~3~

87 3 0
                                    

De vermoeidheid drukte zwaar op mijn schouders terwijl ik de trappen naar mijn slaapkamer op sjokte. Mijn spieren voelden loom en mijn hoofd bonkte alsof er een oorlog woedde tussen mijn gedachten en mijn vermoeide lichaam. Ik duwde de deur van mijn kamer open en liet me op mijn bed vallen, zonder zelfs maar de energie te hebben om mijn schoenen uit te trekken.

De tijd leek voorbij te kruipen terwijl ik daar lag, mijn gedachten zwervend door een dichte mist van uitputting. Ik voelde me als een wrak, een schim van de persoon die ik ooit was geweest. En terwijl de duisternis van mijn vermoeidheid me langzaam opslokte, merkte ik nauwelijks dat de avond viel en de kamer in duisternis hulde.

Een uur ging voorbij, misschien meer, ik kon het niet zeggen. Maar plotseling werd ik uit mijn gedachten getrokken door het geluid van de deur die zachtjes openging. Mijn moeder stond in de deuropening, haar zachte gestalte verlicht door het zwakke schijnsel van de ganglamp.

"Milo?" haar stem klonk bezorgd terwijl ze naar me toe liep.

Ik opende mijn ogen en keek haar vermoeid aan. "Hé, mam," mompelde ik, mijn stem schor van uitputting.

"Is alles oké?" vroeg ze, haar ogen vol bezorgdheid terwijl ze naast me op het bed kwam zitten.

Ik haalde mijn schouders op, niet in staat om de woorden te vinden om mijn gevoelens te uiten. Maar toen ik naar haar vertrouwde gezicht keek, voelde ik een brok in mijn keel en de tranen brandden achter mijn ogen.

"Ik... ik weet het niet, mam," fluisterde ik, mijn stem nauwelijks hoorbaar boven het zachte gesnik dat mijn borstkas vulde.

Mijn moeder sloeg een arm om me heen en trok me dicht tegen zich aan, haar warmte als een baken van troost in de duisternis van mijn verwarring en pijn. "Het komt wel goed, schat," fluisterde ze, haar stem zacht en geruststellend.

Maar de woorden brachten geen troost. Ze brachten alleen maar meer tranen, meer pijn, meer verwarring. En terwijl ik daar zat, mijn hoofd rustend op de schouder van mijn moeder, voelde ik me verloren in een zee van emoties die ik niet kon bevatten.

Plotseling, tussen de snikken door, voelde ik de hand van mijn moeder op mijn onderarm rusten. Ik keek op, mijn ogen nog troebel van de tranen, en zag haar fronsen terwijl ze naar mijn arm staarde.

"Milo, wat is dat?" vroeg ze, haar stem plotseling scherp van bezorgdheid.

Ik volgde haar blik en zag wat ze bedoelde. Een grote blauwe plek sierde mijn onderarm, als een donkere wolk tegen de bleke huid. Ik staarde ernaar, verbijsterd, mijn geest vechtend tegen de mist van mijn vermoeidheid om te begrijpen wat ik zag.

"Ik... ik weet het niet," stamelde ik, mijn stem trillend van verwarring. "Het... het is er gewoon."

Mijn moeder keek me bezorgd aan, haar hand zachtjes over de blauwe plek strijkend alsof ze hoopte dat het zou verdwijnen onder haar aanraking. Maar het bleef daar, een stille getuige van iets wat ik niet kon begrijpen.

En plotseling, te midden van de verwarring en de pijn, barstte ik in tranen uit. Grote, schokkende snikken schudden mijn lichaam, terwijl ik mijn gezicht verborg in de warmte van mijn moeders omhelzing. Ik huilde niet alleen om de blauwe plek, maar om alles wat er mis was, alles wat ik niet kon begrijpen, alles wat ik niet kon bevatten.

"Ik... ik wil dat het stopt, mam," snikte ik, mijn stem verstikt door tranen. "Ik wil gewoon dat het stopt."

Mijn moeder trok me nog dichter tegen zich aan, haar armen als een beschermend schild om me heen.

En terwijl de tranen bleven stromen en mijn moeders omhelzing me omhulde als een veilige haven in de storm, wist ik dat ik niet alleen was. En dat was genoeg om me voorlopig te troosten, genoeg om me voorlopig door te laten gaan, genoeg om me voorlopig hoop te geven in de duisternis van mijn vermoeidheid en verwarring.

hoopvol - bankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu