14 Weg

50 1 5
                                    

Mijn kans tot de vrijheid blinkt achter het slot van de houten schuifdeur, een lokkend gevoel. Het is een minieme buitenkans maar ik ga hem absoluut met beide handen grijpen. Als dat nu door mijn vingers doorglipt ben ik gezien. Maar eerlijk gezegd heb ik geen enkel idee wat me te wachten staat. Onwetendheid, het breekt me. Het is een innerlijke stem die me drijft tot paniek. Als ik vlucht kan ik nergens heen maar als ik blijf ...

Zal dit mijn einde betekenen?

Zal ik niets meer meemaken, geen afscheid kunnen nemen van mijn dierbaren, nooit meer ... Mijn voeten vechten wanhopig tegen de stilte in de lucht. Geen lettergreep, geen geluid, geen antwoord, geen bevel, zelfs geen aanraking. Ik ben het zat! Uren zijn we onderweg. Beroof me dan onmiddellijk van mijn prille leven.

Ik stamp tegen de deur, de pijn negerend. Ik reageer al mijn woede erop af. Hopend dat de deur ooit zou versplinteren. Wat natuurlijk volkomen onmogelijk is. Het voertuig mindert vaart. Wielen draaien hun laatste toeren rond en rond. Metaal schraapt zijn keel. Fragmenten licht verlichten de ruimte door de kieren van de deur. Ze zijn regelmatig op elkaar afgestemd. Maar nu wel met een warme kleur die er voordien nog niet was. Een onmiddellijke associatie van een warm haardvuur op kerstavond komt in me op. Het geeft me een gezellig gevoel. Maar waar ik die verbinding in godsnaam vandaan haal is me een raadsel.

De snelheidsduivel lijkt eindelijk uitgeraasd want met zijn laatste krachten bereikt hij het eindstation. Hij zou nog zuchten. Bij die gedachte gaat er een grinnikje af. Maar mijn concentratie keert weder als ik de dreigende deur hoor dichtgaan.

Mijn oren spitsen zich richting het tumult. Mijn ogen knijpen zich samen. Zonder ook maar een geluid te maken zet ik me klaar en wacht op het startschot. Met mijn voeten op de startblokken beginnen er kriebels in mijn buik te komen. Plots komt een andere oplossing voor ogen.

Tegen vier struise bewakers win ik het toch nooit als het op vluchten aankomt. Ik zou mezelf alleen maar uitputten, mijn laatste energie gebruiken en mezelf verwonden. Die gevolgen kan ik me nu echt niet permitteren. Met ogen gespleet als een havik doorzoek ik de ruimte naar één of andere opening. Er moet toch ... Ja! In de grauwe strepen van het duister merk ik omrandingen op aan het plafond. Het zijn ruwe randen die een vierkant afbakenen. Geruisloos sleep ik me naar de achterste muur. Blind tasten mijn handen naar iets of wat, wat grip zou kunnen geven.

Een plank met stekelige splinters geeft me de mogelijkheid om de kracht op mijn benen terug te winnen. Mijn slapenede spieren beginnen terug wat evenwicht te krijgen. Met opeengeklemde kiezen raap ik al mijn moed bijeen. Ik slik een brok weg uit mijn keel. In een fractie van een seconde observeer ik de muur. Voor zover dat gaat in deze ruimte. Mijn handen hechten zich vast aan een uitstekende plank. Mijn voeten volgen.

Vlot stijg ik de houten wand op. Eindelijk bereik ik de omrandingen. Het blijkt een soort van luik te zijn om zuurstof binnen te laten. Alleen bevindt die zich in het midden van het plafond. De humeurige bewakers staan al voor de deur. Ze lachen wat onder elkaar. Er is geen echte leider te bekennen.

De zenuwen stijgen me naar het hoofd. Gespannen bekijk ik alle mogelijkheden. Iets verder van me verwijderd hangt een soort van balk aan het luik. Ik richt mijn blik naar beneden. De angst om te vallen neemt mijn geest over. Het lijkt me ineens geen goed idee meer. Ik haal diep adem en keer me dan voorzichtig om op de steunpunten. Mijn rug rust tegen de planken. Ooit heb ik gymnastiek gedaan, maar dat is veel te lang geleden. Ik sluit mijn ogen, tel tot drie en zucht.

Ik zet me af.

Mijn voet stond slecht op het hout waardoor ik mijn evenwicht verlies. Ik hoor iemand de sleutels pakken. Paniek sluit mijn ogen. Eén van mijn handen weet de balk nog net op tijd te pakken te krijgen. Ik dwing mijn oogleden terug te openen. De houten plank zakt naar beneden. Een opening komt bloot te liggen. Ik breng mijn hand naar de andere. Ik zwaai met mijn benen. Mijn voeten hechten zich vast op de boord van het dak. Op één of andere manier trek ik me het dak op. Het is me gelukt! Een adrenalinestoot kikkert me op. Een metalen klik weerkaatst in mijn oren. Het slot wordt geopend.

"Shit," roept één van de mannen uit.

"Ze ontsnapt," roept een andere.

Ik veer volledig recht. Mijn voeten beginnen te rennen naar de locomotief. Elke voetstap doet het voertuig onder me dreunen.

"Pak haar! Pak haar! Stelletje onnozelaars! Het kind is godverdomme veertien," kaffert de leider hun uit. Uit mijn ooghoeken zie ik dat ze dwaas dat ze zijn blijven staan.

"Vooruit, pak haar," sist hij hun toe.

Twee bewakers klimmen door middel van een ladder het dak op. Hun grote passen dreigen me in te halen. Ik bereik de voorkant. Ik spring over een drempel tussen de wagon en de locomotief. Ik wil net van het glas af glijden als een klik mijn plan blokkeert. Met een kloppend hart werp ik hijgend een blik schuin achter me op de grond. Het geluid was een overgehaalde trekker. Een pistool wordt op me gericht.

"Zozo, van plan om weg te lopen," grinnikt de leider kil. Hij ontbloot zijn tanden door een brede grijns. Zo te zien geniet hij. Mijn ogen staan wijd van de schrik.

"Nu zal je wel anders piepen. Laten we een afspraak maken. Als je vrijwillig aanbied om je over te geven, doen 'wij' je geen pijn," snauwt hij me toe tussen zijn tanden door. Het woord wij benadrukt hij. Mijn hoofd zakt gehoorzaam naar beneden.

"Beloof het, godverdomme," roept hij. Het weergalmt door de tunnel.

"Ik belo ...," aarzel ik.

Maar het woord ontsnappen gaat mijn hoofd niet uit. Ik spring van het glas af. Mijn kuiten vangen de schok op. Een helse pijn schiet door mijn enkels. Ik ren de benen onder mijn lijf. Een schot lost uit het geweer. Gefocust blijf ik op mijn doel volgen.

Weg hier! Weg hier! Weg hier Weg hier! Weg hier!

Ik zet nog een stap. Dan pas dringt het tot me door. Mijn voet slaagt om. Met een klap raak ik de stenen grond. Ik grijp naar mijn enkel. Rood dik bloed sijpelt er non-stop uit. Ik zou willen huilen, maar de tranen komen niet. Ze zitten ver weg gestopt. De pijn is ondragelijk. Mijn voet lijkt wel in brand te staan. Blijkbaar zijn er luidsprekers want een stem verheft zich.

"Meneer Dailok, we gaven u de opdracht Jessica veilig en wel hier te brengen. Hoe moeilijk kan het zijn een veertien jarig kind met de trein te vervoeren! We sturen versterking," schalt het door stereo's, duidelijk een vrouwelijke stem.

Pijn overheerst me. Langzaam leg ik me recht terwijl ik tracht mijn ademhaling te controleren.

Zwarte randen bakenen mijn gezichtsveld af. Ze beginnen zich te verspreiden waardoor ik steeds minder kan zien. Ik stelp het bloed met mijn handpalm. Een lichte kreun verlaat mijn mond, waarna ik begin te hyperventileren. Eén van de bewakers buigt zich over me. Hij trekt een bedenkelijk gezicht. Iets in zijn mimiek geeft aan dat hij geen bikkelharde kerel is, maar toch een sprankeltje medeleven bezit.

"Kunnen jullie niets! Door dit voorval krijgen we waarschijnlijk een straf," gromt hij. Een gedreun van voetstappen bonkt mijn kant op. Ik duw me krampachtig recht. Drie bewakers en twee verpleegsters schieten te hulp. Ze hebben een brandcard bij zich. Er wordt een hand op mijn schouder gelegd.

"Ben je in staat te lopen," vraagt de verpleegster.

"Mag ik proberen?"

Ze knikt en ondersteunt me. Ik veer recht. Na een keer te hebben gehinkt krimp ik ineen. Een pijnscheut schiet door mijn been. Tranen hopelen zich op in mijn ogen. Eén vloeit over mijn wang naar beneden.

"Laat de brandcard komen!" Op de hoogte van een stoel houden ze het vast.

"Laat je er maar op zakken, hoor."

Liggend op het toestel dragen ze me het gebouw binnen. Als rond me vervaagt in zwarte vlekken. Ik zie werkelijk niets meer dus besluit mijn ogen maar te sluiten om alles draaglijk te maken.

--------------------------

Hey, het is weer een hele tijd geleden dat ik iets hebben kunnen plaatsen! Maar is het er eindelijk! Na lang weg te zijn geweest naar Wenduine en Oppagne ben ik er terug. 

Waar zijn jullie geweest deze vakantie?

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Aug 21, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

EmotionlessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu