Vogel

287 12 5
                                    

Er ging geen dag voorbij dat hij niet aan zijn dochter dacht. Geen dag dat hij niet heel even naar haar foto op zijn nachtkastje keek. En als hij in bed lag speelde vaak nog dat vreselijke moment voor zijn ogen af.

Hij herinnert zich een dag waarop hij samen met haar naar een natuurgebied was om te wandelen. Hij had geopperd dat ze op deze mooie dag niet binnen konden blijven zitten. Het was in de periode dat Daan de Vos hun leven dwars zat. Zij woonde tijdelijk bij hem en Eva in de Ponti. Het gebeurde niet vaak, maar soms hadden ze samen een dag vrij.

Het was vroeg in februari. Het weer al warmer dan daarvoor, maar er waaide een frisse wind. Tijdens de wandeling sneden ze allerlei onderwerpen aan. Het verleden, het heden en de toekomst. Zijn werk, haar werk. Eva kwam ook nog even aan bod. Fleur haar date leven. En alle andere zaken waar ze te weinig samen over spraken. Hij durfde het zelf aan om over hun verleden te beginnen. Hoeveel spijt hij er nog steeds van had dat hij er vroeger nooit voor haar was. Zij stelde hem gerust dat ze hem niks meer kwalijk nam. Het was een nodige wandeling.

Ergens halverwege de wandeling zat een zwerm vogels in een weiland. Het was een dood gewoon tafereel, maar op de een of andere manier begonnen ze er een gesprek over. Terwijl zij namelijk verder liepen vloog de zwerm opeens over hun heen. Fleur benoemde toen kort dat ze jaloers was op hun vrijheid. Zij wilde zelf ook kunnen bepalen wanneer ze waar was. Zo vrij als een vogel. Zij werd beklemd door onzekerheid. Wist niet goed wat ze wilde met haar leven. Ze wilde iets goeds doen en mensen bereiken met haar stem. Een mooie gedachte dacht hij toen nog. Zijn dochter had dezelfde drive als haar vader. Het raakte hem.

Later toen ze overleden was dacht hij nog vaak terug aan de wandeling. Ze had gezegd dat ze wilde reïncarneren als een witte duif. Zo eentje die een boodschap over brengt. Dan kon ze ook na haar dood haar stem laten horen.

Een traan loopt over zijn wang. Voor hem in een open veld zit een witte duif. Één. Ver weg van andere vogels en mensen. Hij zit op een bankje. In hetzelfde natuurgebied van al die jaren geleden. Naast hem zit Eva. Hij had haar meegevraagd. Het was vandaag precies negen jaar geleden dat hij met zijn dochter de wandeling maakte. Eva merkte zijn traan op en kneep heel kort in zijn schouder. Zij wist niet van deze wandeling negen jaar geleden. Toch wist hij dat zij wist dat het een bijzondere plek of dag voor hem moest zijn.

De witte duif had een briefje om haar pootje. Ze zat op een paaltje nog geen meter verwijderd van het bankje. Roerloos bleef het beestje zitten. Pas toen ze besloten om weer verder te lopen kwam de duif in beweging. Vloog van achter over hun beide heen. Ze hadden uitzicht over het heuvellandschap. Daar vloog de duif langzaam uit hun zicht. Hij bleef kijken, net zo lang hij haar niet meer zag. In gedachten bedankte hij haar voor dit teken. Het gaf hem moed weer verder te gaan.

Nadat de vogel uit zijn beeld was verdwenen pakte hij Eva haar had en liep het pad verder met haar af. Hij had haar nabijheid nodig. Samen liepen ze de route af. Hij had deze wandeling nodig. Hij kon het weer een stukje verder afsluiten. Zijn dochter was bij hem in welke vorm dan ook. 

Whisky & Chocomel - verhaaltjesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu