Teer

91 6 4
                                    

In het Vuurkamp vriesde het zo hard dat alle katten met de sneeuw, ijs of winter in hun naam werden verbannen. Zelfs Sneeuwhart, hun leider, die werd ontmachtigt, Verbannen en kreeg de naam Sneeuwvacht. Nu was hun leider Vossenhart, en haar commandant:Kraaienveer. Vossenhart rilde. Haar katten keken haar kwaad aan, alsof zij eraan kon doen dat Sneeuwvacht verbannen was. Het was Kraaienveer's beslissing en die van Gloeimaan. Rivierblauw had Kraaienveer's staart eraf gebeten toen hij haar jong Winterpoot meenam. Gloeimaan likte zijn gouden pels en Kraaienveer keek half woedend naar Rivierblauw, maar had een glinstering van vreugde in zijn ogen.

Hij had altijd al een geheim waarom hij haar jongen stal. Kraaienveer kwam naar voren. 'Haarballen. Als we ijs ,vries,sneeuw, Winter houden, sterven meer katten dan Zeepels aan de kou. Wil jullie dat?', vroeg hij. De schok dat katten het met hem eens waren was Vossenhart groot. 'We moeten Winterpoot vinden en DODEN', klonk Pijlstaart. 'Dán is de onheil voorbij. Niet, Kraaienveer?'

Rivierblauw sprong zonder nadenken naar Pijlstaart. Ze beet hem en liet zijn oor niet los. 'En van haar!', kraste Pijlstaart. 'Nee! Ja, van Winterpoot, maar niet van haar!', flapte Kraaienveer eruit. 'Goed, ik doe mee, en jij Gloeimaan?', miauwde Eenoor. 'Wat? Nee. Nooit. Vergeet het. Ik ben geen moordenaar!', antwoordde Gloeimaan. 'Enige andere kat?' Rivierblauw lag tegen de grond maar Pijlstaart doode haar niet, als gevraagd. 'Of om te doden, Teerroedel?', fluisterde Kraaienveer iets te hard. 'Jij... jij en je roedel, mogen verscheurd worden als jullie terug komen!', gromde Vossenhart. 'Kittens doden, nooit. Ik verscheur jullie, al is het laatste wat ik doe!', schreeuwde Rivierblauw. De Teerkatten renden weg, en zelfs Gloeimaan probeerde hen te doden. 'Eenoor ik maak Nuloor van je!', riep Witneus. 'En, Pijlstaart ik maak LevendePijl van je!', beaamde Tarwepels. 'En jij Kraaienveer, wordt Kraaienvoer!', besloot Vlampoot.

'Nee! Winterpoot, nee! In De Zonsteens naam Nee!', piepte Rivierblauw. 'Geloof, me jij wordt mijn nieuwe commandant, Rivierblauw. Je bent het meer waard dan hem', meende Vossenhart. 'We martelen ze! ', beloofde ze. 'We gaan ze achterna. We martelen ze, zeg ik je!', beval hun leider. De hele roedel siste, dit keer waren ze haar instemmers. En Teer moest dood. Voor ze Winterpoot terugvonden. 'Let op je jongen, Rivierblauw. We pakken ze, goed?', trooste Zwartbloem, haar moeder, haar.
Ze knikte kort en keek naar haar poten. Bliksemvlek rende de Teerkatten achterna. Pijlstaart bleef staan en de hele roedel ging op hem af, ondertussen glipten de anderen weg. Maar hij was omsingeld. 'Wel? Laatste woorden?', gromde Vossenhart. Ze krulde haar lip. 'Kom, maar. Al zijn jullie met duizend en een, toch dood ik jullie stuk voor stuk, behalve die grijze lastpost, ik wou je dood, maar woord is woord. Hij wees naar Rivierblauw. De katten kwamen dichterbij en Vossenhart zag hem zich nerveus wassen. Hij onblootte zijn nagels. Na een wip van tijd werd hij verblind, verdooft... en hij viel neer. 'Nou dat is geflikt!', grapte Violetpoot. 'Morsdood!', murmelde Acacianeus geamuseerd. Geen kat had ernstigere wonden dan een beet. 'Iets zegt mij... dat dit niet voor niets gebeurde... Ach, ja, dood is dood!', snorde Vossenhart.

Omdat de andere nergens te zien waren, gingen ze maar terug. 'Gaat het Kraaienpels?', vroeg Vossenhart geschokt, tenslotte was zij Pijlstaart's moeder. 'Twee van mijn jongen dood of op gevarenpad.. En hun vader Eenoor. Och, Merelvel, je bent alles wat me rest!', snikte Kraaienpels. 'Waren ze maar gestorven, maar met een gouden hart...' Haar stem stierf weg. 'Maar Pijlstaart is weg!', riep Tarwepels. 'Ja... lang verhaal... toen mijn jongen net geen melkkittens meer waren, zoog ik voor Kraaienveer's jongen; Suikerpoot, Kiezelpoot en Klauwpoot. Nou Klauwpoot stierf, en hun vader kreeg Doodswraak. Hij kreeg negen levens om zijn doel (mij doden) te bereiken, en nu is hij leider van Teer en daardoor erft zijn roedel levens, ze heb nu allemaal Negen Levens. Sluwe vossen zijn ze! Ze doden me niet, want dan hebben ze weer maar een leven!', legde Rivierblauw uit. 'Laten we hen zoeken... en doden, en doden, zoveel keren!', beval Vossenhart.

Even later vonden ze Suikerstaart en Kiezelvacht die over Klauwpoots lichaam waakten. Kraaienveer's staart lag over Klauwpoots lijk. Suikerstaart ontblote haar nagels en siste wild naar de katten. Kiezelvacht keek neer op haar poten. 'Jullie blijven van hem af! Misbakels!', schreeuwde Suikerstaart. 'Ja', aanvaarde Vossenhart. 'was ik van ook niet van plan'
Kiezelvacht knikte. 'Goed... ik hoop dat hij, al is hij mijn vader Winterpoot niet vindt', zuchtte Kiezelvacht. Stilte rees over de katten. 'Komen jullie mee...? Jullie moeten ergens slapen. We begraven Klauwpoot wel... alweer...', brak Vossenhart de stilte. Ze knikten. Suikerstaart nam Kraaienveer's staart mee.

Toen ze aankwamen sprong Vossenhart in haar nest. Ze rilde van de kou... 'Wat een weer', vertelde ze zichzelf. Nou dat wist iedereen... Opeens dacht ze aan Vriesblad en Winterpoot. Een beeld van een het Vuurkamp flitste door haar hoofd. Er was enkel ijs, en sneeuw. Ze hoorde zielige kitten piepjes. Mew... Miew... Daarna zag ze Hoogwolk. Hij zwiepte met zijn staart. Hij wees naar een cyperse poes in de verte. Vossenhart ging naar haar toe. Ze zag haar prachtige jongen. Een zwart beeld flitste door haar. Een lichtflits opende het weer en ze zag de moederkat weer. Morsdood. Ze slaakte een kreet van ontzet.

Toen opende ze haar ogen. Het was maar een droom! Met een boodschap, vermoede ze. Ze huiverde, ze wist zelf niet of het van de kou was of van haar droom. 'Ochtendlicht, bezoek de moederkatten eens en geef ze prooi', besloot ze. Door haar droom was ze bang dat er een kat gestorven was. 'Nachtvuur, kom langs bij de kittens en geef hen wat prooi. Neem daarna zelf een wat. Als er nog over is', beval ze. Vossenhart zuchtte. Ze wou niet eens leider zijn. 'Vossenhart?', vroeg een stem. 'Euh...ja?', antwoordde ze. 'Ga je alsjeblieft Veerpoot en Vlampoot's cerimonie's houden?', vroeg Witneus. 'Ik weet dat je niet graag beslissingen neemt zonder Sneeuwh... Sneeuwvacht', vervolgde ze. 'Maar hun het is al te laat!', miauwde ze tenslotte. 'Wel... ik denk erover... na?', besloot Vossenhart. 'Maar... Goed', zuchtte ze.

'Er is geen prooi meer! De kittens hadden één lijster moeten delen!', schreeuwde Nachtvuur plots. Al die beslissingen... gek werd ze ervan. En dan nog Witneus uitleggen dat Veerpoot ervandoor is.

'Oh, Vossenhart... ik vind Veerpoot niet! Ga je katten sturen om haar- en Wolbont en Geelpoot-te zoeken ik... ik heb overal gezocht!', meende de moederkat. Dat was dus al opgelost. 'Zal ik doen...' Laat me met rust! Sneeuwvacht is jullie leider.... of niet, dacht ze. Na ze Zonnevacht stuurde om Veerpoot te halen geeuwde ze luid. 'Stekelkeel, ga jagen samen met Lavaklauw. Voor er katten sterven van de honger ', beval Vossenhart. 'Maar Lavaklauw is een kitten!', wierp hij tegen. Vossenhart kneep met haar ogen. 'Dat was een bevel'.

Vuur en Water-IJSMISTWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu