H.4

602 55 17
                                    

Sophie pov.

Klaar wakker lig ik in mijn bed, mijn ogen wijdopengesperd naar het plafond starend. Beelden van mijn wereldje schieten door mijn hoofd. 'Waarom heb ik dat wereldje bedacht? Hoe heb ik dat wereldje bedacht? Hoe weet ik in vredesnaam zoveel van de bovennatuurlijken af? Waarom gaat niemand erin mee en beweert iedereen dat ik gek ben? Waarom heeft Seff me niet herkent? Waarom is dit zo ingewikkeld en zegt iedereen dat ik het moet vergeten maar vertellen ze me niet precies wát ik zou moeten vergeten want als ze zouden zeggen dat ik al het bovennatuurlijke zou moeten vergeten, vergeet ik Calum, Seff, Quinten en Maaike nog steeds niet. En hun koppel ik direct aan het bovennatuurlijke dus kan ik dat eigenlijk ook niet vergeten!' 'Sophie, ben je nou nog steeds wakker?' Klinkt plots Quintens stem naast me. Geschrokken schiet ik overeind en kijk recht in Quintens gezicht. 'Wat doe jíj hier?' Vraag ik bits terwijl ik weer ga liggen. 'Ik-' 'Nee, hoe kóm je hier überhaupt binnen?! Alles zit op slot!' 'Jouw'n raam niet, zo kwam ik binnen. Maar heb je zin om mee naar buiten te gaan?' 'Nee, ik ben moe.' Zeg ik chagrijnig. Hij lacht zachtjes. 'Vind je dat gek als je om drie uur 's nachts nog wakker bent?' 'Nee, dus donder nu op zodat ik kan slapen.' Grom ik terwijl ik mijn hoofd in mijn kussen verstop. 'Oké, oké. Ik zal ook wel weer gaan slapen.' 'GOED ZO!' Roep ik enthousiast met mijn hoofd nog steeds in het kussen. 'Schuif eens een beetje op.' Hè? Twee handen duwen me zachtjes een beetje meer naar de rand en dan deukt het matras naast mij in. Snel gaat de deken iets omhoog en dan weer naar beneden maar het kwaad is al geschied; Quinten ligt nu ook in mijn eenpersoonsbed... 'Quinten, ga-weg!' 'Nee, het is lekker warm hier!' Dit ga je niet menen.... 'Quinten, ik wil slapen!' 'Ja, ga dan slapen! Ik ga ook slapen!' 'Wat? Nee! Wat als mijn vader nou binnenkomt en hij je hier ziet?!' 'Komt wel goed.' Mompelt Quinten. 'Mag ik misschien ook een deel van je kussen?' 'Nee.' 'Pech gehad dan.' Met een ferme ruk trekt hij het kussen onder mij vandaan en valt mijn gezicht op het matras. 'Dat heb je níét gedaan.' Grom ik kwaad terwijl ik een stukje omhoog kom, steunend op mijn ellebogen, zodat ik Quinten kan zien. 'Ehh, jawel. Dat heb ik wel gedaan en dat zie je toch ook? Of is er iets mis met je ogen?' Zegt Quinten terwijl hij mij gezicht beetpakt en mijn ogen begint te onderzoeken. 'Quinten...' zeg ik dreigend. 'Ja?' Vraagt Quinten terwijl hij rustig verder gaat met mijn ogen te onderzoeken. 'Laat los.' 'Nee. Niet tot ik zeker weet dat je ogen oké zijn. Hoe veel vingers steek ik op?' 'Twee.' Zeg ik met mijn ogen rollend. 'Oké, en hoeveel nu?' 'Vijf.' Tevreden laat Quinten mijn gezicht los. 'Er is niks mis met je ogen.' Stelt hij met een tevreden glimlach vast. 'Nee joh, slimmerik!' Hij kijkt me verontwaardigd aan. 'Nou moet je niet zo sarcastisch gaan doen want ik probeer je alleen maar te helpen.' Ik kreun even van frustratie en wil mijn gezicht in mijn kussen laten vallen alleen dan herinner ik me weer dat Quinten mijn kussen heeft.... 'Mag ik dan nu mijn kussen?' 'Nee.' 'Oké, je vraagt er gewoon om.' Zeg ik voor ik me met een woeste aanvalskreet op Quinten stort.

'Soof! Soof!' Hoor ik Quinten zachtjes fluister-schreeuwen. 'Wat?' Mompel ik slaperig. 'Je moet wakker worden!' 'Waarom?' 'We moeten naar school?' 'Het is weekend?' 'Nee, het is dinsdag.' Direct vlieg ik overeind en kijk op de klok: 07:12. 'Jezus, Quinten. Ik dacht dat het al half acht was geweest!' 'Hoezo dacht je dat?' 'Zo klonk je!' 'Oh, nou ja. Maar je bent nu toch wakker dus kun je je net zo goed gaan aankleden.' 'Dat was ik ook nog niet van plan ofzo.' 'Ja, weet ik veel! Ik kan nou niet bepaald in je hoofd kijken ofzo!' Hoofdschuddend stap ik op de koude vloer en loop naar mijn kledingkast. Vlug pak ik een donker blauwe dunne trui met lange mouwen en met de tekst: Game on er op en de cijfers: 69 eronder. Bij mijn biceps zitten twee gelijke cirkels om de mouwen heen. Snel trek ik mijn shirt uit en een beha gevolgd door de trui aan. Een korte kuch laat me opkijken en knal rood worden. Ik ben Quinten denk ik even vergeten.... 'Ehh, draai je om?' Zeg ik meer vragend dan bevelend en Quinten schiet in de lach. Even blijf ik stil maar begin dan ook te lachen. 'Oké, draai je nu maar om, meneertje.' Zeg ik nog wat na lachend terwijl ik gebaar dat hij zich om moet draaien. Grijnzend draait hij zich om en snel trek ik mijn pyjamabroekje uit en trek schoon ondergoed en een witte broek aan. 'Je kan je weer omdraaien.' Zeg ik tegen Quinten terwijl ik mijn haar borstel en snel een zwarte beanie opzet. 'Klaar?' 'Helemaal. Wat doe je eigenlijk hier? Je hebt toch een eigen bed?' Een trieste glimlach verschijnt op zijn gezicht. 'Dit is iets wat we vroeger ook deden, tot ik mijn ma- eh, ik een vriendin kreeg.' Ik trek een wenkbrauw op. 'Wat deed je dan bij mij in bed als je een mate hebt.' Quinten word bleek. 'Mate? Wat is een mate? Maar als je mijn vriendin bedoelt; ze is twee jaar terug gestorven aan longkanker.' 'Je liegt. Ze is aangevallen.' ga ik tegen hem in. 'Praat gewoon níét over haar, okay?' zegt Quinten bits en snel knik ik. 'Vond mijn vader dat goed?' 'Die weet er niks vanaf.' 'Ahaaaaaa.......' 'Hey, geloof me nou maar! En ga ontbijt maken, over precies vijf minuten sta ik bij je op de stoep.' 'Maar je bent er toch nu al?' 'Ja, maar dat weet je vader niet.' 'Oooh...' kreun ik gefrustreerd. Lachend klimt Quinten uit mijn raam terwijl ik mijn kamer uitloop. 'Hé! Goedemorgen! Ik moet ervandoor, okay? Ik zie je vanavond.' Ik knik en druk een kus op mijn vaders wang. 'Tot vanavond.' 'Tot vanavond.' Ik loop naar de broodrooster, waar al twee geroosterde boterhammen uitsteken. Snel pak ik een bord en leg de boterhammen op mijn bord. Ik hoor mijn vader wegrijden en leg het bord op de al gedekte tafel. Ik loop naar de radio toe en zet hem (voor de eerste keer) aan. Direct klinkt de enthousiaste stem van de dj door de speakers terwijl hij Ain't nobody aankondigt. Een paar seconden later klinken de eerste tonen van het nummer door de kamer. De bel gaat en op de maat loop ik naar de deur, die ik met een zwaai open. 'Hoi Qui- Calum? Waar is Quinten?' Verbaasd kijk ik Calum aan. 'Quinten? Die heb ik niet gezien.' Zegt Calum met een oogverblindende grijns. 'Dat klopt.' Klinkt Quintens ijzige stem plotseling achter me en verschrikt slaak ik een kreetje terwijl ik me naar hem omdraai. 'Jezus, Quinten! Ik schrik me dood! Waar kom jij überhaupt vandaan? Ik dacht dat jij had gezegd dat je via de voordeur zou binnenkomen om geen boze vader op je dak te krijgen.' 'Boze vader?' Klinkt Calums stem verbaasd achter me. 'Ja, Quinten was een beetje een badass en een idioot vannacht.' Zeg ik terwijl ik me weer naar Calum omdraai. Met opgetrokken wenkbrauwen kijkt hij me aan. 'Hebben jullie vannacht met elkaar seks gehad?' Direct kleuren mijn wangen rood en ik schud mijn hoofd. 'Nee!' 'Nee?' 'Nee!' 'Calum...' zegt Quinten dreigend terwijl hij me achter zich trekt. 'Wat, Quinten? Moet je je nieuwe liefje beschermen? Zoals je dat niet kon bij Coraline?' 'Je kan niet iemand beschermen tegen longkanker!' Schreeuw ik achter Quinten. 'Oh? Had ze longkanker? Dat wist ik niet, sorry bro.' 'Zeg geen sorry als je het niet meent.' Roep ik boos achter Quinten. 'Sophie, stop. Je maakt het alleen maar erger.' 'Wat maak ik alleen maar erger? Dat zijn ego deuken oploopt? Nou, als dat het is zou ik het liefst de hele dag doorgaan.' Voor ons barst Calum in lachen uit. 'Mijn égo! Die is goed! Mijn ego loopt echt geen deuken op door jouw gepraat, hoor!' 'Oh? Is het dan je Alpha-titel? Bang dat die deuken oploopt omdat een mensenmeisje je een beetje uitdaagt?' Quinten verstijft en Calum stopt met lachen. Met een ferme duw duwt Calum Quinten aan de kant. Dapper blijf ik staan terwijl ik van binnen best wel bang ben nu. 'Mijn Álpha-titel? Jij denkt nog steeds dat er weerwolven en vampiers bestaan, dom kind? Weet je waar jij thuis hoort? Een gesticht! Je bent echt getikt daarbinnen! Waarom begin je de realiteit niet te zien? Drie maanden heb je al last van die gestoorde waanbeelden! Het is toch wel duidelijk dat als je na drie maanden nog steeds denkt dat het "normaal" is, dat je dan knettergek bent? Ga naar het gesticht en laat ze daar lekker naar je gestoorde ideeën luisteren maar val er geen gewone mensen mee lastig! Daar bereik je alleen maar slechte dingen mee! Gestoord wijf dat je bent!' Tranen branden in mijn ogen en ik bijt hard op mijn tong om niet te gaan huilen. 'Misschien had je maar nooit uit je coma moeten geraken, dan hadden wij nu geen last meer van jou.' Zegt hij minachtend voor hij wegloopt. Zodra ik hem niet meer hoor of zie, barst ik in huilen uit en ren de trap op naar mijn kamer. Met een harde klap sluit de deur achter me en huilend val ik op mijn bed, waar ik me onder mijn deken verstop. 'Soofje? Kan ik binnenkomen?' Klinkt Quintens voorzichtige stem terwijl hij op de deur klopt. 'GA WEG! JE WILT TOCH NIET BIJ ZO'N GESTOORD MENS ZIJN ZOALS IK!' gil ik van onder de dekens terwijl de tranen blijven stromen en ik met moeite ademhaal. 'Soofje, je bent niet gestoord. Je bent zo'n beetje drie maanden niet echt buiten geweest en die drie maanden die je binnen zat, heb je nou ook niet veel mensen gezien ofzo. Dat je ze nu allemaal buiten tegenkomt en hun namen kent, daar kan jij niks aan doen. Dat heeft je hoofd gedaan. En wat Calum heeft gezegd is gewoon hard en knettergek. Hij zou zelf naar een gesticht moeten. En bovendien ben jij beter dan hem. Hij krijgt juist zijn zin als je nu thuis zou blijven. Kom, dan gaan we samen naar school en gaan we hem eens laten zien hoe erg ongelijk hij heeft.' Zegt Quinten van achter de deur maar zijn woorden troosten me en ik stap onder de deken vandaan. Snel controleer ik mijn uiterlijk in de spiegel en ben blij dat ik geen make-up draag. Ik haal diep adem en open de deur, waar nu zowel Quinten als Maaike op me wachten. Direct krijg ik een glimlach op mijn gezicht. 'MAAIKE!' roep ik enthousiast voor ik haar een knuffel geef. Maaike schiet in de lach en knuffelt me terug. 'Hé, Soph. Ga je vandaag bij mij achterop?' 'Maar onze tassen dan?' 'Jij kan er één op je rug nemen en Quinten heeft ook nog een rug en een bagagedrager dus dat komt wel goed.' Ik knik en begin te rennen. 'Wie het laatst beneden is, is een rot ei!' roep ik lachend naar achteren.

'Oh, kom op Quinten. Niet zo mokken!' Zegt Maaike plagend terwijl ze hem in zijn zij prikt. 'Niet doen.' Gromt Quinten terwijl hij opzij springt. Grijnzend kijkt Maaike me aan voor ze Quinten weer in zijn zij probeert te prikken. 'Kappen!' Roept Quinten voor hij hard wegrent, met mijn tas. 'Shit!' Roep ik voor ik achter hem aan ren. Achter me giert Maaike het uit van het lachen, wat verscheidene blikken van mede-leerlingen oplevert. 'QUINTEN! GEEF MIJN TAS TERUG!' roep ik terwijl ik al uitgeput begin te raken. Shit, die zeven maanden in coma hebben mijn conditie flink achteruit gehaald... 'Zal ik hem voor je halen?' Vraagt een vriendelijke stem achter me en verbaasd draai ik me om. 'Max?' Vraag ik verbaasd zodra ik Max herken. 'Ja, ken ik jou?' 'Ehh, ik denk van niet maar ik ken jou wel, denk ik maar ik weet wel je naam dankzij mijn "droomwereldje" toen ik in coma lag, alleen zegt iedereen dat dat niet echt is maar ik wil en kan het niet geloven want daar was het te echt voor.' Ratel ik, wat op de lachstuipen van Max werkt. 'Maar ja, ik zou het fijn vinden als je mijn tas terug zou brengen.' 'Geen probleem hoor.' Zegt Max glimlachend en snel begint hij te rennen, mij achterlatend maar dat boeit me niet. 'Kijk, kijk, kijk. Iemand heeft niet naar mijn advies geluisterd.' Klinkt plots Calums stem achter me. Vliegensvlug draai ik me om. 'Ik heb geen zin in jouw'n "advies" Calum, dus ga weg.' Zeg ik terwijl ik stoerder probeer over te laten komen dan ik me voel. 'En waarom zou ik?' Zegt Calum terwijl hij tegen de kluisjes aanleunt. 'Omdat zij zich duidelijk niet op haar gemak voekt bij jou, dáárom.' Klinkt Max' stem achter me en met een opgeluchte glimlach draai ik me naar hem om. Met een warme glimlach kijkt hij me aan terwijl hij me mijn tas geeft. 'Hier, die Quinten kan best hard rennen alleen was ik sneller.' Zegt hij eerlijk voor hij zich weer op Calum richt, die ons met opgetrokken wenkbrauwen aankijkt. 'Zo, zo. De einzalgänger van de school heeft éíndelijk iemand gevonden.' Zegt hij spottend terwijl hij rechtop gaat staan. 'Donder op, Calum. Niemand wilt dát hier hebben.' Zegt hij terwijl hij naar Calum wijst alsof hij een parasiet is. 'Oh nee? En onze ukkepuk hier dan?' Zegt hij terwijl hij me een flirterige knipoog en glimlach schenkt. Even ben ik sprakelijkloos maar snel herpak ik me weer. 'Ga weg, Calum. Hoe kan ik geen gewone mensen lastig vallen als ze mij niet met rust laten?' Zeg ik doelend op zijn uitspraak van vanochtend. De jongens om Calum heen beginnen te lachen en roepen dingen zoals: 'Burn!' en 'Oooh, dis!' Met een onheilspellende blik van Calum stoppen ze snel en doen ze net alsof ze niks gezegd hebben, lafaards... Maar het geeft wel aan hoeveel macht Calum hier heeft en dat is véél meer dan ik al dacht....

It's complicated ●The Lost Mind Series●Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu