De dag dat hij verhuisde - Deel 2

283 27 16
                                    




De dag dat hij verhuisde was op een vrijdag. Op een gewone vrijdagmiddag in april.

-----------------------------------------------

Eén maand later

'Goedemorgen.'

'Morgen.'

Veel meer dan dat zeggen de voormalig partners niet tegen elkaar wanneer ze elkaar tegenkomen op het bureau. Er wordt geen koffie of chocomel meer aangeboden, geen veelzeggende blikken uitgewisseld en enig ander vorm van contact is al helemaal uit den boze. Tijdens werk is de lopende zaak de focus en die wordt enkel met de nieuwe partners en de commissaris besproken.

Het is niet meer wat het is geweest, en Eva denkt ook niet dat het dat ooit meer zal worden. Er is iets geknakt door alles wat er gebeurt is. Niet alleen tussen haar en Wolfs, maar ook in haarzelf. Naar werk komen iedere dag - iets wat ze voorheen het liefste deed - vindt ze nu een hele opgave. Het kost haar zoveel energie dat ze s' avonds doodmoe thuiskomt. En dat is niet in de laatste plaats door haar nieuwe partner.

Want die - Joost genaamd - vindt ze maar een snotneus. Een jongen van nog geen vierentwintig, vers van de rechercheopleiding geplukt, zonder enige ervaring. Een ontwikkeling die Eva überhaupt al niks vindt. Hoe kun je nou een goede rechercheur zijn als je de klappen van de zweep nog niet kent? In haar tijd deed je gewoon een aantal jaar verplicht straatdienst voordat je kon solliciteren op een functie binnen de recherche. In die jaren had ze de tijd gehad om te leren, om ervaring op te doen en om fouten te maken, iets waar ze vandaag de dag nog de vruchten van plukt. Deze jongen is een drama om mee te werken. Hij mist essentiële inzichten, tact en heeft totaal geen drive. Als hij vindt dat iets tot morgen kan wachten, gooit hij het liefst meteen de handdoek in de ring en gaat naar huis, in plaats van een tandje bij te zetten. Een werkethiek waar zij zich niks bij kan voorstellen.

Ze leest de laatste mails door over hun zaak en kijkt daarna zijn richting op. Daar zit hij, tokkelend met zijn vingers op het bureau, een beetje naar achteren geleund. De arrogantie. Echt zo'n air van een jonge jongen waarvoor de hele wereld aan zijn voeten ligt en die nog totaal niks heeft meegemaakt tijdens zijn gepamperde leventje.

Eva heeft al vaak genoeg haar beklag over haar nieuwe partner gedaan bij Zitman, maar die is niet gevoelig voor de protesten van haar doorgewinterd teamlid. Er zijn op dit moment maar weinig rechercheurs te krijgen en aangezien de commissaris niet één, maar zelfs twee nieuwe partners nodig had in korte tijd, had ze geen keuze. Ook voegt ze er telkens aan toe dat het koppelen van een onervaren rechercheur aan een ervaren rechercheur een speerpunt is in het nieuwe beleid van de politie. Op die manier kunnen nieuwe rechercheurs het snelst het vak leren. Geen overbodige luxe in de te krappe arbeidsmarkt.

'Joost, hebben wij die beveiligingsbeelden van de straatcamera's al ontvangen?'

In een exclusieve modezaak in de Rechtstraat is de nacht ervoor ingebroken en een groot bedrag uit de kassa ontvreemd. Eva en Joost zijn op de zaak gezet, maar zoals iedere zaak die ze samen hebben, verloopt ook deze moeizaam. En dan zijn ze nog maar net begonnen.

'Hé Eef, nee nog niet. Jij koffie?' vraagt haar nieuwe partner terwijl hij zijn mok vult met de zwarte drab uit de koffiekan.

'Noem me gewoon Eva,' snauwt ze. Ze voelt de ogen van Wolfs, die schuin achter haar zit, in haar achterhoofd boren, maar ze schenkt er geen aandacht aan. 'En waarom duurt het zo lang?'

Joost rekt zich nog maar eens uit. 'Tja, ambtenaren hè,' reageert haar jongere collega met zijn armen weerloos in de lucht. 'Hier in het diepe zuiden zijn ze niet de snelste.'

Niet alleen is Joost jong en onervaren, hij is ook niet van hier. Ieder moment klampt hij dan ook aan om een honende opmerking over Maastricht te maken.

'Laten we dan eerst maar eens een gesprekje aanknopen met de eigenaresse van de winkel, of hebben rechercheurs uit Utrecht eerst een extra koffiepauze nodig om op gang te komen?' bijt ze terug, als Joost nog maar eens zijn mok vult met het zwarte goedje.

—------------------------------------------------------------------------------------------------

Die avond stapt Eva de lege keuken binnen. De zoveelste avond op rij dat de stilte op haar drukt als een verstikkende deken. Van de plannen om het pension te heropenen is nog niet veel van gekomen en ze weet eigenlijk ook niet zeker of ze er de energie nog voor heeft.

Ze zet de boodschappen die ze net heeft gehaald in de koelkast, minus de ingrediënten waar ze een simpele salade mee maakt. Die zet ze op het grote aanrecht.

Ze kookt in stilte, ze eet in stilte en ze werkt nog wat in stilte.

Nadat de keuken weer is opgeruimd, trekt ze haar hardloopkleding aan en begint aan een lange ronde. Alles om maar niet te veel in het lege huis te zijn. Ze rent via de Stokstraat en Muntstraat naar de Markt. Behendig ontwijkt ze de Boschstraat door via de Grote Gracht de Batterijstraat in te schieten en via het Statenkwartier bereikt ze het Frontenpark. Hierna rent ze met volle kracht de eerste heuvel op, waardoor ze al snel goed zicht heeft op de voormalig vestingwerken. Ze probeert telkens de kleine heuvels op en af te rennen, zodat ze een paar mooie hellingintervallen in haar route kan verwerken. Inmiddels heeft ze wel geleerd dat zich volledig uitputten helpt om haar gedachten te verzetten.

Bij de gashouder houdt ze even halt bij een bankje en doet wat stretchoefeningen. De muziek van Anouk schalt door haar oortjes. Helemaal uit haar hoofd zijn kan ze nog niet, maar het komt aardig in de buurt.

Wanneer ze van nummer wilt wisselen, hoort ze haar naam.

'Eva?'

Ze haalt haar oortjes uit haar oren en draait zich om. Haar hart klopt in haar keel en dat is niet alleen vanwege de fysieke inspanning die ze geleverd had. 'Wolfs.' Haar toon is hard en zakelijk. Het voelt raar om de naam na zo'n lange tijd weer uit te spreken en het klinkt haast vreemd om weer uit haar eigen mond te horen.

'Ben je aan het hardlopen?' Hij krabt aan zijn hoofd. 'Sorry, stomme vraag.' Hij is duidelijk ook niet op zijn gemak. 'Natuurlijk ben je aan het hardlopen.'

Ze glimlacht zwakjes.

Hij schraapt zijn keel. 'Hoe gaat het met je?'

Ze mompelt dat het goed met haar gaat. 'Met jou?' Het liefst zou ze weer hard weg willen rennen, weg van deze ongemakkelijke situatie, maar iets in haar houdt haar tegen. Waarom kon hij haar niet gewoon ontwijken, zoals zij ook al de hele maand had gedaan? Waarom moest hij zo nodig naar haar toe komen en haar naam roepen?

Hij knikt. 'Met mij ook.'

Er valt een stilte die Eva opvult met het kijken op haar telefoon en met het schuifelen van haar voeten.

'Je nieuwe partner... uh...?'

'Joost.'

'Ja, Joost. Hoe gaat het daarmee?'

'Dat moet je aan hem vragen,' sneert ze terug. Hierna kijkt ze op. 'Hoe bevalt je nieuwe huis?'

'Nou, het is meer een appartement, maar het bevalt goed. Volgende week komt de schilder de slaapkamer en de logeerkamer schilderen en dan is het echt af. Romeo en Marion zijn vorig weekend op bezoek geweest,' voegt hij toe.

'Oh. Leuk voor je.'

Geheel onverwacht legt hij een hand op haar onderarm. 'Eef, ik...'

Zo snel als ze kan trekt ze haar arm weg. 'Niet doen,' waarschuwt ze. 'Niet doen.' Ze duwt de oortjes weer in haar oren en zet al rennend de muziek weer aan.

Flikken Maastricht - In het kort gezegdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu