H22: Bevallen

1.3K 57 5
                                    

De laatste maanden waren langzaam voorbij gestreken. Eva's buik groeide met de dag, de vermoeidheid nam toe en veel sneller dan ze wilde drong haar zwangerschapsverlof aan. Dat werd fulltime thuiszitten; na een week was ze het al zat. Ze wilde aan het werk, het maakte niet uit wat ze dan moest doen, zolang ze maar wat te doen had.
Wolfs had - na veel zeuren bij Mechels - voor elkaar gekregen dat Eva weer halve dagen bureauwerk mocht komen doen. Zo kwam al dat achterstallige papierwerk ook eens aan bod.
Het zou niet lang meer duren totdat de baby zou komen. Hoe sneller de baby kwam, hoe beter, vond Eva. Ze was na al die maanden helemaal klaar met die dikke buik en de vermoeidheid die te pas en te onpas op kwam zetten.
'Gaat het goed hier?' Wolfs legde zijn hand op de schouder van zijn partner. Ex-partner eigenlijk; tijdens het zwangerschapsverlof van Eva werkt Wolfs samen met Romeo.
'Ja, hoor.' Gedeeltelijk sprak ze de waarheid. Met het werk ging het goed, maar met haar wat minder. Ze voelde beginnende weeën opkomen, tenminste dat dacht ze.
'Ik dacht, jij kan wel wat te eten gebruiken.' Wolfs schotelde haar een bord met daarop een tosti voor en zette er een glas chocolademelk bij.
Eva keek omhoog zodat ze zijn blik kon vangen.
'Dankjewel', glimlachte ze welgemeend.
'Als je nog wat nodig hebt, roep maar', drukte Wolfs haar nog op het hart voordat hij terug liep naar zijn eigen bureau.
Eva at haar tosti op, terwijl ze ondertussen ijverig verder werkte. Nadat ze haar chocolademelk op had gedronken, voelde ze de pijn verergeren. Ze wist dat het erbij hoorde, maar het was nou eenmaal geen pretje. Ze probeerde zich gewoon op haar werk te concentreren. Langzaam ebde de pijn weg.
Toen de pijn een aantal minuten weer terugkeerde stond ze op uit haar bureaustoel. Ze liep in de richting van de kleedkamers. Daar aangekomen nam ze plaats op een houten bankje. Ze legde haar hoofd in haar handen en zuchtte. De weeën leken steeds heviger te worden. Ze had niet eens in de gaten dat de minuten voorbij vlogen en dat ze al bijna een kwartier in de kleedkamer zat.
'Eva?' Wolfs keek om het hoekje, de vrouwenkleedkamer in. Toen hij haar zag zitten - ineengedoken op het bankje - liep hij meteen naar haar toe. 'Gaat het wel?' Hij nam plaats naast haar, zijn hand legde hij op haar onderrug.
'Volgens mij is het begonnen', vertelde Eva hem met kleine stem. Ze pufte de wee weg die op kwam zetten.
'En dat zeg je nu pas?', keek Wolfs haar verontwaardigd aan.
'Ik had nog even geen zin in jouw bezorgde gedoe', grinnikte ze.
Wolfs drukte een kus op haar slaap en wreef over haar onderrug.
'Kom,' Hij stond op en stak zijn hand naar haar uit, als teken ook op te staan. 'dan breng ik je naar het ziekenhuis.'
Zuchtend stond Eva op, ze moest er maar aan geloven.

Al een aantal uren lag Eva in het ziekenhuis. De weeën waren behoorlijk regelmatig geworden en over de heftigheid kon beter maar niet gesproken worden. Wolfs was al die tijd al bij haar. Hij was alleen even weg geweest om naar de chinees te gaan. Bami met saté; dat had ze wel verdiend, vond Wolfs.
'Ah, je bent geweldig.' Eva keek verlekkerd naar het witte plastic tasje dat Wolfs bij zich droeg. 'Daar had ik nou net trek in', benadrukte ze.
'Hoe raad ik het ook', schudde Wolfs grinnikend zijn hoofd. Hij nam weer plaats op de stoel naast het bed waar Eva in lag. Hij gaf haar de bak bami en een plastic vorkje.
Eva gooide een grote klodder satésaus boven op haar eten en nam een grote hap.
'Jij ook Wolfs?' Ze hield hem haar vork voor waar ze de bami slierten al omheen had gedraaid. Tegen al haar verwachtingen in at hij de slierten van haar vork af, maar meteen daarna schudde hij afkeurend zijn hoofd.
'Eens en nooit meer', bromde hij.
Eva grinnikte en genoot in stilte van de rest van haar maaltijd.
'Heb je Frank eigenlijk al gebeld?'
'Nee nog niet', schudde Eva haar hoofd.
'Zal ik dat even voor je doen dan?', stelde Wolfs voor.
'Nee.' Zonder verdere uitleg at Eva verder van haar bami.
'Waarom niet? Jullie kindje wordt geboren.' Met verbazing in een stem zocht hij naar een verklaring.
'Hij is een watje, Frank. Hij kan dat niet aan; een bevalling', haalde Eva haar schouders op. 'Ik heb geen zin in zijn gezeur de hele tijd.'
'Je hebt toch iemand nodig, Eef. Je kan dit toch niet alleen', vond Wolfs het duidelijk geen goed idee van haar.
'Ik heb jou toch.'
Wolfs glimlachte en veegde met zijn pink de overgebleven satésaus van haar mondhoek.

'Je hebt het geweldig gedaan, Eef', vertelde Wolfs zijn beste vriendin voor de derde keer. Een klein half uur geleden was haar kleintje geboren; een prachtige dochter.
Eva glimlachte terwijl ze haar ogen niet van het meisje af kon houden.
'Komt Frank eraan?'
'Ja, hij zou zo snel mogelijk komen', vertelde Wolfs haar. Hij veegde een traan van haar wang. 'Ze is echt prachtig, Eva.' Eén keer spookte het door zijn hoofd dat het zíjn dochtertje was die in de armen van Eva lag. Hún dochtertje, maar die gedachte had hij meteen weggeduwd; hij mocht zo niet denken.
'Wil je haar vasthouden?'
Wolfs antwoordde bevestigend en keek toe hoe Eva het kleine meisje in zijn armen legde. Hij streelde over het kleine wangetje en over het lichtroze mutsje dat haar hoofdje bedekte. Hij keek pas weer op van haar toen hij een stem hoorde; Frank zijn stem.
'Hé Frank', glimlachte Eva. Ze wilde iets tegen hem zeggen, maar kreeg daar de kans niet voor. Frank had zich al omgedraaid en was zonder pardon de kamer uitgelopen.
Eva zocht naar een verklaring bij Wolfs, maar die trok enkel zijn schouders op, als teken dat hij ook geen idee had wat er met Frank was.
'Ik ga wel even bij hem kijken', glimlachte Wolfs. Hij legde voorzichtig het baby'tje terug in de armen van de kersverse moeder. Wolfs liep de kamer uit en wierp een zoekende blik door de gang. Meteen zag hij Frank, zittend op een bankje tegen de muur.
'Je hebt een dochter, Frank. Gefeliciteerd.' Wolfs gaf hem glimlachend een klopje op zijn schouder.
Frank stond op en keek zijn vriend nijdig aan.
'Je bent een klootzak, Floris Wolfs.'
Wolfs keek hem vragend aan, wachtend op uitleg. Hij begreep werkelijk niet waar Frank zijn gedrag ineens vandaan kwam.
'Ik krijg opeens een telefoontje dat mijn vrouw is bevallen en vervolgens sta jij met míjn kind in je armen. Je had mij niet eens even ingelicht dat mijn vrouw in het ziekenhuis lag omdat de bevalling was begonnen', drukte Frank zijn vriend met de neus op de feiten.
'Wat had ik dan moeten zeggen?', vroeg Wolfs hem bits. 'Nee ik wil haar niet vasthouden omdat Frank dan dingen gaat denken. Moest ik dat zeggen?'
Frank zei niets.
'Kom op, man. Je hebt net een kind gekregen, je vrouw is net bevallen; zeik niet zo!' Met die woorden liep Wolfs van hem weg, om beneden in alle rust een kopje koffie te gaan drinken; dat had hij wel verdiend.

De Reddende Engel [Flikken Maastricht]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu