Sophie pov.
'Hoe bedoel je dat ik degene ben waar alles omdraait?' 'Precies wat ik zeg. En nu gaat een... specialist bepalen wat we precies met je gaan doen.' 'Naar een gesticht sturen hoort zeker ook bij de opties?' 'Wat?' 'Naar een gesticht sturen hoort zeker ook bij de opties?' Herhaal ik. 'Waar héb je het over?' 'Ik zeg nu alleen maar wat jij de hele tijd tegen me zegt hoor.' Snauw ik boos. Het is niet zo zeer dat ik boos ben op hem, nou ja, wel deels natuurlijk, maar meer omdat ík zo stom om gewoon hem blindelings te geloven na alles. Ugh, sukkel die ik ben! 'Kun je stoppen?' 'Waarom?' 'Omdat ik hier niet wil zijn.' 'Dan heb je pech.' Met open mond staar ik hem aan. Waar háált hij het léf vandaan? 'Oké, dan spring ik uit de auto.' Zeg ik terwijl ik demonstratief mijn gordel los maak. 'Wat?' Zegt Calum terwijl hij me verbaasd aankijkt terwijl ik de deur wil open maken. En het lukt, dames en heren, het lukt! Met een zwier gaat de deur open en ik draai me naar de opening toe. Hoe hard zou de klap zijn als ik op de grond terecht zou komen? Gelukkig rijden we langs gras en niet langs nog meer asfalt. Plots schiet de auto naar links waardoor ik uit de auto val en misschien een beetje ongelukkig (half op het asfalt en half op het gras) terecht kom. Snel krabbel ik overeind en begin te rennen. We zijn duidelijk al ver van de stad verwijderd want daar is helemaal geen gras te vinden langs de wegen. Ik hoor een auto piepend remmen en het zou me niet verbazen als dat Calum is, heeft hij even geluk dat het rustig op de weg is. Snel ren ik een donker en smal steegje in terwijl ik snel een blik over mijn schouder werp om te zien of Calum achter me aan zit. Gelukkig is hij dat (nog) niet. Zodra ik het steegje uit ben, sla ik links af en ren verder terwijl ik al uitgeput begin te raken. Stomme klote conditie ook. Stomme coma die dit alles veroorzaakt heeft. Stomme ambulance die mij aangereden heeft. Stomme ik omdat ik niet goed uitkeek. Iemand grijpt mijn pols vast en met een gilletje word ik omgedraaid. Direct kijk ik op, recht in Calums woedende gezicht. 'Wat bezielt jou in vredesnaam om uit die auto te springen?! Je had dood kunnen zijn!' 'Maar dat ben ik niet en eigenlijk werd ik uit je auto geslingerd doordat jíj plots naar links stuurde!' 'Dat zou niet gebeurd zijn als jíj de deur niet open zou hebben gedaan en je riem los had gemaakt!' 'En wat bezielt je dan om scherp naar links te sturen in plaats van gewoon mijn pols vastpakken? Dat had ook gekund, you know?' Even lijkt Calum uit het veld geslagen alleen dan herpakt hij zichzelf en sist kwaad: 'Met mijn rijstijl is niks mis, je bent gewoon gek! En nu ga je mee.' 'Nee.' Zeg ik koppig terwijl ik mijn pols probeer los te wrikken. 'Jawel.' Zegt Calum chagrijnig terwijl hij begint te lopen en mij meetrekt. 'En als je niet mee loopt, til ik je over mijn schouder en ga je maar zo mee maar je gaat hoe dan ook mee.' 'En jij gaat mij nu loslaten of ik ga gillen, hard.' 'Wat kan mij dat boeien?' 'Ik denk dat je trommelvliezen het niet zo leuk vinden als ik ga gillen gezien je superieure gehoor.' 'Ik heb helemaal geen superieur gehoor. Hoe kom je dáár nou weer op?' Ik rol met mijn ogen. 'Ik weet heus wel dat het nu een groot geheim is en als je het gewoon bevestigd zal ik niks doorvertellen en dan kan jij ook stoppen met mij voor gek verklaren en zeggen dat ik naar gesticht moet.' 'Je bent gek.' Zegt Calum hoofdschuddend terwijl hij me weer begint mee te trekken. 'Je laat me nú los of ik ga echt gillen hoor.' 'De eerste keer heb ik je ook al gehoord hoor.' 'Klootzak.' Mompel ik zacht voor ik keihard begin te gillen. Direct laat Calum mijn pols los en zet ik het op een lopen terwijl ik stop met gillen. Ik hoor Calum achter me vloeken en dan hoor ik voetstappen die snel dichterbij komen. 'LAAT ME MET RUST! WAT HEB IK JOU OOIT AANGEDAAN?' Schreeuw ik wanhopig terwijl ik scherp tussen twee auto's door ren en een nieuw steegje in schiet. Mijn snelheid is sloom, nog slomer dan eerst omdat ik toen ik begon al half buiten adem was en nu ben ik gewoon bekaf alleen ga ik door. Twee armen wikkelen zich om mijn middel en ik word opgetild. Direct begin ik wild te spartelen. 'Lekker bedankje is dit omdat ik die kerel voor je bewusteloos heb geslagen.' Klinkt er een heel andere stem dan die van Calum in mijn oor. 'Wie ben jij? En zou je me neer willen zetten?' 'Als jij niet direct wegrent, ja. Anders nee. En mijn naam is Joë.' 'Ik zal niet wegrennen, beloofd.' Zeg ik. Ik móét zijn gezicht zien om te checken of dit dé Joë is. Direct zet hij me neer en laten zijn armen mijn middel los. Snel draai ik me om en mijn mond valt bíjna open. Dit is Joë! Als in dé Joë! Als Joë in mijn "droomwereldje"! Joë werpt me een vreemde blik toe als ik na 3 minuten nog niks gezegd heb. 'Jij bent ook een weerwolf.' Constateer ik voor ik verschrikt mijn handen voor mijn mond sla. De blik waarmee Joë naar me kijkt word nog vreemder en na duidelijk na lange twijfel knikt hij. 'Dat klopt, ik ben een weerwolf. Maar wat ben jij? Je bent geen mens want die weten niks van ons af.' 'Eh, ik ben wel mens. Alleen heb ik een zeer aparte blik in de toekomst gekregen waardoor ik dingen weet die normale mensen niet weten.' 'Over het bovennatuurlijke dus.' 'Inderdaad ja. Maar ik moet je echt heel erg bedanken voor het zeggen dat weerwolven wél bestaan want alle andere bovennatuurlijke wezens ontkennen het.' Joë lacht. 'Geen probleem...?' 'Sophie, mijn naam is Sophie.' 'Geen probleem, Sophie. Maar ik denk dat we snel moeten gaan want die kerel word zo wakker. En is het goed als ik je optil? Want je rent erg sloom, sorry dat ik het zeg trouwens.' 'Nee, nee. Is niet erg. Maar ik wil niet bij hem in de buurt komen dus laten we inderdaad maar gaan.' Direct tilt Joë me op en begint hij te rennen. Verwonderd kijk ik om me heen, dit gaat snel! Plots stopt Joë en zet hij me neer op de grond. 'Waar zijn we?' Vraag ik hem terwijl ik om me heen kijk. 'Bij mijn huis, waar ik even iets voor ons moet ophalen zodat die dude ons niet verder kan achtervolgen.' Zegt hij terwijl hij een huissleutel uit zijn zak haalt en de deur opent. 'Kom binnen.' Zegt hij terwijl hij de deur uitnodigend openhoudt. Wantrouwend kijk ik naar binnen. Zal ik hier naar binnengaan? Ik heb geen zin om weer in de val gelokt te worden. Plots kijkt Joë me fronsend aan. 'Dus die bloedgeur komt wel bij jou vandaan en ís ook vandaan. Kom, dan gaan we je knieën en handpalmen verzorgen. Je hebt duidelijk een flinke smakker gemaakt.' Huh? Verbaasd kijk ik naar mijn handpalmen en zie dat ze opengeschaafd zijn en er een beetje bloed uitkomt. 'Oh, maar hier is toch niks ergs aan?' 'Kijk eens naar je knieën, lieve schat.' Verbaasd kijk ik naar mijn knieën. Mijn broek is er gescheurd en je ziet een donkerrode vlek op de plekken van mijn knieën. Direct merk ik pas op hoeveel pijn mijn knieën nu eigenlijk doen. Mijn gezicht vertrekt van de pijn en Joë grinnikt. 'Kom, dan gaan we dat eens verzorgen en snel ook want die dude zal er zo wel zijn.'
JE LEEST
It's complicated ●The Lost Mind Series●
Manusia Serigala'Maiks, even eerlijk wezen, oké?' 'Eh, oké.' 'Ben je een weerwolf?' Even blijft Maaike stil. Dan begint ze als een idioot te grijnzen en veelste wild nee te schudden met haar hoofd. 'Natuurlijk niet! Hoe kom je daar nou weer bij?' zegt ze breed grij...