rillend van de kou strompel ik verder, door de verlaten straten van Parijs. ik wist niet dat het hier zo leeg kon zijn, zodra het begon te miezeren vertrok iedereen naar huis. 'ik zou maar naar huis gaan, meisje, het gaat zo onweren!' de stem van de oude man galmt nog door mijn hoofd. na een blik op de, toen nog niet zo dreigende, lucht te hebben geworpen had ik hem genegeerd, en was eigenwijs doorgelopen. ik had amper een uur door de stad gelopen en was nog lang niet van plan terug naar het vakantiepark te gaan. achter me steekt de eiffeltoren somber af tegen de dokergrijze lucht. van het warme, zomerse weer van een paar uur geleden is niks meer over. door de kou heeft ook mijn telefoon het begeven, en ik heb het zelf ook niet bepaalt warm. mijn shirtje is doorweekt en plakt tegen mijn lichaam. mijn handen zijn bevroren, mijn voeten bewegen stijf in mijn slippers en onder mijn korte broek is een grote schaafwond zichtbaar. die stomme stoeprandjes ook. ik loop de volgende, verlaten straat in. alle rolluiken zijn dicht, de winkels gesloten. voor een enkele, donkere etalage blijf ik staan. in de weerspiegeling van het glas is duidelijk het kippenvel te zien, dat zich over mijn lichaam heeft verspreid. mijn lippen zien ook blauw van de kou. het lijkt wel of het vriest hier, zo koud voelt het. de wind snijdt door mijn huid als messen. ik zak tegen de etalage in elkaar, en trek mijn benen op in de hoop wat op te warmen. de regen is overgegaan in hagel. al snel kletsen de hagelstenen op mijn hoofd, maar ik merk het niet meer. door de onderkoeling lijken mijn zenuwen uitgeschakeld. en dan, net wanneer ik denk dat mijn einde nabij is, is de storm afgelopen. zo snel als hij gekomen was, is hij ook weer weg. binnen enkele seconden is de temperatuur weer gestegen, de hagel weg en zijn de straten weer net zo bruisend als altijd. ook ik ben weer warm en droog. iedereen loopt door de straat alsof er niks gebeurt is. verbaasd sta ik op. zelfs de schaafwond is weer bijna geheeld.
what the f*ck happend there?