Hoofdstuk 1

20 1 0
                                    

'Sky, je bent mijn reddende engel. Ik sta bij je in het krijt. Als ik iets voor je kan doen, zeg het maar. Je hebt praktisch mijn leven gered. Ik hoop dat je dat beseft.'

'Ja ja, overdrijver, trakteer me vanavond een keer en we staan quitte.'

Simon lacht en geeft me een vriendschappelijke klopje op mijn schouder. Ik ben er nog steeds niet zeker van of het wel een goed idee is om vanavond mee uit te gaan met Billie en Simon, maar om Simon te laten ophouden met smeken, heb ik maar ja gezegd. Blijkbaar is het verschrikkelijk om alleen met Billie uit te gaan. Ik zou het niet weten. Ik ben nog nooit met mijn beste vriendin alleen uitgegaan. Ik bedoel, er is altijd wel iemand anders mee. Maar ja, hoe zal ik het zeggen. Billie maakt zich niet druk om een beetje alcohol. En dat is een understatement, geloof me.

'Adam rijdt. We zullen je komen ophalen rond elf uur,' roept Simon voor hij zijn huis binnenstapt en me gedag zwaait. Bij het horen van Adams naam, voel ik een blos op mijn wangen verschijnen en ik zucht opgelucht omdat Simon al naar binnen is en het dus niet kan zien. Adam is zijn oudere broer. De jongens wonen als negen jaar naast ons en zolang ik Simon ken zijn we beste vrienden. Adam is... Ik weet het niet. Als hij in mijn buurt is, ben ik me heel bewust van mezelf. Ik probeer telkens een goede indruk te maken, maar ik zet mezelf gewoon voor schut. Tijdens het kerstdiner vorig jaar bijvoorbeeld. Ik wilde zijn glas bijvullen, maar ik struikelde en gooide al het water over hem heen. Jezus, ik denk niet dat ik me ooit nog zo gegeneerd zal voelen.

'Ik ben thuis,' roep ik naar niemand in het bijzonder als ik de hal binnenstap. Rosie zit onderuitgezakt in de zetel en kijkt naar een of ander idioot programma.

'Je hoeft niet zo te roepen. Ik hoor je zo ook wel,' zegt ze geërgerd. Ik trek een gezicht en loop naar de keuken om een stuk taart.

'Jij ook een stuk van oma's taart? Of beter van niet?'

'Wat wil je daarmee zeggen?'

'Het is gewoon een vraag, Rose.'

'Nee, dat is het niet. Je hebt net gesuggereerd dat ik dik ben.'

Nu komt ze uiteraard wel uit de zetel. Ze loopt naar me toe en laat ongeveer een centimeter ruimte tussen haar en mij.

'Ik ben niet dik, oké.'

Jammer voor haar, maar één: dat heb ik nooit gezegd en twee: ze is totaal niet angstaanjagend als ze dat soms denkt. Ik besluit niet te reageren op haar afschrikpoging en neem gewoon een dubbel zo groot stuk voor mezelf.

'Oohn, ik wil een andere zus,' verzucht ze.

Een van haar standaardzinnen. 'Ik moet vermageren' en 'Ik moet echt nodig sporten' zijn er nog twee. Die brengt ze ook nooit in vervulling dus het is niet zo dat ik panikeer bij deze uitspraak. Als ik mocht kiezen, zou ik Rosie ook niet uitkiezen. Maar kijk, daar heb je nu eenmaal niets over te zeggen.

'Ik hoor dat het hier weer gezellig is.'

Mijn vader komt opgewekt de kamer binnen, wrijft over mijn haar en eet in een hap drie vierden van mijn stuk op. Jezus, dank je pap.

'Ik denk dat ik geadopteerd ben,' hoor ik Rosie zeggen. Mijn vader en ik knikken samenzweerderig naar elkaar en knikken. Pap en ik zijn een team. Mam en Rosie zijn een team. Mam en pap zijn een team. Maar Rosie en ik zijn nooit een team. Zo is het nu eenmaal.

'Ja, uit een Afrikaans gezin. Dat kun je wel zien aan je kleurtje,' antwoordt mijn vader grappend.

Rosie kijkt mijn vader nijdig aan. Ze heeft geen kleurtje. Haar huid is bijna doorzichtig. Ik moet lachen als pap een onschuldig gezicht trekt.

'Jullie zijn zo kinderachtig.' Ze draait met haar ogen. 'Zeg, Sky,' zegt ze en ze richt haar blik op mij. 'Ik heb gehoord van Adam dat jullie uitgaan vanavond. Je vond het niet nodig om mij mee te vragen?'

De sterren aan mijn hemelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu