Op een dag liep koning Mark de trap af. En liep naar beneden. De keuken in en zij valt er hier nog wat eten te halen. De kok zij ja zeker meneer de koning. Wat wilt u hebben meneer de koning een boort met een groot stuk vlees. Ga ik regelen voor u meneer de koning. De koning liep terug naar zijn slaapkamer toe. En dee de deur open en zij nee waar is mijn kroon. De kroon is gestolen maar door wie en waarom. De koning was boos en belde naar zijn broer de prins toe. De prins nam de telefoon
op. En zij koning wat is er aan de hand. Mijn kroon is gesloten maar ik weet niet door wie broer.
