Hoofdstuk 7

985 40 4
                                    

We zaten allebei nog steeds aan tafel. Diep in gedachten verzonken, wachtend tot een van ons iets zou zeggen.
'Waar droomde je over?' Verbrak wolfs de stilte. Ik beet op mijn lip een staarde naar het water in Wolfs' zijn glas. Hij liet het glas in zijn handen draaien waardoor het water tegen de rand klotste. 'Dingen.' Mompelde ik en liet mijn blik vallen. Wetend dat dit antwoord niet voldoende was. 'Zoals?' Ik zweeg en liet mijn ogen over het glas in wolfs zijn handen glijden. 'Verdrinking, werk en vallen.' gooide ik de nachtmerries van de afgelopen dagen er uit. Ik wou er niet over praten. Het is iets privé en gaat hem niet aan. Maar ik kon deze vraag niet blijven ontwijken. Wolfs hield zijn hand stil en zette het glas met een klap op tafel. 'verdrinking, vallen en werk?' Herhaalde hij mijn woorden en keek me niet begrijpend aan. 'Droom je over het werk?' klonk er geschokt. Hier was ik al bang voor. Dit was de reden waarom ik het verborgen had gehouden. Als mensen dit zouden weten zullen ze denken dat ik een trauma of iets in die geest heb opgelopen, en denken dat ik niet normaal kan functioneren. Vervolgens zou ik dan buitenfunctie worden gesteld en met iemand moeten gaan praten. 'Het is niks, het was alleen gister.' probeerde ik de kreukel weg te trekken. Hopend dat hij het hierbij zou laten. 'Eva, dat je over het werk droomt oké. Maar dat je eng over het werk droomt en paranoïde wakker wordt, is wel erg.' Ik schudde stellig mijn hoofd. 'Waarom krijg je toch steeds die dromen?' Ik haalde mijn schouders op en nam een slok van mijn chocomel. 'Wordt het teveel het werken?' 'Neehee.' zuchtte en zette geïrriteerd het glas op tafel. 'In al die nachtmerries heb ik maar één keer over werk gedroomd. En dan niet perse over het werk, maar de plaats delict en het slachtoffer voor een deel, maar voornamelijk die wolf.' Wolfs keek me niet begrijpend aan. Verbaasd over het feit dat ik het woord wolf had laten vallen in dezelfde zin met werk en slachtoffer. 'Een wolf?' Vroeg hij ter verduidelijking. 'Ja een wolf.' Hij trok een moeilijk gezicht. 'Was het een lieve wolf?' Ik moest stiekem wel lachen om deze vraag en de gerichts uitdrukking die hij er bij trok. Hij dacht, net zo als ik eigenlijk, dat die wolf, Wolfs moest zijn en leek even trots op het feit dat hij in mijn dromen voorkwam. Maar nee. 'Nee, het was geen lieve wolf. Ik werd door hem aangevallen.' Wolfs sloeg zijn ogen neer en staarde ongemakkelijk naar zijn glas. Niet wetend hoe hij daar op moest reageren. De wolf in het verhaal kon maar een persoon zijn. Wolfs. Maar om dat nou uit te beelden met een wolf die me aanvalt en vermoord is een beetje raar. 'beetje raar' het was behoorlijk vaag, onrealistisch en nogal onduidelijk. Mijn onderbewustzijn ging met me aan de haal en probeerde me wat te vertellen, maar wat precies wist ik niet. 'Waarom viel hij je aan?' stamelde Wolfs ongemakkelijk. 'Ben ik te veel, opdringerig of aanwezig?' Ik schudde mijn hoofd. 'Dat zou het wel niet zijn.' 'Wat dan wel?' Ik haalde mijn schouders op. 'Weetje, misschien ben jij de wolf wel niet.' ontkende ik ons vermoede wat we beiden dachten maar niet durfde te zeggen. 'Dat lijkt me stellig.' Wolfs leek van slag gebracht, lichtelijk beledigd. 'Heb je daarvan die blauwe plekken?' Verslagen wees hij naar mijn zij waar de blauwe plekken onder het T-shirt verborgen zaten. Ik knikte beschamend. Wolfs tikte met zijn vingers op de tafel, wachtend op een verklaring. Ik hield stijf mijn lippen op elkaar. 'Waarom?' was zijn enige vraag. Ik zweeg. Dit was beter dan ontkennen dat ik niet wist waarom. Wolfs legde zijn handen op tafel en boog voorover. 'Eva alsjeblieft praat.' klonk er zacht. Om mezelf een houding te geven zakte ik wat onderuit en sloeg mijn armen over elkaar. Dit leek wel een kruisverhoor. Wolfs de rechercheur, en ik de verdachte. Ik kon liegen, de waarheid verzwijgen en mijn 'waardigheid' hoog houden, maar stiekem wist ik dat het niet normaal was om zo last van nachtmerries te hebben.

Ik kon de waarheid vertellen. Al mijn dromen in geuren en kleuren na vertellen en benadrukken hoe verschrikkelijk ik het vond. Wat alsnog de situatie niet op zou lossen en me alleen maar kwetsbaar en slap opstel.
Ook kon ik liegen. Ik kon recht in zijn gezicht liegen en de waarheid blijven verzwijgen totdat ik er in zou verdrinken en stikken.
'Eef' smeekte Wolfs. Ik beet op mijn wang. De toon waarop hij de afkorting van mijn naam uit sprak liet een warme gloed door mijn lichaam stromen. Alleen hij kon mijn naam zo zacht en liefdevol zeggen. Ik keek hem aan. In zijn ogen stond er een bezorgde blik. Hij gaf me een vage knik om me aan te moedigen en hield zijn hoofd een beetje schuin.
'Ik had mezelf geknepen in me slaap zoals ik vanavond gehuild heb en eergister paranoïde wakker werd.' gooide ik er uit. Ik kon niet liegen tegen deze toon. Niet nu Wolfs zich zo klein opstelde om mij te laten praten. Ik staarde naar mijn glas en zette het aan mijn mond. Ik nam een slok, slikte het door maar hield het glas aan mijn mond staan. Na een tijdje zette ik het glas op tafel en bleef zwijgend naar het glas staren. Er hing een ijzige stilte tussen ons. Beiden diep in gedachten verzonken en niet wetend wat we moesten zeggen.
Doe ik je pijn.' verbrak Wolfs de stilte. Ik keek op, recht in zijn blauwe ogen die me bedroeft aankeken. Ik slikte bij het zien van de geraakte man voor me. 'Nee, ik weet niet wat het is, echt niet.' drukte ik hem op het hart. 'Waarom val ik jou dan aan in je dromen.' zei hij de ongezouten waarheid. 'Denkt je zo over mij.' hij keek me beledigd aan. Ik kreeg gelijk spijt van wat ik gezegd had. Hij moest en zou het weten maar kan de waarheid niet aan. Mooier kan ik het niet maken, hij vroeg er zelf naar.
'Sorry hoor, kan je boos op mij zijn maar ik bepaal niet wat ik droom en hoe ik droom.' verdedigde ik mezelf. 'Trouwens, ik ga in al mijn nachtmerries dood. Het is niks persoonlijks.' Wolfs schudde met zijn hoofd en keek me bars aan. 'Wat nou. Praat ik er over, is het nog niet goed.' Ik klokte de laatste slok naar binnen en stond boos op van de tafel. Ook Wolfs zette zijn glas met een klap neer op tafel en stond op. Toen ik weg wou lopen werd ik bij mijn arm gepakt. Woest draaide ik me om. 'laat me gaan.' siste ik tussen mijn tanden door. Maar de greep versterkte. 'Je doet er zo makkelijk over, alsof het niets is. Alsof het normaal is dat je elke avond nachtmerries hebt, je schreeuwend wakker word en jezelf dingen aan doet.' de greep verslapte. 'Wat wil je dat ik er aan doe, stoppen met slapen.' Ik rukte mijn arm los en keek hem nijdig aan. Wetend dat dat geen oplossing was. 'Nee, ik wil dat je er met iemand over praat.' zijn stem klonk zacht en beheerst. Haast om bang van te worden. 'Je neemt het niet zoals het is.' 'Nee dat weet ik, daarom wil ik dat je er met een psycholoog over praat.' Ik lachte bespottelijk. 'Jij heb niks te willen, en je kunt me niet dwingen ook.' ik maakte aanstalten om me weer om te draaien maar werd tegen gehouden door een hand op mijn schouder. 'Wat?' Woest draaide ik me weer om en keek hem boos in de ogen aan. 'Ik kan niet begrijoen dat je dit opbrengt.'

Ik zag hem slikken. Niet dat het mij iets deed. Het bracht eerder een gevoel van gerechtigheid naar boven. 'Niet iedereen is zoals David.' mijn gezicht trok samen bij het horen van die naam. Hij liet de naam vallen die al maanden niet meer genoemd was. Ik had het gedoe willen vergeten, mezelf erbij neer willen leggen en die man uit mijn geheugen willen wissen. Die naam was zelfs een taboe geworden. We prate er niet over. 'Hoe durf jij dit voor te stellen. Ik bedoel jij weet toch wel beter.' Snauwde ik en schudde afkeurend mijn hoofd. Wolfs bleef een tijdje stil. Verslagen door mijn worden en toon die ik gebruikte. 'Denk je dat ik het fijn vind dat je je verhaal bij andere mannen doet.' Ik keek op en keek hem verward aan. Niet wetend wat hij hier nou precies mee bedoelde. Wolfs leek het ook even niet te weten. Verslagen en in de war van zijn eigen woorden, keek hij naar zijn voeten. 'Ik bedoel, denk je dat het mij niks doet, dat ik je niet kan helpen.'hij leek zijn woorden weer gevonden te hebben en keek me recht in de ogen aan. Ik zweeg geen idee hoe ik hier op moest reageren. Ik was nogal in de war en kon niet meer helder denken. 'Eva.' klonk er zacht. Wolfs zijn hand tilde voorzichtig mijn hoofd op waardoor ik hem nu recht in zijn ogen aankeek. In zijn blik stond er medelijden. Een boos gevoel stroomde door mijn lichaam. Ik wilde geen medelijden ik ben niet zielig. Ik wende mijn ogen af en keek naar zijn borst. 'Ik ga er niet met een psycholoog over praten. Dat idee kun je vergeten.' zei ik stellig. Waarna ik de hand van mijn schouder schudde en de keuken uit beende.

Tweestrijd   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu