen partner. Ze wilde dat alles bleef zoals het was, zo was het goed. Snel liep ze door, onder het rood witte lint en door naar een busje. Onderweg kreeg ze nog een vraag van een jongere agent. 'Wie is die vent?' vroeg hij haar. 'Geen idee' was het enige wat ze wilde antwoorden. 'Volgens mij is het 'n Hollander' zei hij omdat hij veels te nieuwsgierig was, vond ze. 'Daar zullen we dan nog wel achter komen'. Ze liep door en vroeg zich af wat het rare potje in haar handen was. Haar vraag werd beantwoord door de mannelijke agent. 'Dat is hars, hars om strijkstokken mee in te smeren'. Ze gaf de jonge agent een klap op zijn pet. 'Af en toe ben jij best wel nuttig' waren haar woorden. 'Check jij die telefoon eventjes, telefoonboek, geheugen, alles'. Ze gaf de telefoon en hij deed hem in een zakje. En vervolgens snelde ze weer naar haar auto om richting het bureau te vertrekken. Weg van de man die haar zoveel vragen en gevoelens mee gaf.

Ze snelde het kantoor van haar baas binnen. Zonder iets van reactie af te wachten vertelde ze gelijk wat haar dwarszat. 'Wat heeft die Hollander te betekenen?' 'Eva, goedemorgen!' Beantwoorde Flammand haar vraag. 'Wat moet ik met die vent?' Was haar volgende vraag. 'Wolfs is zeer ervaren en deskundig, heeft een indrukwekkende staat van dienst'. Gaf ze nu wel een antwoord. 'In Amsterdam heeft ie de leiding...' was haar volgende zin, maar die werd snel afgekapt door Eva die zich afvroeg wat een Amsterdammer in Maastricht te zoeken had. 'Jij klaagt toch altijd zo, dat niemand je bij kan houden' had haar baas klaarblijkelijk iemand gevonden die ze bij haar vond passen. 'Ach wel nee, hoe komt u dáár nu bij. Ik kan met iederéén werken'. 'Nou dat komt mooi uit, Wolfs is je nieuwe partner'. Of ze daar nog niet achter was, deelde haar meerdere dit toch maar mee. Ze wist niet wat het was, maar ze wilde gewoon niet met hem werken. Ze was diep van binnen bang. Bang dat hij meer voor haar zou worden dan ze wilde. Dat zij om hem ging geven. Dat ze van hem ging houden. En dat ze hem dan kwijt zou raken. Dat wilde ze voorkomen, ze kon niet nog meer dierbare verliezen. Ook was ze bang dat hij haar plek in zou nemen, dat zij dan niet meer nodig zou zijn. Allemaal zorgen voor later, eerst maar eens aan het werk en hém zoveel mogelijk ontwijken. Dan zou hij vanzelf wel weer weggaan.

-8 jaar later-

Zittend bij David, haar psychiater, kwamen langzaam haar ware gevoelens naar boven. Hij had er ontelbare keren naar gegist. Zij was er amper op in gegaan, had geen zin om hem met haar emoties te confronteren. Alleen deze keer was het anders, deze keer was haar maatje al een paar dagen niet thuis geweest. Hij die in al die jaren haar dierbare was geworden. Waar ze het liefst geen dag zonder was en hij waar ze na al die jaren zoveel van hield. 'Waarom ben je ongerust?' vroeg David haar. 'Ik ben niet ongerust!' Probeerde ze het glashard te ontkennen hoeveel hij met haar deed. 'Wat zit je nou toch dwars? Ik zie het aan je, ik voel het aan je. Maar je durft het niet'. 'Ik bén niet ongerust!' Ontkende ze het nogmaals. 'Ik denk van wel, maar dat bedoel ik niet' zei hij. Waarop zij zich afvroeg wat hij dan wel bedoelde. 'Wat bedoel je dan?!' zei ze dan ook gelijk. 'Eva! Dit werk heeft geen zin als je niet eerlijk bent tegenover je zelf. Ik zie daar een prachtige vrouw zitten, maar ze bang. Waarom is ze zo bang?' Probeerde hij verder op haar gevoelens in te spelen. 'Ik ben ongerust' gaf ze het eindelijk eerlijk toe. Ze dacht dat hij met dit antwoord tevreden zou zijn, maar ze had het mis. 'Waarom? Waarom Eva?' Met tranen in haar ogen probeerde ze haar antwoord te vertellen aan hem. Er was nu toch geen weg meer terug. 'Omdat...' was het enige wat ze nu kwijt durfde. 'Omdat?' Vroeg hij nu, om het laatste zetje te geven. De tranen stonden nu echt heel hoog. Met een diepe zucht, kwam dan na 8 jaar haar hoge woord eruit. 'Omdat ik van hem hou!' Ze zei het, ze had het gewoon gezegd. David zuchtte tevreden en kreeg een glimlach rond zijn mond. Waarschijnlijk heel tevreden met zijn doorbraak.  Het enige waar zij nu nog aan kon denken, was om hém te vinden. De enige waar ze nu haar verdriet en emoties mee wilde delen. De enige die het eigenlijk mocht zien. Maar ook de enige die dit absoluut niet mocht weten, bang om hem dan kwijt te raken. Ook al wist ze diep van binnen, dat hij haar nooit in de steek zou laten. De enige man die ze nog voor 100% vertrouwde, ook al had hij dat niet altijd verdient. Maar wel de enige die na 8 jaar nog steeds met haar wilde werken. Die man die 8 jaar geleden als die  'Hollander' in haar leven binnen liep. En die man die haar leven in 1 minuut volledig omgooide. Maar de enige waar ze hoopte dat ze over 8 jaar kon zeggen: 'Dit is mijn partner, van het werk maar ook daar buiten'. Want het was die man waar ze net dat ene kleine zinnetje over uit durfde te spreken.

Nadat ze hém gered had uit dat nare ding, kon ze niets anders doen dan haar armen stevig om hem heen te slaan. Hij leefde nog, hij was er nog. Zij had hem gered, hij die haar hoorde te redden. Haar held die zij nu mocht redden. Haar partner, Floris Wolfs.

Whisky & Chocomel - verhaaltjesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu