Één.

404 24 11
                                    

Matthy pov:
"Eet wat voor me, wil je?" De zachte en lieve stem van mijn moeder bereikt mijn oren. De stem die ze opzet herken ik. Haar stem is normaliter veel harder, maar ze praat zacht voor mij. Ze weet dat ze mijn aandacht niet zal krijgen, niet op de manier hoe ik mijn aandacht altijd gaf. "Kom op Matthyas, al is het een hapje." Dringt ze aan, en houdt de witte kom met tomatensoep onder mijn ogen. Ik zucht; mijn adem laat beweging komen in het kommetje. "Geen trek." Mompel ik. "Dat weet ik lieverd..." Ze gaat naast mij zitten. Ik voel het door de manier hoe de bank inzakt naast de plek waar ik ben gaan zitten. Het plekje waar ik sinds kleins af aan zat. Het plekje waar ik hem verplichtte om mij in zijn armen te nemen als wij hier weer eens kwamen dineren omdat we geen zin hadden om te koken. Urenlang konden we naar de tv kijken, naar de zender die voor ons een traditie werd op de vrijdagvond. Zelfs al weet ik zeker dat mijn ouders een ander programma wilden kijken, lieten ze ons lachend bij elkaar zitten om te genieten van een zender die helemaal niet zo leuk was nu je eraan terug zou denken. Het programma is nu van de buis gehaald, en terugkijken lukt niet meer. Toch zou ik dat zo graag willen. Zou ik zo graag mijn knieën tegen mijn borst aanzetten, om vervolgens naar achteren te leunen en me, tijdens het lachen om een niet al te leuke grap, in zijn armen te leggen. Zoals ik dat altijd deed.

"Matthy, stop eens met denken." Dit keer is het mijn vader. "Je moet wat eten, straks verhonger je nog." Ik probeer met al mijn kracht mijn mondhoek op te trekken, om hem te laten weten dat ik blij ben dat hij de serieuze sfeer probeert weg te vagen. Echter lukt het niet, en kan ik mezelf bloedserieus voelen kijken naar mijn vader. "Ik weet zeker dat Milo die lepel je mond in geschoven had." Voegt hij er lachend aan toe. Direct schiet ik omhoog, mijn ogen vol vuur terwijl ik diep inadem om deze lucht vervolgens woedend uit te spreken. "Ja, maar hij is er niet! Hij is er niet, pa! Hoe wil je dat ik eten door mijn keel krijg, als ik zijn lichaam voor mijn neus heb zien overlijden?" Geluidloos opent mijn vader zijn mond. Ertegenin gaan wilt hij, maar stil blijven is wat hij doet. Hij had niet verwacht dat ik fel zou reageren, en het is ook niet wat ik zou willen doen. Maar mijn emoties heb ik niet onder controle. Noch weet ik wat ik überhaupt zou moeten voelen. "Hoe wil je dat ik eet, als alles wat ik doe of zie mij aan hem laat denken? Als alles wat ik wil is gewoon één simpele fucking avond op de bank met hem! Ik wil gewoon..." Mijn stemverheffing zwakt af bij mijn laatste woorden; het moment dat ik mij besef wat mijn volgende woorden zouden zijn. Tranen wellen op in mijn ogen, mijn zicht wordt wazig. "Ik wil gewoon... dat ik nooit in die auto was gestapt."

Dit zijn de woorden die mijn moeder op laten staan, en waardoor ze mijn bij de schouders grijpt om mij te dwingen haar aan te kijken. "Nee. Nee Matthy. Ik wil niet dat je aan dit soort dingen denkt. Niet aan de dingen die je niet kan veranderen. Wat is gedaan, is gedaan. We gaan nu vooruit. Samen, en wij gaan je daarbij helpen." Ik slik, maar de tranen blijven maar komen. Zowel op mijn wang als op de hare rollen er meerdere druppels naar onze lippen. "Je- je," ze struikelt over haar woorden. "Je dagboek, Matthy. Waar- waar is je dagboek? Die had je, toch?" Vraagt ze me. Haar toon is paniekerig, een toon die ik niet uit kan staan. Ik haat het, ik haat het zo erg. Want dit is de toon die ze heeft wanneer ze huilt, gekwetst en verdrietig is. Wanneer ze huilt voor, door en om mij. En dat wil ik niet. Laat mij de pijn maar dragen, die pijn hoeft zij niet te voelen.

Langzaam knik ik. "Goed," ze glimlacht, maar het kost haar veel moeite om die glimlach op haar gezicht te houden. "Pak die even, misschien staat er wat in wat je... wat een mooie herinnering is." Kort gaan mijn ogen naar mijn vader, die me aanmoedigend aankijkt. Vervolgens glijden ze naar de vaas waar de net nieuw gekochte tulpen netjes in het midden van het bijzettafeltje staat.

Wil ik wel naar dat dagboek kijken? Naar die bladen vol letters. Letters die zinnen maken. Zinnen die pagina's maken. Pagina's vol letters en zinnen die in vuur, regen en tranen hebben gelegen. Pagina's waar de inkt van is uitgelopen door de druppels die erop zijn gevallen die bloed of tranen zouden kunnen zijn. Ze staan vol herinneringen. Goede en slechte. Maar wil deze herinneringen wel herlezen? Herbeleven? Wil ik lezen hoe het ooit was, en wil ik opnieuw geconfronteerd worden met het feit dat het nooit meer zal zijn zoals ik in die pagina's heb omschreven?

If We Have Each otherWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu