~9~

54 3 0
                                    


De nacht in het ziekenhuis strekte zich uit als een eindeloze reis door een duistere tunnel, waarin ik gevangen zat in mijn eigen gedachten, verstrikt in een web van angst en onzekerheid. Elk moment leek een eeuwigheid te duren, elke ademhaling een worsteling tegen de verstikkende greep van mijn zorgen.

Ik lag daar, mijn blik gefixeerd op het plafond boven me, terwijl de geluiden van de nacht zachtjes door de kille ziekenhuiskamer sijpelden. Het was alsof de wereld om me heen tot stilstand was gekomen, terwijl mijn geest werd overspoeld door een vloedgolf van gedachten en emoties.

Mijn moeder zat naast me, haar aanwezigheid een bron van troost en steun in de donkere nacht. Haar hand streelde zachtjes over mijn voorhoofd, haar stem een zachte fluistering van geruststelling te midden van mijn innerlijke strijd.

"Probeer te slapen, lieverd," fluisterde ze, haar stem als een zachte bries door de stille kamer. "Alles komt goed, we zijn hier allemaal voor je."

Ik knikte zwakjes, maar de slaap leek verder weg dan ooit. Mijn geest was een wervelwind van gedachten, elke zorg en elke angst zich vermengend tot een ondoorgrondelijke warboel. Hoe kon ik rust vinden, wetende wat de volgende dag zou brengen? Hoe kon ik de angst en onzekerheid verjagen die me gevangen hielden in hun verstikkende greep?

Toen de ochtend eindelijk aanbrak, voelde ik me meer uitgeput dan ooit. Mijn ogen waren rood en gezwollen van het gebrek aan slaap, mijn lichaam voelde loodzwaar aan van de vermoeidheid. Maar er was geen tijd om te rusten, geen tijd om na te denken. Vandaag was de dag van mijn eerste chemotherapie, de dag waarop mijn strijd tegen de kanker echt zou beginnen.

De zusters kwamen binnen, hun gezichten serieus en vastberaden terwijl ze me voorbereidden op de behandeling. Ik voelde de angst opnieuw opborrelen, een knoop in mijn maag terwijl ik me klaarmaakte voor wat komen ging. Mijn ouders stonden aan mijn zijde, hun handen warm en geruststellend in de mijne terwijl ze me probeerden te steunen.

Maar toen de eerste druppel gif mijn aderen binnenstroomde, voelde ik de paniek opnieuw toeslaan. Mijn hart bonkte wild in mijn borstkas, mijn ademhaling werd oppervlakkig en snel terwijl de wereld om me heen begon te draaien. De zusters kwamen snel in actie, hun kalmerende stemmen en geruststellende aanrakingen probeerden me te kalmeren terwijl ik vocht tegen de greep van mijn angst.

Langzaam ebde de paniek weg, vervangen door een gevoel van uitputting. Ik voelde me zwak en kwetsbaar, mijn lichaam een wrak van vermoeidheid en pijn. Maar ik wist dat dit nog maar het begin was, dat de echte strijd nog moest komen.

Terwijl de chemotherapie zijn verwoestende werk deed, lag ik daar, mijn ogen gesloten, mijn geest een warboel van emoties en gedachten. Ik voelde me zo alleen, zo verloren in mijn strijd, mijn vrienden en familie leken zo ver weg.

Maar toen trilde mijn telefoon, een bericht van Matthy dat me terugbracht naar de realiteit. "Hoe voel je je?" stond er, zijn stem vol bezorgdheid en liefde.

Ik glimlachte zwakjes, mijn vingers trillend terwijl ik typte. "Ik voel me verschrikkelijk," antwoordde ik eerlijk. 

Matthy reageerde snel, zijn woorden vol steun en begrip. "Je bent niet alleen, Milo. We zijn hier allemaal voor je, wat er ook gebeurt. zal ik anders morgen even langs komen. alleen als je je goed voelt natuurlijk."

"nee als je dat wilt doen lijkt het me echt heel gezellig ben dit klote ziekenhuis nu al zat" reageerde ik terug. matthy antwoordde dat ie er zou zijn en wenste me nog succes. 

Ik voelde een golf van warmte en dankbaarheid door me heen stromen, mijn hart gevuld met liefde voor mijn vrienden die me nooit in de steek lieten, zelfs niet in mijn donkerste uur.

Maar toen werd ik overvallen door een golf van misselijkheid, een plotselinge golf van walging die me deed kokhalzen. Ik greep naar mijn maag, mijn mond droog en bitter van de chemotherapie terwijl ik vocht tegen de drang om over te geven.

"Mam," kreunde ik, mijn stem zwak en beverig. "Ik voel me zo moe en ellendig. Dit gaat toch niet helpen om me beter te maken?"

Mijn moeder keek me aan, haar ogen vol verdriet en medeleven terwijl ze mijn hand vasthield. "Het is moeilijk, schat," zei ze zachtjes. "Maar we moeten hoop blijven houden. We moeten geloven dat dit het beste is voor jou, dat dit je zal helpen genezen."

Ik knikte zwakjes, mijn hart zwaar van twijfel en angst. Hoe kon ik geloven in iets dat me zo ziek maakte, zo zwak en kwetsbaar? Maar diep van binnen wist ik dat ik geen keus had, dat ik moest blijven vechten, hoe moeilijk het ook was.

En dus lag ik daar, mijn lichaam verzwakt en vermoeid, mijn geest een warboel van emoties en gedachten. Maar ondanks alles wist ik dat ik niet alleen was, dat mijn vrienden en familie aan mijn zijde stonden, klaar om me te steunen en te helpen, wat er ook zou komen. En met hun liefde en steun aan mijn zijde wist ik dat ik alles kon overwinnen, zelfs de strijd van mijn leven.

hoopvol - bankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu