Wat onhandig stond Wolfs op een keukentrapje met in de ene hand een hamer en in de andere een spijker. Hij had inmiddels al een aantal keer geprobeerd de spijker ook daadwerkelijk in de muur te slaan, maar tot nu toe had dat enkel geleid tot krom geslagen spijkers en nog net geen blauwe vinger.
'Wat ben jij nou allemaal aan het doen?' Met haar armen over elkaar en met licht spottende blik stond Eva tegen de deurpost van Wolfs slaapkamer aan geleund.
Zuchtend stapte hij het keukentrapje af en pakte iets wat op zijn bed lag. 'Ik probeer het schilderij op te hangen.' Hij hield het zo dat ze het goed kon zien.
Eva had nog geen seconde nodig om te beseffen om welk schilderij het ging. Het was het schilderij van de boshut in de Ardennen dat zij een tijdje terug aan hem had gegeven. Hij was van plan het op zijn kamer te hangen. Klaarblijkelijk was het voor hem belangrijk genoeg om op zijn kamer te hangen. Die wetenschap deed bij haar het bloed naar haar wangen doen stijgen. 'Wacht,' zei ze snel toen hij een nieuwe poging wilde ondernemen, 'laat mij maar even, voordat je jezelf een hersenschudding slaat.' Ze lachte en schudde haar hoofd toen hij koppig het keukentrapje weer opklom en missloeg. Terwijl ze haar handen uitstak kwam hij het trapje weer af en met zichtbare tegenzin gaf hij haar het gereedschap aan. Binnen een minuut had ze de spijker op de juiste plek geslagen en het schilderijtje opgehangen. 'Hangt ie recht zo?' vroeg ze nadat ze hem had geïnstrueerd op een afstandje te gaan staan, zodat hij een juiste inschatting kon maken.
'Perfect,' keurde hij het met onmiskenbare irritatie goed.
Eva zette de twee stappen die nodig waren om van het trapje af te komen en ging naast hem staan om het eindresultaat te kunnen aanschouwen.
Het schilderij an sich was niet zo bijzonder. Het was een aquarel van een houten huisje in een bos. Aan het gebouwtje zat een veranda dat uitkeek op een klein meer. Het werk was mooi, maar niet per se in het oog springend als je het tussen andere schilderijen zou zien. Het was ook niet geschilderd door een beroemd kunstenaar of gehyped in de media.
Voor Wolfs en Eva had het werk echter een diepere betekenis, alsof de verflagen symbool stonden voor het best bewaarde geheim van Maastricht. Of van de twee rechercheurs dan toch. Niet alleen waren ze op de plek wat op het schilderij stond afgebeeld geweest, ze hadden daar iets meegemaakt wat hen voor altijd zou bijblijven. Een gebeurtenis die vervolgens categorisch en met verve werd doodgezwegen.
Het cadeau geven van het doek was dan ook het eerste, en tot dan toe, enige teken van erkenning van dat wat zich had voorgedaan in de Ardennen. Na deze eerste stap bleef het wederom een lange tijd stil. Tot vandaag.
Noem het lafheid, noem het onzekerheid, noem het angst, maar een ding was zeker, zowel Wolfs als Eva waren ermee bezig. Met hun gevoelens voor elkaar. Alleen waar anderen wellicht elkaar in de armen vielen of in ieder geval een heldhaftige poging deden tot het nader tot elkaar komen, gingen zij daar simpelweg anders mee om. Bang om dat te verliezen wat ze hadden, of simpelweg het niet van elkaar kunnen geloven dat de ander hetzelfde voelde. Het schilderij was hetgeen waarmee gezegd kon worden wat niet hardop gezegd kon worden. Niet gezegd mocht worden, als het aan Wolfs en Eva lag.
Roerloos stonden ze dan ook naast elkaar, te kijken naar datgeen wat hun persoonlijke verhaal verbeelde. Ze gaven zo verschrikkelijk veel om elkaar, dat het soms pijn deed. Ze hielden onbeschrijfelijk veel van elkaar, kregen elkaar niet uit het hoofd. Maar ze mochten er niks mee. Dat was hun zelf-toegewezen lot, daar hadden ze in stilzwijgendheid voor getekend.
Ze zagen elkaar iedere dag, ze werkten samen, ze woonden samen. Ze kwelden zichzelf, kwelden elkaar door te doen waar ze een levenskunst van hadden gemaakt, het om elkaar heen draaien. En ondanks alle negatieve gevolgen van dien, won het kwellen het nog steeds na al die jaren. Het hoofd won het nog steeds van het hart. Alsof de twee verslaafd waren geraakt aan het ongewisse, aan een vorm van schijnveiligheid die ze zelf de wereld in hadden geroepen en nog iedere dag paste als een oude jas. Zo een waarvan de stof steeds dunner werd en de eerste draadjes van begonnen los te laten, maar waar ze zich angstvallig aan vasthielden.
Hun zorgvuldig opgezette verdedigingsmuur vertoonden door de dunner wordende stof en loszittende draadjes af en toe wat gaten. Zo kon Wolfs het vaak niet laten zijn ogen verlekkerd langs Eva's lichaam te laten gaan, een verlichte zucht slakend als ze het merkte en verlegen de andere kant op keek. Zo voelde Eva kriebels in haar buik wanneer Wolfs achter haar kwam staan en zijn hoofd naast die van haar liet zakken, zijn mond nog maar luttele centimeters verwijderd van haar oor. Snuffelmomentjes zou je ze kunnen noemen, verpakt in het reilen en zeilen van dagelijkse beslommeringen.
Maar de laatste tijd waren er concretere acties uitgevoerd die de stof van de jas bijna volledig had doen vergaan. Zo had hij een ring gekocht en had zij op een dag het doosje, waar de ring in had gezeten, gevonden. Zo had hij haar de liefde verklaard en haar gevraagd met hem te trouwen. Haar respons? Een actie die de cirkel weer rond gemaakt en de verdedigingsmuur weer minutieus had gerepareerd. Ze had gedaan alsof ze sliep.
Twee paar ogen waren nog steeds strak gericht op een plek aan de muur.
'Het hangt mooi daar,' sprak Eva na minutenlang stilzwijgen.
Wolfs knikte. 'Dat vind ik ook.'
Dat Wolfs had besloten het schilderij een prominente plek op zijn kamer te geven maakte dat de stof van de jas weer een stukje dunner werd. Dat wierp natuurlijk de cruciale vraag op of het dit keer voldoende was om de verdedigingsmuur eindelijk te kunnen doorbreken. Of het voldoende was om het laatste hoofdstuk van het verhaal los te kunnen laten en een nieuwe te starten.
Tegelijkertijd draaiden ze hun hoofd zodat hun ogen elkaar vonden. Ze keken elkaar aan, lang en onderzoekend. Misschien was dit nog niet het moment, misschien was het nog niet daar. Of toch?
JE LEEST
Flikken Maastricht - In het kort gezegd
FanficEen verzameling van korte Flikken Maastricht verhalen. Want wie het kleine niet eert... Cover door: @Marleenh20