[Rain]
'Rain, ga alsjeblieft zitten. Je loopt me alleen maar in de weg.' Derias duwde me aan de kant. 'Ga nou maar even rustig zitten Rain, dit heeft geen nut.' Hilly schonk me een klein glimlachje voor ze naar Derias liep. Zuchtend liet ik me op een stoel zakken. Ocean lag op het bed, haar ogen waren gesloten. Derias zat compleet in de stress en probeerde Ocean te redden. Olivia knielde voor me neer. 'Misschien is het beter als je even naar buiten gaat.' Ik knikte langzaam en stond op. 'Ik let wel op haar.' Olivia ging op mijn plek zitten. Ik liep de kamer uit en liep naar buiten toe, waar ik neerplofte op een van de trappen. 'Het komt wel goed Rain, Ocean heeft wel meer meegemaakt.' Darren zakte naast me neer. 'Het is me gewoon allemaal even te veel Darren, eerst Zoë en nu dit.' Darren knikte begrijpelijk. 'Zoë red zich wel, ze lijkt op jullie.' Ik glimlachte even naar Darren. 'Bedankt Darren.'
[Zoë]
'We zijn er bijna Zoë, je bent bijna thuis.' We liepen nog steeds. 'Dat is goed nieuws.' Benjamin stopte met lopen. 'We kunnen het best hier overnachten en dan morgen het laatste stukje lopen.' Ik knikte. 'Ik loop even terug naar het meertje waar we net voorbij kwamen om wat te drinken.' Benjamin plofte neer in het gras. 'Dat is goed, ik zie je zo weer.' Ik liep terug, bij het meertje liet ik me op mijn knieën zakken en sloeg eerst wat koud water in mijn gezicht. Ik keek naar mijn reflectie in het water en streek een lok haar uit mijn gezicht. Ik keek op toen ik wat hoorde ritselen in de struiken. Ik stond op en liep naar de struiken toe, net op het moment dat ik de struiken aan de kant wilde duwen sprong er iemand bovenop me. Ik kwam met mijn rug hard op de grond terecht en mijn polsen werden aan de grond vast gepind. 'Heb je me gemist schoonheid?' Ik sperde mijn ogen meteen wijd open. 'Jace!' De jongen grijnsde. 'Tijd om te gaan schoonheid, ik moet je afleveren.' Jace trok me overeind. 'BE..' Net toen ik Benjamin's naam wilde roepen kreeg ik iets voor mijn mond, het rook verschrikkelijk. Ik probeerde tegen te stribbelen maar voelde me al zwakker worden. Ik zakte langzaam in elkaar en verloor mijn zicht.
'Zoë?' Ik kneep met mijn ogen tegen het felle licht. Uiteindelijk durfde ik ze te openen. 'Mam!' Ik vloog mijn moeder om de hals. 'Ach lieverd, wat ben ik blij om je te zien!' Mijn moeder streek zachtjes door mijn haren heen. 'Maar wat is er gebeurd? Waar zijn we?' Ik keek mijn moeder aan. 'We zijn niet echt bij elkaar liefje, we zijn in een soort droomwereld. Voordat we in slaap vielen hebben we als laatste aan elkaar gedacht en dat heeft ons bij elkaar gebracht.' Ik knikte, diep van binnen wist ik dat ik onbewust aan haar gedacht had. 'Hoe gaat het met pap?' Mam glimlachte eventjes. 'Het gaat goed, het oude team is weer bij elkaar. We komen je redden.' Ik pakte mam's hand vast. 'Ik ben in orde mam.' Ik kon mijn moeder niet over de zwarte ridders vertellen, ik zou haar alleen maar ongerust maken. Nog meer dan ze al was. Ik voelde me licht worden. 'Mam, ik ga wakker worden.' Mijn moeder omhelsde me. 'We zien elkaar snel weer, wees voorzichtig!' Ik knikte. 'Dat doe ik mam.'
'Zo schone slaapster, ben je er weer?' Ik knipperde een paar keer met mijn ogen en zag Jace voor me staan. Toen ik me wilde bewegen merkte ik dat ik vast zat, Jace had me vastgebonden om een boom heen. Nu ik zo om me heen keek zag ik dat we ver weg waren van het meer en Benjamin. 'En nu stil wezen graag, ik ga slapen.' Jace maakte het vuurtje uit wat brandde en het werd meteen pikkedonker. Ik zuchtte, al die geheimen die nu naar boven kwamen het was allemaal te veel. Hadden mijn ouders dit al die tijd voor me verborgen? Mocht ik daarom niet naar buiten toe? Waren er nog meer geheimen waar ik niks van wist? Met mijn hoofd vol gedachtes viel ik uiteindelijk in slaap.
'Wakker worden schoonheid, we moeten weer verder.' Ik kreeg een trap tegen mijn been aan en keek Jace woedend aan. Jace glimlachte charmant naar me en maakte de touwen los. Hij trok me overeind en bond mijn polsen op mijn rug vast. 'We moeten je maar geen kansen meer geven om te ontsnappen.' Ik rolde met mijn ogen, Jace duwde me voor zich uit en we begonnen te lopen. 'Je kunt me toch wel gewoon vertellen waar we heen gaan?' Jace was naast me komen lopen. 'Je ziet het vanzelf wel als we er zijn.' Hij knipoogde even naar me en keek toen weer strak voor zich uit. Ik zuchtte, we waren niet langer meer in het bos maar liepen nu weer in het bloemenveld waar ik met Benjamin had geslapen. Het was in ieder geval duidelijk dat we een hele andere kant op gingen dan naar huis toe. 'Ik snap niet wat onze machtige leider met zo'n meisje als jou moet.' Jace staarde me spottend aan. 'Ik bedoel, je stelt niks voor. Wat heb jij nou wat hij nodig heeft?' Ik staarde naar de grond en liep door. 'Ik vroeg je wat schoonheid.' Ik reageerde nog steeds niet. Plotseling duwde Jace me op de grond en kwam boven me hangen. 'Ik vroeg je iets Zoë.' De manier waarop hij mijn naam uitsprak gaf me de rillingen. 'Dat gaat je niks aan Jace.' Ik keek hem strak aan. Ergens in zijn ogen zag ik verbazing maar hij herstelde zich snel. 'Vrouwen.' Zuchtte hij terwijl hij me weer overeind trok.
JE LEEST
De trilogie: Het sterrenkind
Fantasia*Driedelig* Eerste deel: Ocean leeft al haar hele leven bij haar vader, ze is nog nooit buiten geweest. Maar wanneer ze de mysterieuze Rain ontmoet word haar leven totaal op zijn kop gezet. Ocean ontdekt wie ze werkelijk is en samen met Rain gaat ze...