1

394 22 9
                                    

Ik draai me om in bed en ga op mijn buik liggen tot ik mijn moeder hoor schreeuwen. "Wakker worden!" Het liefst wil ik ik mijn warme bed blijven liggen de hele dag, maar ik heb afgesproken met Ian en Thomas om te gaan kamperen in het bos. Ik draai me om en zucht even. Ik ga rechtop in mijn bed zitten en haal mijn hand door mijn haren waarna ik opsta en naar mijn kast loop.

Een koude windvlaag zorgt ervoor dat de haartjes op mijn armen omhoog gaan staan en ik wrijf even over mijn armen. Ik doe snel wat mascara op, kleed me vlug even aan en kam mijn haar voor ik het losjes over mijn schouders laat vallen. Ik gooi haastig wat spullen in mijn tas die ik nodig denk te hebben. Ik ga mijn warme comfortabele kamer missen.

Ik controleer nog snel even of ik alles heb voor ik mijn tas daarna dichtrits. "Ben je al klaar?" hoor ik vanaf beneden roepen. "Ja ik kom eraan" schreeuw ik terug. Ik loop haastig met mijn veel te grote tas de trap af en zie dat ze beneden al staan te wachten. "Meiden ook" zegt Thomas met een grijns op zijn gezicht. Ik steek plagend mijn tong naar hem uit terwijl ik ondertussen mijn zwarte leren jasje aantrek. "Heb je alles?" vraagt Ian. "Ja, ik heb alles" antwoord ik terwijl ik even in mijn hoofd na ga of ik echt alles heb. Ik neem kort nog even afscheid van mijn ouders voor ik weg ga.

"Wil je bij mij of Thomas achterop?" vraagt Ian. "Ik ga wel bij jou achterop" lach ik een beetje nerveus. "Ian kan nogal wild rijden" ik hoop dat ik niet als een lafaard overkom terwijl ik het zeg. "Ja, ik snap wat je bedoeld" glimlacht hij terug. Ik loop achter Ian aan naar zijn fel rode motor. Ik weet nog goed dat Ian die vlammen stickers op zijn brommer eigenlijk niks vond, maar ik hem overtuigde ze erop te laten zitten. En ze zitten ze er nog steeds op. Ik pak mijn helm terwijl ik achter Ian op zijn brommer ga zitten. Ondertussen komt Thomas met zijn blauwe motor naast ons staan terwijl hij wat gas geeft en daarna zijn motor weer uitzet.

"Je gaat zo te zien weer bij Ian achterop" grijnst Thomas. "Ja, en je weet waarom" zeg ik met een grijns terug. "Aww kom op dat was een keer, het gebeurd heus niet nog een keer" zegt hij hoopvol. "Ik ken je langer dan vandaag Thomas en de grond lag echt niet lekker." we moeten allebei lachen en hij en Ian starten hun motors. "Heb je je tas bij?" vraagt Ian. Ik knik en zet mijn helm op terwijl Ian en Thomas hetzelfde doen. "Houd je goed vast" en we rijden weg.

Na een tijdje rijden komen we aan bij het bos. We parkeren de motors voor het pad dat het bos inleid. Ik stap van de Ian's motor af en haal mijn helm van mijn hoofd. "Staan onze motors hier wel veilig?" vraag ik. "Geloof me, er zal niks gebeuren, er komt echt niemand hier" zegt Thomas zelfverzekerd. Het ziet er ook uit alsof niemand hier komt. Het pad kun je nog amper zien. Hij is bijna helemaal bedenkt met bladeren Als we onze spullen hebben gepakt lopen we het bos in.

Het heeft een aparte sfeer en ik voel me niet helemaal op mijn gemak. Waarom wilt Thomas ook weer per se hier kamperen. Ik besluit er maar niets over te zeggen, straks gaat hij er stom over doen en zeggen dat ik bang ben. Ik durf te wedden dat Ian er ook zo over denkt, maar hij zegt er ook niks over. Na een tijdje lopen stoppen we en besluit hier te gaan overnachten. Ik laat mijn tas op de grond vallen en ga op een boomstronk zitten. "Wij zetten de tent wel op" zegt Thomas met een knipoog. "Zeker weten?" vraag ik voor de zekerheid en ik sta op. Hij knikt en ik ga weer zitten. Ik ben ook best moe van het lopen. Ondertussen overleggen Thomas en Ian hoe ze de tent moeten opzetten.

Als ze de tent hebben opgezet en onze tassen erin hebben gezet komen ze naast me zitten. De zon gaat over een tijdje onder en het word al donker. "Die staat" zegt Thomas zelfverzekerd. "We waren eerder klaar geweest als jij die stok niet was kwijtgeraakt" grinnikt Ian. "We hebben hem toch gevonden?" Zegt hij snel.
"Ja, gelukkig wel" zegt Ian met een kleine glimlach. Er valt kort een stilte. "Missen we niet iets?" zeg ik. "Wat dan?" vraagt Thomas. "Een kampvuur" en een grote glimlach verschijnt op mijn gezicht. Thomas begint ook te glimlachen. "Natuurlijk! Ik ga wat hout zoeken blijven jullie hier?"
"Is goed, maar blijf niet te lang weg" zeg ik. Thomas verdwijnt al snel uit het zicht.

Ik twijfel om Ian te vertellen dat ik het hier niet fijn vind. Ik weet dat hij dat ook vind, want Ian is niet de dapperste. Ik waag het erop en vraag het hem. "Ian?" vraag ik. "Ja, wat is er?" Hij kijkt me aan. "Krijg jij ook een raar gevoel van deze plek?" hij opent zijn mond om iets zeggen maar sluit hem weer. Na een tijdje geeft hij toch antwoord. "Ja, ik weet niet wat het is, maar ik zou het niet tegen Thomas zeggen. Je weet dat hij je dan continue gaat plagen daarmee" zegt hij. "Weet ik, ik vind het fijn dat je er hetzelfde over denkt." het gesprek komt al snel tot een einde omdat Thomas terug komt met hout in zijn armen.

Thomas heeft het kampvuur aan weten te krijgen en we zitten rond het kampvuur. Het is helemaal donker nu en ik kijk hoe de vonken van het kampvuur verdwijnen in de duisternis. Het is stil totdat Thomas begint te praten. "Schijnbaar rust er een vloek op dit bos" zegt hij en kijkt van Ian naar mij en weer terug. "Kom maar op met dat verhaal dan" glimlach ik onzeker en Thomas begint te vertellen.

exitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu