Artikel 12

1 0 0
                                    

Van de schepping aller dingen en met name der engelen

Wij geloven, dat de Vader,
door Zijn Woord, dat is door Zijn Zoon,
den hemel, de aarde en alle schepselen uit niet heeft geschapen,
als het Hem heeft goed gedacht,
aan een iegelijk schepsel zijn wezen,
gestalte en gedaante, en onderscheidene ambten gevende,
om zijn Schepper te dienen.
Dat Hij ze ook nu alle onderhoudt
en regeert naar Zijn eeuwige voorzienigheid
en door Zijn oneindige kracht,
om den mens te dienen, teneinde de mens zijn God diene.

Hij heeft ook de engelen goed geschapen,
om Zijn zendboden te zijn,
en Zijn uitverkorenen te dienen;
van welke sommigen van die uitnemendheid,
in dewelke hen God geschapen had,
in het eeuwig verderf vervallen zijn,
en de anderen door de genade Gods in hun eersten staat volhard hebben
en staande gebleven zijn.
De duivelen en boze geesten zijn alzo verdorven,
dat zij vijanden Gods en alles goeds zijn;
naar al hun vermogen als moordenaars loeren op de Kerk
en een ieder lidmaat van die,
om alles te verderven en te verwoesten door hun bedriegerijen;
en zijn daarom door hun eigen boosheid veroordeeld
tot de eeuwige verdoemenis,
dagelijks verwachtende hun schrikkelijke pijnigingen.

Zo verwerpen en verfoeien wij dan hierin de dwaling der Sadduceën,
welke loochenen, dat er geesten en engelen zijn;
en ook de dwaling der Manicheën, die zeggen,
dat de duivelen hun oorsprong uit zichzelf hebben,
zijnde uit hun eigen natuur kwaad,
zonder dat zij verdorven zijn geworden

De Nederlandse geloofsbelijdenis Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu