~20~

45 2 0
                                    

Het zachte gezoem van de medische apparatuur en het gedempte licht van de ziekenhuiskamer begroetten me toen ik langzaam mijn ogen opende. Een doffe pijn diep vanbinnen herinnerde me eraan waar ik was en wat er zojuist was gebeurd. Mijn blik viel op de slangen en de katheter die nu een integraal onderdeel van mijn lichaam vormden. Het voelde oncomfortabel, vreemd, en pijnlijk, maar ik wist dat het een noodzakelijke stap was.

Dr. Van den Berg stond naast mijn bed, zijn gezicht ernstig maar geruststellend. "Milo, hoe voel je je?" vroeg hij, terwijl hij mijn vitale functies controleerde.

"Het doet nog steeds pijn," gaf ik toe, mijn stem zwak en schor van de narcose. "Is dat normaal?"

"Ja, het is normaal dat je nog wat pijn hebt," antwoordde hij kalm. "Je lichaam moet wennen aan de katheter. De pijn zal binnen een paar dagen verminderen. Voor nu, probeer zoveel mogelijk te rusten en geef je lichaam de tijd om te herstellen."

Ik knikte langzaam, de vermoeidheid overweldigend. Mijn ogen vielen weer dicht terwijl ik de stem van de arts op de achtergrond hoorde. "Rust nu maar, Milo. We zorgen goed voor je."

Toen ik de volgende keer wakker werd, was de kamer anders. Het was niet langer stil en leeg, maar gevuld met het zachte geluid van stemmen en het gevoel van aanwezigheid. Mijn ogen knipperden open en ik zag Matthy, Koen, Robbie en Raoul allemaal naast mijn bed zitten. De aanblik van mijn vrienden vulde me met een intense emotie en voordat ik het wist, stroomden de tranen over mijn wangen.

"Milo, je bent wakker," zei Matthy, zijn gezicht een mengeling van opluchting en bezorgdheid.

"Het is zo goed om jullie te zien," fluisterde ik, mijn stem trilde van emotie. "Ik heb jullie zo gemist."

"We hebben jou ook gemist, maat," antwoordde Koen, terwijl hij een hand op mijn schouder legde. "Hoe gaat het nu met je?"

Met een diepe zucht veegde ik de tranen van mijn gezicht en begon te vertellen. "Het is zwaar geweest," begon ik. "De laatste tijd is alles alleen maar moeilijker geworden. Ik kan niet meer zelfstandig eten of drinken, dus ik krijg nu sondevoeding. En gisteren hebben ze een katheter geplaatst omdat ik zelfs niet meer naar de wc kan."

Mijn vrienden luisterden aandachtig, hun gezichten vertrokken van medeleven en begrip. "Dat klinkt echt heftig, Milo," zei Robbie zachtjes. "Hoe houd je het vol?"

"Het is moeilijk," gaf ik toe. "Elke dag lijkt een nieuwe uitdaging te zijn. Maar jullie bezoeken en jullie steun helpen me erdoorheen. Het is een van de weinige dingen die me op de been houden."

Raoul, die altijd een beetje stil en terughoudend was, keek me aan met grote ogen. "We wisten niet dat het zo erg was, Milo. We zijn er voor je, altijd. Wat je ook nodig hebt."

"Bedankt, jongens," zei ik, mijn stem gebroken door de emotie. "Ik wil jullie alles vertellen, zodat jullie begrijpen wat er aan de hand is."

"Ik begin maar gewoon bij het begin," zei ik met een zucht, mijn ogen op de handen gericht die rusteloos op het laken voor me lagen. "Het was ongeveer een week geleden toen mijn toestand plotseling verslechterde. Het ging zo snel en zonder duidelijke reden. De artsen waren net zo verbaasd als ik, want ondanks dat de chemo leek te werken en de slechte bloedcellen afnamen, ging mijn gezondheid achteruit."

Ik keek op naar mijn vrienden, hun gezichten vertrokken van bezorgdheid en medeleven. Matthy die alles natuurlijk al wist knikt bemoedigend, en ik voelde de kracht om door te gaan.

"Het begon met kleine dingen," vervolgde ik. "Ik verloor mijn eetlust en werd extreem moe. Eerst dachten de artsen dat het een bijwerking van de behandeling was, maar al snel werd het duidelijk dat het iets ernstigers was. Binnen een paar dagen kon ik niets meer zelf. Niet eten, niet drinken, niet naar het toilet gaan, niet douchen – alles wat ik normaal kon doen, was opeens onmogelijk."

Koen fronste zijn wenkbrauwen en vroeg: "Maar hoe kan dat? Als de chemo werkt, zou je je toch beter moeten voelen?"

"Dat dachten de artsen ook," antwoordde ik. "Maar het lichaam reageert soms op onvoorspelbare manieren. Ze hebben me onderzocht en getest, maar ze konden geen specifieke oorzaak vinden voor mijn plotselinge achteruitgang. Het enige wat ze zeker wisten, was dat mijn lichaam op dit moment extreem kwetsbaar en zwak is."

 "De artsen besloten dat er maatregelen moesten worden genomen om mijn energie te sparen. Ze besloten om me sondevoeding te geven omdat ik niet genoeg energie had om zelf te eten. Het plaatsen van de sonde was geen pretje, maar het helpt me nu om de voedingsstoffen binnen te krijgen die ik nodig heb."

Raoul knikte begrijpend. "Het klinkt heftig, maar als het helpt, is het wel goed dat ze dat hebben gedaan."

"Ja, dat klopt," zei ik. "Maar dat was nog niet alles. Omdat ik zelfs niet meer naar het toilet kon, moesten ze kiezen tussen een katheter en luiers. Ze hebben beide opties overwogen en de voor- en nadelen besproken. Luiers zouden minder ingrijpend zijn, maar ze zouden ook ongemakkelijk en vernederend zijn voor iemand van mijn leeftijd. Een katheter daarentegen is pijnlijk om te plaatsen en kan complicaties met zich meebrengen, maar het is uiteindelijk de betere optie voor mijn situatie."

Koen schudde zijn hoofd, duidelijk aangeslagen door mijn verhaal. "Milo, we wisten niet dat het zo erg was. We zijn er voor je, maat, wat er ook gebeurt."

"Bedankt, jongens," zei ik, mijn stem breekt. "Het is moeilijk, maar met jullie steun voel ik me niet zo alleen. Het is een zware strijd, maar ik ben vastbesloten om door te vechten."

Ik keek naar mijn vrienden, hun ogen gevuld met medeleven en vastberadenheid. Het was een moment van diepe verbondenheid en begrip, en ik voelde een sprankje hoop in mijn hart. Ondanks alles wat ik doormaakte, wist ik dat ik niet alleen was. En dat gaf me de kracht om door te gaan, hoe zwaar de weg ook was.

"En nu moet ik leren omgaan met deze nieuwe realiteit," vervolgde ik. "Het is een constante strijd, maar ik probeer hoopvol te blijven."

Matthy knikte, zijn blik vastberaden. "En wij zijn hier om je te helpen, Milo. Wat er ook gebeurt."

Koen, altijd de grappenmaker, probeerde de sfeer wat te verlichten. "Kijk, als je dan toch een katheter moet hebben, kun je net zo goed opscheppen over hoe high-tech je bent geworden, toch?"

Ik lachte, een geluid dat rauw en schor klonk maar desalniettemin echt was. "Ja, laten we het daar maar op houden," zei ik met een zwakke glimlach.

De aanwezigheid van mijn vrienden gaf me een onverwachte kracht. Ze brachten een stukje normaliteit en vreugde in mijn leven, iets wat ik zo hard nodig had. Terwijl we daar zaten, pratend en lachend, voelde ik voor het eerst in dagen een glimp van hoop. Ondanks de pijn, de vermoeidheid en de constante angst, wist ik dat ik niet alleen was in deze strijd.

Na een tijdje begon de vermoeidheid weer toe te slaan. Mijn lichaam was nog steeds aan het herstellen van de operatie en de narcose, en ik voelde mijn energie snel wegebben. "Sorry jongens," zei ik, mijn ogen half gesloten. "Ik denk dat ik weer moet slapen."

"Geen probleem, Milo," zei Matthy, terwijl hij opstond. "Wij blijven hier nog wel even, dus rust maar goed uit."

Ik knikte dankbaar en liet mijn ogen weer dichtvallen. De stemmen van mijn vrienden vervaagden langzaam terwijl ik in een diepe slaap gleed, gerustgesteld door hun aanwezigheid en steun.

hoopvol - bankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu