H6: De Patholoog

1K 53 8
                                    

De volgende ochtend zaten Eva en Wolfs al weer vroeg in de auto. Dit maal waren ze onderweg naar de patholoog. Hij had de autopsie verricht en vertelde dat hij wat verassende dingen had gevonden.
Onderweg was het stil. De twee spraken niet tegen elkaar. Wolfs wilde wel een gesprek aanknopen, maar wist niet precies waar hij moest beginnen.
Toen hij de vorige avond thuis kwam nadat hij bij Fleur was geweest, hoorde hij Eva en Frank tegen elkaar schreeuwen. Hij kon alleen niet verstaan waar het over ging. Toen hij werd opgemerkt toen hij de trap af liep, viel het plots stil. Frank ging verder met koken en Eva las verder in een tijdschrift, alsof er niets was gebeurd.
'Waarom hadden jullie ruzie?', begon Wolfs toch een gesprek.
'Heeft Frank je dat niet verteld?'
'Waarom zou Frank dat verteld hebben?'
Eva haalde haar schouders op.
'Jullie zijn toch goede vrienden.'
'Wij zijn toch ook vrienden', glimlachte Wolfs, 'maar nee, ik heb het hem niet gevraagd.'
'Het gaat je ook helemaal niks aan', vond Eva.
'Jullie hebben wel vaak ruzie de laatste tijd', probeerde hij het over een andere boeg te gooien. Hopend zo wel een bevredigend antwoord te krijgen.
'In elke relatie komen ruzies voor.' Haar vingers kleurden wit doordat ze het stuur stevig vasthield.
'Als er iets is kan je het zeggen, hè? Ik wil je altijd helpen', maakte Wolfs haar duidelijk. Hij legde een hand op haar bovenbeen en gaf haar een kort kneepje.
Eva draaide haar hoofd een kwartslag en gaf hem een flauw glimlachje, waarna ze zich weer op de weg richtte.

De twee liepen het mortuarium binnen, op weg naar de sectieruimte waar de autopsie had plaatsgevonden.
Wolfs opende de deur en liet zijn collega voor gaan. De patholoog begroette hen door zijn hand op te steken en snel at hij het laatste stukje van zijn brood op.
De muffe geur die in de ruimte hing zorgde er meteen voor dat Wolfs zich misselijk ging voelen. Toen de patholoog het laken op het lijk eens stukje optilde, deed hij uit automatisme een stap naar achteren. Hij vond het maar niks, lijken bekijken.
In tegenstelling tot hem deed Eva een stap naar voren. Zij vond het wél interessant om lijken te bekijken.
'Zoals jullie waarschijnlijk al hebben gezien heeft ze een grote wond op haar achterhoofd.'
Om het te laten zien draaide dokter Roosenvelt het hoofd een slag.
In een reflex draaide Wolfs zijn hoofd een kwartslag, na zoveel jaren kreeg hij nog steeds kippenvel van vieze wonden.
Eva daarentegen keek geïnteresseerd mee met wat de patholoog liet zien.
'Waarschijnlijk is de wond door een puntig voorwerp ontstaan.'
Eva knikte.
'De punt van een kast', wist ze. Bij het bekijken van het PD viel het bloed op een punt van een kast gelijk op. Het was alleen nog de vraag of het slachtoffer zelf was gevallen of was geduwd.
'Gek genoeg was dit niet dodelijk', vertelde de patholoog.
Dit maal keek Wolfs wel geïnteresseerd mee.
'Wat dan wel?'
'Gif', antwoordde dokter Roosevelt, 'zo'n twee uur van te voren binnengekregen.'
'Weet je ook waardoor?', vroeg Eva.
'Ik heb sporen van een appel gevonden in haar maag, waarschijnlijk is het daarin gespoten.'
Wolfs keek verrast op.
'Wat?', begreep Eva hem niet.
'Voor welk toneelstuk waren ze aan het repeteren?'
'Sneeuwwitje en de zeven dwergen, hoezo?' Pas een aantal seconden later viel het kwartje. 'Sneeuwwitje is overleden door de giftige appel.'
'Precies', knikte Wolfs. Hij richtte zich weer op de patholoog. 'Heb je gevonden welk gif er is gebruikt?'
Dokter Roosenvelt schudde zijn hoofd.
'Nee, geen bepaald gif gevonden. Wel verschillende huis-, tuin- en keukenmiddelen die iedereen heeft, maar niet bedoeld zijn om te eten of te drinken. Waarschijnlijk is er een eigen brouwseltje gemaakt.'
'Bedankt', glimlachte Eva. Met de nieuwe informatie zouden ze zeker een stuk verder komen.
Wolfs stak als groet zijn hand op en glimlachte kort. Hij hield de deur als een echte gentleman voor zijn partner open en samen liepen ze naar buiten.
'Zullen we zo met Thomas gaan praten?', stelde Wolfs voor.
'Vanmiddag', vond Eva een beter idee, 'ik moet zo even weg.'
'Oh.' Wolfs keek haar vragend aan. 'Waarheen?'
'Oh gewoon, ergens', antwoordde ze schouderophalend. 'Wil je me bij de Ponti afzetten? Dan ga ik met mijn auto, kan jij deze mee naar het bureau nemen.' Voor de verandering liep Eva naar de bijrijderskant in plaats van de bestuurderskant. Met een sierlijke beweging gooide ze de sleutels naar haar collega en behendig werden ze door hem opgevangen. Ze stapten in de auto en Wolfs startte de motor.
'Waar moet je naartoe?', vroeg Wolfs voor de tweede keer. Puur uit interesse, maar stiekem ook een beetje uit nieuwsgierigheid.
'Gewoon ergens', zuchtte Eva geërgerd. Ze deed haar gordel om en staarde voor zich uit.
'Waarom doe je zo?'
'Wat doe ik?', begreep Eva hem niet. Ze keek hem vinnig aan.
Abrupt duwde Wolfs de rem van de auto in. Hij liet de auto stil staan op een parkeervlak grenzend aan de weg.
'Je doet zo afstandelijk. Als er iets is kan je het toch gewoon vertellen?' Hij deed zijn best om nog aardig en rustig te klinken, iets wat voor hem altijd lastig was als hij boos of geïrriteerd was.
'Wolfs', zuchtte Eva. Ze haalde een hand door haar pony en keek hem doordringend aan. 'Ik hoef jou geen verantwoording af te leggen voor alles wat ik doe.'
'Wel als het mij iets aan gaat', onderbrak Wolfs haar.
'Het gaat jou niets aan.' Ze sloeg geïrriteerd haar armen over elkaar heen.
'Ik merk toch dat er iets met je is! Ik ben gewoon bezorgt om je!'
'Eén bezorgde man is genoeg', zei ze hem, doelend op Frank en ze maakte de autodeur open.
'Wat doe je?', keek Wolfs haar verbaasd aan.
'Bedankt voor de rit', zei ze sarcastisch, 'ik loop het laatste stuk wel.' Eva stapte uit de auto en gooide de deur met een knal weer dicht. Zonder hem nog een blik te gunnen liep ze weg, in de richting van de Ponti.

Reacties en votes maken mij meer dan blij :-) ☆

De Reddende Engel [Flikken Maastricht]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu