Het was een stille, maanloze nacht in het afgelegen dorpje Portugaal. De inwoners zaten nerveus binnen, hun deuren stevig vergrendeld, terwijl het gerucht over de enge man zich verspreidden. Niemand wist waar hij vandaan kwam of wat zijn bedoelingen waren, maar één ding was zeker: zijn aanwezigheid bracht een angst die ze in jaren niet hadden gevoeld.
“Heb je het gehoord?” zei Eddie, “er is dus een vreselijke man die hier rondspookt, en blijkbaar heeft hij grote mannen zoals hier in de kroeg meegenomen naar wie weet waar.”
“Tuurlijk weet ik ervan, ik heb het zelf meegemaakt!” antwoordde Gus, op een misterieuze toon waardoor je het bijna ging geloven. Eddie zei net iets te hard: “Jij hebt zeker niet die man van de krant gezien! Onmogelijk…” zijn stem stierf af toen hij doorhad dat de hele kroeg hem aanstaarde. “Mijn vriend hier beweert dat hij de enge man uit Portugaal heeft gezien!” Er klonk geroezemoes door het hele gebouw. “Eh…” aarzelde Gus “Ja, ik heb ‘m gezien, en het was geen pretje!” Zei hij zelfverzekerder,“Het was een nacht zoals elke andere, todat ik langs de verlaten kerk fietste, toen werd het muisstil. Geen enkele vogel to horen. De wind stopte met waaien. Het was alsof de wereld stopte met draaien.“
Gus fietste maar door, want er kon niks gebeuren in dit onschuldige dorpje, toch?
Hij fietste door, toen hij opeens een schaduw in de verte zag, die gewoon naar hem staarde. Hij stond er gewoon. Gus legde zijn fiets in het gras en vroeg aarzelend, “Hallo?” na een paar seconden stilte, en zonder antwoord, zei Gus weer “Hallo!” maar de man bleef staren. Gus liep langzaam, beetje bij beetje, richting de man. Langzaam werd het uiterlijk van de man duidelijker. Straal zwart haar, verrassend nette kleding, een opvallende hoed en witte fluwelen handschoenen.
“Hallo?! Alles oké?” zei Gus deze keer. “Alles oké,” zei de vreemde man, met een hele diepe stem. Gus schrok gelijk, omdat hij niet zo’n lage stem verwachtte van zo’n onschuldig uitziende man. “Wat doet u hier? Wie bent u? Waar ben ik?” vroeg Gus. De man zette langzaam grote stappen richting Gus, maar Gus liep niet naar achter. Hij was te nieuwsgierig om het verhaal achter mysterieuze man achter te laten. “Rustig, jongeman. Ik ben hier simpelweg om hallo te zeggen,” zei de man met een kalmerende stem. Hij stapte op Gus af en legde een doekje op zijn mond. Hij probeerde de hand weg te krijgen, maar hij voelde zijn spieren verzwakken, en uiteindelijk was hij helemaal verlamd. “Stop!” Kreeg hij er nog net uit, voordat hij bewusteloos raakte.Gus Jenkins werd wakker in een hij werd wakker in een aangename hotelachtige kamer, terwijl de vreemde man door de keuken liep, en maakte vermoedelijk ontbijt klaar.
“Waar ben ik?!” probeerde Gus te zeggen, maar er kwam meer een soort vaag gemompel uit, voordat hij weer neerploffte op het bed. “Maak je geen zorgen, je hoeft niks te doen. Je bent hier gewoon om wat spelletjes te spelen” zei de man. Langzaam werd Gus zich bewust van zijn omgeving, en hij realiseerde dat het helemaal geen keuken was. Hij lag op een matras, op de grond, in een kerk. De geheimzinnige, verlaten kerk. “Laat me vrij, of ik bel de politie!” Schreeuwde Gus, maar de man negeerde hem. “Wat doe jij hier?” rirp Gus, “Waar kom jij vandaan?” toen stopte de man met wat hij aan het doen was. “Waar ik vandaan kom?” zei hij dreigend. “Ja,” zei Gus toen. “Ik kom van hier, uit Portugaal. Net als jij, neem ik aan,” sprak de man, nu op een rustige, verleidelijke toon. De man begon met wat leek op rode verf een cirkel op de grond te tekenen, met daarin een ster. De man stak zes kaarsen aan, bij elke hoek van de ster. Terwijl Gus angstig toekeek, ging de man zitten mij een raar boek, met zo’n zelfde ster op de kaft. De man opende het boek precies in het midden en begon vreemde latijnse woorden te zeggen, bijna zingend. Hij zei het alsof hij vloeken uitsprak. “Wat ben je aan het doen?” vroeg Gus, maar de man ging door. Hij herkende een paar woorden, zoals “mortem” of “dolor”, maar geen echte zinnen. “Stop!” zei Gus tegen de man. Hij keek Gus heel even aan, alsof hij vroeg of hij de zin gin afmaken. “…Alstublieft,” zei Gus erachteraan, compleet hopeloos. Tot zijn verrassing, stopte de man met zijn vloeken. “Wat wil je?” zei de heer langzaam. “Zie je niet dat ik bezig ben?” “Jawel, maar doe dit alstublieft niet, sommige mensen hebben familie, en die familie heeft hen nodig,” probeerde Gus. “Alright, wat jij wil, jij bent de gast,” zei de gastheer. “Kan ik dan weg?” Vroeg Gus op een enthousiaste toon, grijpend naar de deur. “Oh zeker niet,” zei de man, terwijl hij snel op Gus afliep en hem vastpakte. “Jij zal blijven, voorlopig dan.” De man pakte een mes en legde het bij de keel van Gus. Hij sleepte hem mee naar een andere kamer, steeds weer fluisterend “kijk uit.” In een zingende toon. Gus werd meegenomen naar een andere kamer, die helemaal leeg was, behalve 1 gammele stoel in het midden. Hij werd geduwd naar de stoel en werd gedwongen om te zitten. Hij werd vastgebonden met een touw dat schuurde aan zijn huid, en hij werd geblinddoekt. De man stond tegenover hem. “Somniabis doloris, mortis ac tenebrae.” zei hij, en Gus zag zwart.Een moment later stond Gus in zijn favoriete kroeg met Eddie. Maar dat kon niet, het moest toch wel een droom zijn? Maar het leek zo echt. Hij voelde de beker, hij hoorde iedereen praten, maar was het gewoon een illusie? Opeens kwam een grote man op Eddie af en schreeuwde, “Hé! Jij zit aan mijn tafel! Op mijn plek!” En sloeg met zijn hand op tafel. Tot zijn verbazing, sprak Eddie terug. “Nee! Ik zat hier eerder, de kroeg is voor iedereen!” zei hij. “Wegwezen!” Schreeuwde de man, nog harder. Gus wou Eddie wegtrekken, of misschien zeggen dat hij weg moet, maar hij was bevroren. Hij kon niks doen. Helemaal niks. “Nee! Ik blijf hier!” Schreeuwde Eddie terug. De grote man gaf hem een klap, en pakte Eddie vast bij zijn kraag. “Jij zult opstaan en weglopen, of ik sla je fucking dood, hoor je me?” Eddie werd alleen maar bozen en sloeg de man in zijn buik. De man reageerde niet en gaf een keiharde klap op Eddies kin. Eddie vloog naar achteren en lag daar eventjes. Hij stond op, wiebelend, en hoestte. Hij hoestte bloed. “Iemand bel de politie!” Schreeuwde Gus, maar niemand reageerde. Niemand kon hem horen. De man gaf Eddie weer een klap, en hij lag toen op de grond. Hij trapte Eddie nu in zijn buik, terwijl de hele kroeg juichte. De man bleef schoppen en slaan, totdat Eddie helemaal stil lag. De grote man voelde aan Eddies pols om te kijken of hij nog leefde. Terwijl iedereen met enthousiasme toekeek, keek Gus met een gebroken hart toe, vrezend voor Eddies leven. “Dood!” Verklaarde de man met een glimlach. “Nee!” Klaagde Gus, en hij probeerde naar de grote man te rennen en hem te slaan, maar hij kon niet van zijn plek af. “Nee…” zei hij weer, hopeloos.
Opeens werd alles zwart en was hij in een ziekenhuis, bij het bed van zijn moeder. Deze keer kon hij wel van zijn plek, en kon hij ook praten. Gus zat op een stoel naast het bed, met zijn moeders hand in die van hem. “Gus… vergeet niet… dat ik van je hou," zei zijn moeder. "Nee, tuurlijk niet! Maar waarom zeg je dat? Ja gaat toch niet weg?” zei Gus, met een brok in de keel. “Gus… het spijt me,” zei ze, terwijl ze haar hand haalde door zijn rossige haar. “Nee! Alsjeblieft, blijf hier! Nog een klein beetje langer, alsjeblieft,” pleitte Gus, “jij ook niet, alsjeblieft!” Hij voelde het leven glippen uit haar terwijl ze haar laatste woorden sprak. “Ik houd van jou,” zei ze, en toen stopte haar hart. Het was alsof een stuk van hem weg was. Zijn moeder was dood. Gus zat daar, met een lege blik in zijn ogen. Hij kon niet bevatten was er net was gebeurd. De wereld werd weer zwart, en hij werd wakker. Hij lag nu weer op de grond, in de kerk. “Gelukkig,” dacht hij. “Nu is het jouw beurt,” hoorde hij, maar hij zag niemand praten. Het was alsof de stem in zijn hoofd zat. Hij hoorde voetstappen achter hem, hij draaide langzaam om en zag daar de man weer. De man die hem had ontvoerd. “Wat heb je gedaan?” Zei Gus. De man gaf een antwoord, maar zijn mond bewoog niet. Hij glimlachte terwijl Gus een lach in zijn hoofd hoorde. De man liep rustig naar hem toe, terwijl hij langzaam zijn linkerhand in zijn broekzak stak. Uit die broekzak pakte hij een Böker Tirpitz Damast Gold Limited Edition 110194DAM zakmes.
De man glimlachte naar Gus terwijl hij het mes langzaam omhoog bracht. Gus voelde een kilte in zijn hele lichaam, alsof zijn ziel bevroren werd. Hij probeerde te schreeuwen, te bewegen, iets te doen, maar hij was verlamd van angst. Net toen de man het mes naar voren bewoog, vervaagde de wereld opnieuw in zwart. Gus ontwaakte in het bed in de kerk, maar nu was de man nergens te zien. Alsof hij er nooit is geweest. Gus keek even rond om te zien of de man niet ergens achter een bank zat of ergens anders verstopte, maar de kerk was leeg. He rende naar de poort van de kerk, bang dat de enge man ergens stond te wachten. Hij rende naar huis, en nooit meer zag hij de Enge Man Uit Portugaal.
Een paar dagen later zat hij in de kroeg, met zijn beste vriend Eddie, vertellend aan iedereen die aanwezig was wat er was gebeurd. Hij was nog niet helemaal van de schrik af, maar hij was wel gelukkig, blij dat hij zijn beste vriend moeder nog heeft.
JE LEEST
De Enge Man In Portugaal.
Mystery / Thriller(Dit verhaal is geschreven door mijn vriendin). In het afgelegen dorpje Portugaal gaat het gerucht rond over een mysterieuze en angstaanjagende man die bewoners in de nacht meeneemt. Gus Jenkins, een gewone dorpsbewoner, komt oog in oog te staan met...