•1•

215 4 1
                                    

De tovenaar en de hinkelpan

"Er was eens een vriendelijke, oude tovenaar, gul en wijs, die zijn toverkracht gebruikte om zijn buren te helpen. Maar omdat hij de bron van zijn krachten geheim wilde houden, deed hij alsof zijn toverdranken, bezweringen en tegengiffen kant-en-klaar tevoorschijn kwamen uit de kleine toverketel die hij zijn gelukspan noemde. Mensen kwamen van heinde en verre en de tovenaar roerde maar al te graag in zijn pan om hen van hun problemen af te helpen.

De geliefde tovenaar werd stokoud, maar uiteindelijk stierf hij en liet al zijn bezittingen na aan zijn enige zoon. Die had een heel ander karakter dan zijn zachtmoedige vader en vond iedereen die niet kon toveren waardeloos. De zoon was het niet eens geweest met zijn vaders gewoonte om de buren magische hulp te bieden en ze hadden daar vaak ruzie over gehad.

Na de dood van zijn vader vond de zoon een pakketje met zijn naam erop in de oude pan. Hij maakte het open, hopend op goud, maar het bevatte alleen een zachte, dikke pantoffel die hem veel te klein was en bovendien was het geen paar. Op een stukje perkament in de pantoffel stond: 'Voor mjn zoon, in de hoop dat hij hem nooit nodg zal hebben.'

De zoon vervloekte het kindse gewauwel van zijn vader, smeet de pantoffel weer in de ketel en besloot die voortaan als vuilnisbak te gebruiken.

Diezelfde nacht nog klopte er boerin bij hem aan.

"Mijn kleindochter heeft ontzettend veel last van wratten, edele heer," zei ze. "Uw vader mengde altijd een speciale zalf in zijn pan -"

"Scheer je weg!" riep de zoon. "Wat kunnen mij de wratten van je blaag schelen?"

Hij sloeg de deur met een klap dicht en liet de oude vrouw buiten staan.

Terstond klonk in de keuken luid gekletter en gebonk. De tovenaar maakte licht met zijn toverstok, deed de keukendeur open en zag tot zijn stomme verbazing dat de oude pan van zijn vader plotseling een koperen voet had gekregen. De pan hopste op en neer op de stenen keukenvloer en maakte een oorverdovend kabaal. De tovenaar liep vol verwondering naar de oude kookpot, maar deinsde vlug weer terug toen hij zag dat die onder de wratten zat.

"Weerzinwekkend ding!" riep hij. Hij liet eerst een Verdwijningsspreuk los op de pan, probeerde hem toen met toverkracht schoon te boenen en deed uiteindelijk een poging hem het huis uit te gooien, maar niets hielp. De pan hinkelde koppig achter de hulpeloze tovenaar aan en volgde hem zelfs naar bed, luid kletterend en bonkend op de houten trap.

De tovenaar deed die nacht geen oog dicht, want de wrattige oude pan stond onophoudelijk te bonken naast zijn bed en de volgende ochtend hinkelde hij achter hem aan naar de ontbijttafel. Doing, doing, doing, deed de pan met zijn koperen voet en de tovenaar had nog geen hap havermout genomen toen er weer op de deur werd geklopt.

Er stond een oude man op de stoep.

"Ik kom vanwege mijn ezel, edele heer," legde hij uit. "Ze is weggelopen of gestolen en zonder ezel kan ik mijn spullen niet naar de markt brengen en moet mijn gezin vanavond honger lijden."

"O ja? Nou, ik heb nu honger!" bulderde de tovenaar en hij sloeg de deur dicht.

Doing, doing, doing, stampte de pan met zijn koperen voet, maar nu steeg ook het snerpende gebalk van een ezel en menselijk gekreun van honger op uit de pot.

"Stil! Kop dicht!" krijste de tovenaar, maar ondanks al zijn magische krachten kon hij de wrattige pan niet het zwijgen opleggen. Die hinkelde de hele dag achter hem aan, balkend en kreunend en dreunend, waar hij ook heen ging en wat hij ook deed.

Die avond werd voor de derde keer op de deur geklopt. Er stond een jonge vrouw voor de deur en ze snikte hartverscheurend.

"Mijn baby is heel erg ziek," zei ze. "Wilt u ons alstublieft helpen? Uw vader zei altijd dat ik meteen moest komen als er iets -"

Maar de tovenaar had de deur al dichtgeslagen.

En nu stroomde de pan die hem zo kwelde tot de rand vol met zout water en klotsten er overal tranen op de vloer terwijl hij hinkelde en balkte en kreunde en steeds meer wratten kreeg.

De rest van de week klopten er geen dorpelingen maar aan, maar dankzij de pan wist de tovenaar toch precies wat hen mankeerde. Na een paar dagen hinkelde, balkte, kreunde en huilde de wrattige pot niet alleen, maar kokhalsde en hoeste hij ook, blerde hij als een baby, jankte hij als een hond en braakte hij bedorven kaas, zure melk en een plaag van hongerige slakken uit.

De tovenaar deed geen oog meer dicht en kreeg geen hap meer door zijn keel, maar de pan week geen moment van zijn zijde en hij kreeg hem met geen mogelijkheid stil.

Uiteindelijk kon hij er niet meer tegen.

"Kom maar op met jullie problemen, met al jullie sores en verdriet!" gilde de tovenaar terwijl hij het donker in stormde. De pan hinkelde achter hem aan naar het dorp. "Kom dan zal ik jullie helpen, helen en troosten! Ik heb mijn vaders pan bij me en jullie leed is geleden!"

Hij draafde door de dorpsstraat, nog steeds gevolgd door de smerige, hinkelende pan en strooide links en rechts met spreuken.

In een van de huizen werd een meisje in haar slaap genezen van haar wratten; de verdwaalde ezel, die ergens ver weg tussen doornstruiken stond, werd Gesommeerd en zachtjes in zijn stal neergezet; de zieke baby werd rijkelijk ingesmeerd met essenkruid en werd gezond en blozend wakker. Bij ieder huis dat geplaagd werd door ziekte of verdriet deed de tovenaar zijn best en geleidelijk hield de pan op met kreunen en kokhalzen en werd weer stil, glanzend en schoon.

"En, Pan?" zei de trillende tovenaar toen de zon opkwam.

De pan boerde de pantoffel op die de tovenaar eerst woedend had weggesmeten en stond toe dat hij die om zijn koperen voet deed. Samen keerden ze terug naar huis en de voetstappen van de pan werden nu eindelijk gedempt. Maar vanaf dat moment hielp de tovenaar altijd al zijn dorpsgenoten, net als zijn vader voor hem, uit angst dat de pan anders zijn pantoffel uit zou schoppen en weer zou gaan hinkelen."

Naar De Vertelsels van Baker de Bard, Harry Potter.

Once upon a timeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu