Hoofdstuk 11

28 1 0
                                    

Ik fiets doelloos door de stad. Ik val bijna van mijn fiets, zo langzaam ga ik. De geur van friet bereikt mijn neus. Ik voel in mijn jaszak. Drie euro. Ik zet mijn fiets op slot en loop de heerlijk geurende tent.
'Hallo daar!' zegt een oud vrouwtje in de begin zeventig. 'Wat wil je hebben?' Ze glimlacht schattig.
'Truus?' hoor ik een mannenstem roepen. 'Ik kan mijn bril niet vinden!' Het oude vrouwtje, die kennelijk Truus heet, glimlacht.
'Wacht even, lieverd! We hebben een klant!' roept Truus. Een man van achterin de zeventig komt binnen.
'Wat zeg je? Oh, hallo daar,' herhaalt de man Truus exact zodra hij binnen komt.
'Eh, hallo,' zeg ik. Ik leg de drie euro op de toonbank. 'Wat kan ik hier voor krijgen?'
'Joop,' zegt Truus. 'Wat kan dit lieve kind hier voor krijgen?'
'Waar is mijn bril?' vraagt Joop. Truus giechelt.
'Op je hoofd.' Joop voelt op zijn hoofd en lacht zelf ook, hard en open. Hij zet de bril op het puntje van zijn neus.
'Drie euro. Daar kan je een medium friet met saus voor krijgen, een Colaatje of iets anders,' zegt Joop.
'Oké doe dat maar,' zeg ik.
'Mayo?' Ik knik. 'En welke frisdrank?'
'Ehm, doe maar Fanta.'
'Oké, dan ga ik nu je frietjes bakken,' zegt Joop. Hij loopt naar achter waar waarschijnlijk de keuken is. Truus schuift de drie euro in haar handpalm en stopt het in de kassa.
'Fanta toch?' Ik knik. 'Ga lekker zitten joh!' Ik ging zitten op een bankje. Ik kijk om me heen. Het is een klein gezellig friettentje. Ik wacht.
'Een medium friet!' zegt Joop. 'Met mayo!' Hij reikt me mijn frietzakje aan. Ik pak hem aan en pak een frietje. Ik bekijk toch even de prijslijst. Medium friet, twee euro tien. Frisdrank, één euro. Saus, tien cent. Ik voel in mijn zak of ik nog twintig cent heb. Nee. 'Maakt niet uit, korting,' knipoogt Joop.
'Bedankt.' Ik verlaat de winkel.

Mijn mobiel trilt in mijn zak. Monique staat er. Ik twijfel, ik neem uiteindelijk toch op.
'Hallo?' klinkt het door mijn mobieltje. Stilte. 'Hallo? Liv? Ben je daar? Hallo! Ik ga ophangen hoor!'
'Hoi,' zeg ik dan met tegenzin.
'Jezus waar zit je in godsnaam?'
'Waarom wil je dat weten.' Ik neem een hap van mijn frietje.
'Omdat je bij mij woont, misschien?' zegt Monique vinnig.
'In de stad.'
'Weet je hoe groot de stad is! Je kan overal zijn ja! Waar precies, een naam van een zaak?'
'Ik weet de naam niet,' zeg ik.
'Kom op Liv! Je lijkt wel een kleuter! Je komt nu naar huis!'
'Jij lijkt wel een moeder!' roep ik in de telefoon. Ik hang op. Onmiddellijk word ik teruggebeld. Ik druk d'r weg.
Jij komt nu naar huis! Anders vertel ik het iedereen! luidt het Whatsappje. Zo snel als ik kan bel ik Monique.
'Dat kan je niet maken!' roep ik. 'Ik vertrouwde je!'
'Dat kan je nog steeds! Ik wil gewoon dat je thuis komt!'
'Mijn thuis? Mijn thuis is half afgebrand!'
'Kom gewoon naar huis,' zegt Monique dan rustig. Stilte. Ik wacht even.
'Oké,' mompel ik. Ik hang op.

EchtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu