Ik hoorde een schot. De container langs mij viel om. Ik kroop snel verder. Daar was het, de spleet waar ik in moest. Ik kroop voorzichtig langs de bloembakken en hield me laag. Ik was er bijna... Ja, nog een klein beetje... IK HAD HET GEHAALD!
Het was 11:21, 7 september 2063. Er was oorlog. IS had jaren geleden eindelijk de macht veroverd in Azië en had zijn zinnen gezet op de rest van de wereld. Ze waren sterker dan verwacht en er is nu ondertussen al 14 jaar oorlog.
Ik ben Daniël en ik ben 21 jaar oud. Ik vecht nu al 2 jaar mee. Ik heb veel van mijn vrienden zien sterven, ook mijn vader. Maar ik ben bereid verder te vechten, voor hem.
Iedereen moet vechten. Mannen, vrouwen, ... iedereen boven de 18.Ik zat nu in de ruimte achter de spleet. "Daniël, ben jij dat?" Vroeg een stem. "Ja, Luna." Antwoordde ik. Ze vloog me om de hals. "Gelukkig! Je leeft nog! Ik hoorde knallen dichtbij en je was zo laat. Ik dacht dat je... Dat je..." Ik knuffelde terug en stelde haar gerust. "Rustig maar Luna. Ik ben er nu toch? Heelhuids nog wel. Ik moest voorzichtig zijn. Ze zijn in deze wijk." Ze wendde zich van me af. "Heb je het medicijn?" Vroeg ze. "Ja." Antwoordde ik en haalde het medicijn uit m'n tas. We liepen naar een donker stuk van de kamer.
"Mam! We hebben het medicijn!" Riep ik naar de vrouw die langs een bed zat. "Gelukkig, je bent er. Kom geef het snel. Dan kan ik je vader redden Luna." Ze gebaarde naar Luna. Ik gaf haar het medicijn en zij gaf het aan mijn moeder.
Mijn mama, op haar beurt, nam het medicijn, een glas water en nog een extra compres en gaf het pilletje aan de vader van Luna. "Hier. Neem ook een slokje." Met moeite nam haar vader het pilletje en een slok. Daarna liet hij zich terug vallen op het bed. Mijn moeder legde het verse compres op zijn hoofd. Daarna wendde ze zich tot ons. "Door dit medicijn zal de toestand niet meer kritiek zijn, maar hij is er wel nog steeds zwaar aan toe. Daarom heb ik nog antibiotica nodig. Jullie vinden het aan de andere kant van de stad. Bij het oude gemeentehuis. Daar staat de mobile apotheek." Ik en Luna namen snel afscheid en kropen terug uit de spleet. "Zorg dat jullie beide levend terugkomen! Ik zou het trouwfeest voor geen goud willen missen!" Grapte ze. Ik schudde mijn hoofd. Ik en Luna waren misschien een koppel maar we gingen nog niet trouwen. In ieder geval niet voordat de oorlog voorbij zou zijn. Dat was mijn plan: ik zou haar ten huwelijk vragen nadat de oorlog voorbij zou zijn.Mijn moeder was de enige die dit wist, mijn vader was 4 jaar geleden gestorven op het front. Ik was enkele weken terug gestuurd om in mijn geboorte stad te helpen. Daarom was ik nu hier. Zo zag ik Luna terug. Zo kreeg ik gevoelens voor haar... Maar dat was nu niet belangrijk. We moesten de antibiotica hebben, en snel.
Het was ondertussen 11:32. We kropen langs de bakken door en renden zo snel we konden naar het dichtstbijzijnde metrostation. Die werden natuurlijk al lang niet meer gebruikt maar de tunnels waren een veiligere weg dan over de straten. We snelden het station in en Luna maakte aanstalten om de tunnel in te gaan. Maar ik riep haar na. "Luna! Wacht!" Ze draaide zich om en keek verbaasd naar me op. "Wat is er Daniël?" Ze kwam naar me toe en ik nam haar handen vast. "Uhm... Wel... Luna, ik wil dat je weet dat ik echt van je hou en-" "Ik hou ook van jou." Ik knikte. "Dat weet ik maar ik wil elke seconde van mijn leven met je doorbrengen. Ik weet dat het een chaos is daarboven maar ik wil niet wachten tot de oorlog voorbij is. Daarom-" Ik zette me op één knie voor haar neer. "Luna Lily VanHoof, wil je met me trouwen?" Ze kreeg tranen in haar ogen en knikte hevig. Ik schoof een ring rond haar vinger, de ring van mijn vader. Ze omhelsde me en ik kuste haar.
We vertrokken terug, nog steeds op weg naar het gemeentehuis. We waren beide heel gelukkig en liepen in stilte, hand in hand, door de tunnels.Enkele minuten later zagen we terug licht. We klommen het station uit en vervolgde onze weg. Normaal gezien moesten we nog 2 minuten wandelen en dan zouden we bij het gemeentehuis zijn. Ee liepen verschillende mensen langs ons door. Sommige met hetzelfde doel als ons, anderen die al terugkeerden van het gemeentehuis.
Het was 11:39. Nog twee straten tot het gemeentehuis. Het werd steeds drukker. Er liepen ondertussen al minstens 20 mensen op straat. Luna begon te praten. "Daniël, je kan niet geloven hoe blij ik ben dat je me ten huwelijk hebt gevraagd. Ik had net hetzelfde idee, ik kon ook niet langer wachten." Ik glimlachte naar haar. "Wanneer zouden we het feest houden?" Vroeg ik aan haar. "Wel misschien tot na de oorlog, het kan toch niet meer lang dure-"
Toen gebeurde alles heel snel.
Ik hoorde een schot en Luna zakt langs me in elkaar.
Iedereen begon te roepen en door elkaar te rennen.
Meer schoten.
Meer mensen die in elkaar zakten.
Ik nam Luna's lichaam op en snelde een gebouw in.
De geweerschoten bleven klinken.
Ik legde haar voorzichtig neer. Ze had een grote vlek bloed op haar borstkas. Ze ademde heel snel. "Hou vol Luna!" Zei ik met tranen in mijn ogen. "Hoor je me? Je moet volhouden." Mijn stem stokte. Ze opende langzaam haar ogen. Ik glimlachte zwakjes, nog steeds tranen in mijn ogen. "Goed zo, nu volhouden we zijn dicht bij de hulppost we kunnen het halen. We-" ze legde met veel moeite haar vinger op mij lippen. "Ik... Ik hou... Van .... Je Daniël." Wist ze met veel moeite uit te brengen. Daarna legde ze haar hoofd neer en viel haar arm levenloos langs haar neer. "Nee Luna! Nee! Blijf bij me! LUNA!!" Ik legde mijn hoofd op haar borstkas. Toen merkte ik dat er buiten niet meer geschoten werd maar ik hoorde vele stemmen juichen. Ik stond verbaast op en stak mijn hoofd uit de deur.Ik zag dat iedereen op straat was gekomen. Iedereen juichte. Ik ving hier en daar enkele kreten op. "HET IS GEDAAN!" "Eindelijk voorbij!!" Ik zag een jong koppel innig kussen terwijl kinderen hun ouders omhelsden.
Het was 11:46, 7 september 2063. De oorlog was voorbij.
Ik ging terug naar het lichaam van Luna en nam haar in mijn armen. Ik wandelde naar buiten, mijn ogen bloeddoorlopen. Mensen rondom mij werden even stil als ik langs liep. Ik was de enige die niet lachte of gelukkig was. Hoe zou het ook kunnen, ik was net de liefde van mijn leven verloren. Slechts EEN minuut voor de wapenstilstand. Ik liep verslagen verder.
"DANIEL! LUNA!" Ik hoorde een bekende stem roepen. "DANIE-" Mijn moeder zweeg toen ze het levenloze lichaam van Luna zag. Ze snelde naar me toe en omhelsde me en vroeg met een klein stemmetje. "Is ze...?" Ik knikte. Ze kreeg tranen in haar ogen.
We liepen in stilte terug.Een dag later waren we allen in zwart gekleed. Luna's vader was genezen en we staarden naar het gat waar haar kist net in was verdwenen.
7 minuten waren we samen gelukkig getrouwd geweest.
Zeven.