Hoofdstuk 9

362 22 7
                                    

Exact een week later stond Wolfs weer voor de voordeur in Den Haag. Deze keer werd er wel snel open gedaan. Dezelfde man die hem de week daarvoor te woord had gestaan wuifde hem nu naar binnen. Wolfs hoorde stemmen vanuit de woonkamer, dus daar liep hij heen. Voordat hij de woonkamer binnen kon lopen werd hem echter de weg versperd door twee mannen. "Heb je wapens bij je?" vroeg een van hen.

"Nee." Wolfs wist al wat er ging komen en hield gedwee zijn handen omhoog. De man die gesproken had fouilleerde hem snel maar grondig terwijl de andere man hem goed in de gaten hield. Toen de eerste man niets vond gaf de man hem een zacht duwtje richting de bank. Wolfs zag dat er verder niemand in de kamer was en draaide zich om. "Waar is Horsberg? Ik kom hier voor hem, niet voor jullie."

Nu duwde de man hem hard neer zodat Wolfs wel plaats moest nemen op de bank. De man torende dreigend boven hem uit. "Wie ben jij?" eiste de man.

"Adam Kats, maar dat wist je al."

Even keken de mannen elkaar aan. Het was Wolfs die de stilte verbrak. "Wie ben jij en waar is Horsberg?" eiste Wolfs nu.

"Ik werk voor Horsberg. Je kunt me Stick noemen," vertelde de man, terwijl hij boven Wolfs uit torende. "Horsberg wil weten of je straight bent."

"Dat ben ik."

"Dat zeg jij."

Weer zwegen beide mannen. Wolfs voelde zich ongemakkelijk, maar deed zijn best om dat niet te laten zien. Als Horsberg's mannen ook maar een vermoeden hadden dat hij andere bedoelingen had dan het helpen van hun baas, zou hij niet lang meer leven.

"We hebben je nagetrokken. Op papier bestaat Kats al bijna dertig jaar niet meer. Hoe zit dat?" Stick keek Wolfs argwanend aan.

"Die naam kon ik niet gebruiken na alles wat ik hier geflikt heb."

Stick draaide zich om, liep weg van Wolfs en ging voor het raam staan. Met zijn rug naar Wolfs toe sprak hij vervolgens weer. "Ja, en daar begint ons probleem." Wolfs had het idee dat de man de sfeer uit oude misdaadfilms na wilde doen, maar daar kon hij niet al te lang bij stil blijven staan. Hij moest opletten; hij bevond zich in een gevaarlijke situatie die al zijn concentratie vergde. Ondertussen merkte Stick niets van de verschuiving van Wolfs' gedachtegang en sprak hij rustig verder. " Je bent uit dit wereldje weggegaan om bij de politie te gaan. Je kunt je voorstellen dat dat niet voor je spreekt."

De man klonk woedend, alsof Wolfs hem ooit persoonlijk iets had aangedaan door bij de politie te gaan. Wolfs had goed door dat wat hij nu zou doen zou bepalen hoe de toon van de rest van het gesprek werd. Hij besloot gelijk zijn aas op tafel te leggen.

"Ik hoef me tegenover jou niet te verantwoorden, alleen tegenover Horsberg. Zeg maar tegen hem dat hij weet dat ik hem nooit verlinkt heb en dat ik dat ook nooit zal doen. Als hij dan nog twijfelt zeg je maar dat hij eens na moet denken over hoe hij tot de top is geklommen." Wolfs stond op. "Ik ga nu. Morgen ben ik hier weer en dan verwacht ik Horsberg zelf te zien. Als hij dan nog zijn gezicht niet laat zien ga ik er vandoor. Misschien dat iemand anders meer geïnteresseerd is in wat ik kan bieden."

Wolfs liep naar de deur en perste zich langs de twee mannen die daar nog steeds stonden. "Heren," groette hij hen. Daarna liep hij het huis uit. Zijn hart bonkte in zijn keel, maar hij had gedaan waarvoor hij was gekomen.

Weer reed hij eerst naar het CIE voordat hij naar Maastricht terug ging. Om half drie 's nachts stapte hij zachtjes de Ponti binnen. Snel pakte hij een tas in met wat kleding en een boek. Daarna liep hij de keuken in, schonk voor zichzelf een glas whisky in, pakte pen en papier en ging aan de keukentafel zitten. Hij wist dat hij nu voor langere tijd weg zou blijven. Als Horsberg zich morgen ook daadwerkelijk liet zien, zou hij binnen zijn en zou hij een tijdje samen met Horsberg optrekken. Tenminste, dat vermoedde Wolfs. Als Horsberg zich morgen nog niet liet zien, kon het CIE de opdracht als mislukt beschouwen. Dan was het Wolfs niet gelukt om het vertrouwen van Horsberg terug te winnen. Wolfs bedacht dat hij er dan misschien echt even een paar dagen tussenuit zou gaan.

Even twijfelde hij over wat hij zou schrijven. Hij wilde Eva graag alles vertellen, maar dat mocht niet. Nog niet. Hij wilde Eva wel laten weten dat ze zich geen zorgen hoefde te maken. Hij had een back up plan bij het CIE neergelegd. Wolfs vermoedde, Horsberg kennende, dat het moeilijk zou zijn om die eerste weken in contact te komen met het CIE. Als dat zo zou zijn, zouden het CIE Eva naar Den Haag sturen. Dan zou zij ook te weten krijgen hoe de vork in de steel zat. Hij zuchtte. Hij had niet voor niets jarenlang zijn best gedaan om zijn verleden geheim te houden, maar nu zou alles toch aan het licht komen. Hij wist niet hoe Eva zou reageren. Maar dat waren zorgen voor later. Eerst moest hij het vertrouwen van Horsberg zien te herwinnen. Nee, eerst moest hij Eva laten weten dat hij voorlopig niet thuis zou komen. Zonder al te veel na te denken schreef hij een kort, nietszeggend, berichtje op het papier dat hij vervolgens dubbel vouwde en op de keukentafel legde.

'Eva,

Ik had niet zo plots weg willen gaan, maar ik wilde je ook niet in het midden van de nacht wakker maken na onze lange dag. Na alle druk op het werk de laatste paar maanden moest ik er echt even tussen uit. Ik zie je hopelijk over drie weken weer.

Wolfs.'

Wolfs pakte het lege glas en spoelde het af. Daarna keek hij even om zich heen voordat hij naar boven liep en zachtjes de deur van de Ponti achter zich dicht trok. Nu werd het echt menens. Hij liet Eva in Maastricht achter terwijl hij zelf naar Den Haag ging om tijdelijk voor het CIE te werken. Het voelde niet goed. Aan de ene kant wilde hij graag meewerken aan de ondergang van Horsberg. Ooit was het zijn beste vriend geweest, maar dat was lang geleden. Maar Wolfs had liever samen met Eva aan deze zaak gewerkt. 


***

Bedankt voor het lezen weer! Reacties zijn lief!

In een van mijn vorige verhalen schreef ik dat ik toen een tijdje geen nieuwe stukken zou plaatsen vanwege persoonlijke omstandigheden. Ik haal dat nu weer aan omdat het misschien weer van toepassing is... Vorige keer heeft mijn vader ruim 2 maanden in het ziekenhuis gelegen nadat hij geopereerd was aan longkanker. Nu is er weer een plekje ontdekt... Het kan ook niets zijn, maar het is niet leuk. Soms is schrijven fijn om even afleiding te hebben, andere keren kan ik me niet lang genoeg concentreren om echt iets zinnigs neer te zetten. Updates zullen dus misschien weer wat sporadischer worden; alvast sorry daarvoor!


Ingehaald door het Verleden - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu