HERMIONE
DEATHLY HALLOWS / RELIEKEN VAN DE DOOD
OoOoOoOoOoOoOoOoOoOoOoOo
Ik wist het. Het gevoel was er al geweest sinds ik een uur geleden afscheid had genomen. Het had aangevoeld als een laatste keer, maar ik had mezelf wijsgemaakt dat het niet waar kon zijn. Maar toen ik de stem van Voldemort hoorde, werd ik verscheurd.
Ik klampte me vast aan Ron, die met een verslagen gezicht luisterde naar de stem van onze vijand. Vier woorden dreunden door mijn hoofd, bleven zich herhalen, zorgden ervoor dat het besef volledig tot me doordrong.
Harry Potter is dood. Harry Potter is dood. Harry Potter is dood.
Met tranen in mijn ogen keek ik naar Ron. 'Het kan niet waar zijn. Harry zou niet-' Ik stopte met praten. Wat ik zei was niet waar. Zichzelf overgeven was precies wat Harry zou doen. Hij kon het niet aanzien dat anderen voor hem zouden sterven. Het was precies wat hij zou doen, als hij daarmee anderen kon redden. Zo goed kende ik hem, hij was mijn beste vriend.
'Hermione, hij is niet gevlucht.' Ron keek me in de ogen. 'V-Voldemort... Hij liegt.'
Ik knikte beverig, maar ik kon niks zeggen door mijn tranen heen. Ik had al mijn hoop verloren. De Grote Hal begon zich te bewegen, iedereen haastte zich door de grote deuren naar buiten. Ik pakte de hand van Ron en samen renden we met onmenselijke snelheid naar buiten. Ik wilde het met mijn eigen ogen zien, hoewel ik bang was voor de aanblik. De menigte van overlevenden week uiteen voor ons. Hun uitdrukkingen waren allemaal hetzelfde. Verslagenheid. Mededogen. En bij allemaal het onmiskenbare verdriet dat ook bij ervoor zorgde dat mijn maag samentrok en me niet helder deed denken.
Ron en ik werden ingehaald door Ginny. De tranen liepen over haar wangen. Ik greep haar hand.
'Het komt goed, het komt goed', zei ik haar. Maar ik geloofde mezelf niet eens.
Mijn laatste restjes zelfbeheersing verloor ik toen ik de schreeuw hoorde. Niet omdat ik niet verwacht had dat het zou komen, maar omdat ik niet verwacht had dat professor McGonagall zo'n geluid kon produceren.
'Nee!' Haar ijzingwekkende gil klonk tot ver in het kasteel en sneed als een mes door me heen.
Ron, Ginny en ik bereikten de plek waar we de grote groep gemaskerden konden zien. En daar in de armen van een reusachtige man -Hagrid, realiseerde ik me- lag hij.
Mijn beste vriend. Mijn bijna-broer.
Dood.
Toen kon ik me niet meer inhouden.
'Nee!'
Mijn gil werd aan weerszijden van me herhaald, maar door ons verdriet waren we niet in staat om iets anders te zeggen. Het lichaam van Harry lag slap in de armen van Hagrid, een zielloos omhulsel van wat hij ooit geweest was. Het was alsof de tijd stilstond. Het enige wat nog bestond was Harry, levenloos aan de zijde van Voldemort. Ik bestond niet en ik kon alleen maar kijken, tot ik een stevige hand om de mijne voelde en ik me weer bewust werd van mijn omgeving. Ik keek op naar Ron en zag mijn blik weerspiegeld in de zijne. Uitputting en verdriet, onbeschrijfelijk verdriet om onze beste vriend.
Hij sloeg zijn arm om me heen, en ik begroef mijn gezicht in zijn shirt, me afsluitend van alles behalve Ron. Hij fluisterde in mijn oor. 'Mione, Mione. Het is goed. Alles komt goed.'
En ik geloofde hem.