'Nope' Ik lig op mijn rug op mijn bed en kijk naar het plafond. 'Jij?' Ze begint te giechelen. 'Misschien...' Ik kijk haar verbaasd aan. Zij? Gezóend? Neeeee. 'Wat?! Dat heb je me helemaal niet verteld!' ik kijk haar boos aan. Ze kijkt met een dromerige blik mijn kant op. 'Dat ga ik dus nu doen!' Ze kijkt naar me. 'Vertel!' 'Nou, je kent Alayah wel he?' WAT? Alayah? MIJN grote liefde?! 'Hij stond daar, bij het fietsenhok, zomaar. Hij zei dat hij op me stond te wachten... En toen liep hij naar me toe en drukte een kus op mijn lippen. Zomaar, zonder aankondiging.' Ik kijk haar boos en verbaasd aan. 'Zomaar?' 'jah.' Zegt ze slapjes. Ik probeer blij voor haar te zijn, maar ik kook vanbinnen. Ze wíst dat ik verliefd was op Alayah, waarom protesteerde ze dan niet? Ik sta op. 'Maar, stribbelde je dan niet tegen?' vroeg ik. 'Nee natuurlijk niet! Hij is een bovenbouwer, EN de knapste jongen van de school!' Ik draai me om en zeg zachtjes 'Ik moet naar de wc.' Dan loop ik weg.
Als ik terug kom, is Isa in mijn laatjes aan het rommelen. Ze pakt een fotootje uit een van de laatjes en kijkt ernaar. 'We waren nog zo klein.' Mompelt ze. Ik knik. Ik mis de tijden dat we samen op onze ruggen op de trampoline lagen en samen naar de wolken keken. Ik mis de tijden dat ik iedere donderdag met haar mee ging na school. Ik mis de tijden dat we elkaar haast élke dag zagen. Alles is verpest door die stomme middelbare school. We zaten niet meer bij elkaar in de klas. Gelukkig nog wel op dezelfde school, maar we zagen elkaar veel minder. Zij kreeg heel veel nieuwe vriendinnen in de klas. Ze was ook zo aardig tegen iedereen, je moet wel gek zijn als je geen vriendin van haar wilde zijn! In tegenstelling tot Isa, verliep het bij mij heel anders. Ik ben een beetje stug, qua vriendschappen. Ik maak niet zo snel vrienden en vertrouw bijna niemand. Isa vertrouwde ik daarintegen meteen. Ze kwam bij ons in de klas, en ik was chagerijnig. Ik moest haar van de juf rondleiden. Ik liep overal langs. Het enige wat we allebei nog weten, is dat ik haar het kraantje moest laten zien. Ik zei: 'Hier is het kraantje.' Met een kwaad gezicht, en liep snel door. Toen ik doorkreeg dat ze niet achter me aanliep, keek ik om, en zag ik haar daar, huilend van het lachen om mijn opmerking. Daardoor moest ik ook lachen, en sindsdien zijn we onafscheidelijk. Tot die middelbare school natuurlijk. En Alayah. Ik loop naar haar toe en pak de foto uit haar handen. Ik leg het terug in het laatje en geef Isa een knuffel. 'Ik hartje jou, Isa.' 'Ik hartje jou, Joli.' en zo blijven we een tijdje staan.
'Waazaaaaaaa!' Ik schrik en spring opzij. Ah, Freek, waarom moet die irritante jongen nou de hele tijd bij míj rondhangen? 'Freek, rot op.' zeg ik, en loop met een kwaad gezicht verder. 'Joli is boos! Joli is boos!' Roept hij met een pesterig stemmetje terwijl hij om me heen springt als een kind van twee. 'Freek, flikker op!' Ik stamp hard door richting Isa. Het is eindelijk pauze en aangezien ik niemand heb om bij te staan, loop ik altijd naar Isa en haar vriendinnen toe. 'Hee!' Hoor ik van alle kanten. Die vriendinnen van Isa doen tenminste aardig tegen mij. In mijn klas kijkt iedereen me aan alsof ik iedere dag met schmink op mijn gezicht en een vogeltjespak rond loop door school ofzo. 'Hoi!' zeg ik. Ik geef Isa een knuffel en ga naast haar zitten. 'Oehh! Wat zit er op die boterham?' Roept ze, en ze trekt mijn hand naar haar mond en neemt een hap. 'Iel! Wat is dat nou weer?' 'Dat heet eiersalade.' zeg ik lachend, en ik neem nog een hap van mijn boterham. 'TRING' Oh nee, de bel... Weer die stomme klas in.. Denk ik, en ik loop richting school. 'Doei!' roep ik als ik omkijk naar Isa en haar vriendinnen. Dan kijk ik voor me en merk net te laat dat er een tas op de grond ligt. Ik val voorover, met mijn kin op een bankje. Al snel zie ik alleen nog maar zwart, terwijl ik op de achtergrond voetstappen hoor en kinderen die mijn naam schreeuwen. En eentje daarvan is Isa.