De schreeuw

5 1 1
                                    

Het was een kille herfstavond toen Jonas voor het eerst besefte dat zijn wereld op het punt stond te veranderen. De wind blies met krachtige rukken door de met bladeren bezaaide straten van zijn slaperige stadje. Hij liep langs de verlaten straatverlichting die flauw probeerde de duisternis te verdrijven. Zijn handen diep in de zakken van zijn afgedragen jas gestoken, voelde hij de rillingen over zijn rug lopen terwijl hij zijn weg baande naar huis.

Het was de typische dagelijkse sleur geweest op school - de saaie stem van de docenten die echoot in zijn hoofd, het gelach van zijn vrienden tijdens de pauzes en de onvermijdelijke, soms vervelende regelmaat van het leven als een puber. Maar vanavond voelde anders. Een onverklaarbaar gevoel van onrust hing in de lucht.

Terwijl Jonas de straat overstak, voelde hij een plotselinge steek van opwinding en angst in zijn borstkas. Zijn hart bonkte wild, bijna alsof het de aankondiging was van iets groots dat op het punt stond te gebeuren. Hij keek op naar de sterrenhemel, waar de maan een spoor van zilveren licht over de stad wierp, en vroeg zich af wat er precies aan de hand was.

Net toen hij zijn straat wilde inslaan, ving zijn blik iets op in de schaduwen van een verlaten steegje. Een flits van iets... of iemand? Hij stopte abrupt en tuurde in de duisternis, zijn adem stokte in zijn keel. Het kon een truc van zijn verbeelding zijn geweest, maar hij voelde een onverklaarbare drang om het uit te zoeken.

Jonas slikte de brok in zijn keel weg en stapte dichter naar het steegje toe. Zijn hartslag versnelde terwijl hij het geluid van zijn eigen voetstappen op de straatstenen hoorde. Plotseling verstijfde hij. Iets bewoog daar, een schim tussen de schaduwen. Zijn nieuwsgierigheid overwon zijn angst en met trillende handen zette hij een paar stappen verder.

Een plotselinge schreeuw doorbrak de stilte en hij voelde een koude rilling over zijn rug lopen. Voordat hij kon reageren, zag hij een gestalte uit de duisternis tevoorschijn schieten en met snelle passen op hem afkomen.

Het volgende moment voelde hij een hand op zijn schouder en draaide zich met een ruk om. Voor hem stond zijn beste vriend, Alex, met een brede grijns op zijn gezicht.

"Je gezichtsuitdrukking is onbetaalbaar, man!" grijnsde Alex. "Je leek wel een spook toen je die schaduwen stond te bestuderen."

Jonas voelde zijn hartslag vertragen terwijl hij oplucht ademhaalde. "Grapjas," mompelde hij terwijl hij zijn vriend een speelse duw gaf. "Je hebt me goed te pakken gehad."

Terwijl ze samen naar huis liepen, bleef Jonas zich afvragen over dat vreemde gevoel dat hij eerder had gehad. Was het slechts verbeelding, of was er werkelijk iets vreemds aan de hand? Het enige wat hij zeker wist, was dat deze herfstavond het begin was van een avontuur dat hij nooit had kunnen voorzien.

JonasWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu