1 ~ Proloog

39 4 1
                                    

1539

Ik hijgde en keek achterom. Hij zat me nog steeds achterna. Waaom moest nou precies hij mij achterna zitten? Hij, een van mijn weinige vrienden. Een van de weinige mensen die ik wel vertrouw. 'Stop! Laat me met rust!' Ik moest hem van mij weghouden, koste wat kost. 'Nooit!' Schreeude hij terug. 'Vertrouw me, je wil niet bij me zijn! Niemand moet dat willen!' Ik werd nu echt wanhopig. Als hij niet wegging moest ik hem onschadelijk maken. 'Ga weg!' 'Nooit! Vertrouw me nou maar, je weet dat het me niks uitmaakt wat of wie je bent, als ik maar bij je ben!' Ik stond stil en keek hem diep in de ogen. 'Je wilt niet weten wat ik ben en kan. Maar nou ben ik gedwongen, je het te laten voelen.' Ik keek hem nog eens aan en concentreerde me. Ik zag zijn blik veranderen van zelfstandigheid naar een onzekere blik. Hij keek mij verbaasd aan. Hij was wel sterk. Ik focusde me nog beter op hem, waardoor hij niet meer verbaasd, maar vol eerbied keek. Ik begreep het, ik had alle macht. Ik grinnikte vals. Door het geluid van mijn stem kroop hij ineen. Daarna keek hij mij weer afwachtend aan, op zoek naar een bevel. Ik dacht even na en besloot toen wat hij moest doen. 'Kom dichterbij,' hij schuifelde naar voren. Hij was zo schattig als hij verlegen was. Nu moest ik snel zijn, anders kon ik het niet meer. 'Schiet op, we hebben niet de hele avond de tijd.' Hij keek mij nu verlegen, verontschuldigend zelfs aan. Het leek wel of hij sorry wou gaan zeggen. Dat moest hij echt niet gaan doen, dan knakte ik. Voordat hij zijn mond open kon doen, gaf ik het volgende bevel. 'Stil zijn en opschieten. Ja goed zo, je kunt het wel. Kom maar dichterbij schat.' Best wel grappig eigenlijk, hoe mensen, voornamelijk mannen, reageerden als ik ze dwong iets voor mij te doen met mijn ogen. Ze gingen, totaal tegen hun instincten in, naar het gevaar toe. Ze waren helemaal overgeleverd aan mij, het gevaar zelf. Hij stond nu voor mij. Hij keek mij aan met zijn grote, bruine ogen. Ik verdronk in zijn ogen. Waarom zou ik hem ook doden? In een ogenblik was al mijn zelfbeheersing weg. Ik probeerde nog om hem een bevel te geven, maar ik verdronk in zijn ogen. Zo voelde het dus als je werd verleid door de ogen van iemand. Totaal overdonderd bleef ik hem aanstaren. Toen kwam zijn gezicht dichterbij, zonder dat ik het bevel ook maar had gegeven. Hij leek mijn gedachten wel te kennen. Ik duwde mijn lippen nu voorzichtig op de zijne. Ik proefde zijn smaak en wou meteen meer. Hij zoende gretig terug. Opeens hoorde ik voetstappen aan komen en besefte waar ik mee bezig was. Ik had net een van de Vijf Wetten verbroken! Ik was er geweest! Snel onderbrak ik onze kus. Hij keek mij nu verbaasd aan. Zijn blik verried makkelijk wat hij dacht, ik hoefde zijn gedachten niet eens te ''Lezen''. Hij vroeg zich af waarom ik gestopd was. Ik keek hem verontschuldigd aan. 'Sorry...' prevelde ik. De voetstappen kwamen steeds dichterbij, ze kwamen bijna de hoek om. Ik gunde mezelf nog een laatste blik op hem. Snel liep ik weg. Ik wist wie er nu aankwam en wat er zou gebeuren. Ik rilde bij de gedachte alleen al. Ik hoorde hem verbaasd gillen. Hopelijk zou ik dat nooit hoeven te doen. Hij gilde nog een laatste, pijnlijke keer. Toen was het stil. Hij was dood. Ik liep de donker nacht in, zodat niemand mijn tranen kon zien. Maar door mijn verdriet heen was er ook nog een ander gevoel heen. Verbittering. Ik wou wraak, dat zwoor ik op mijn ellendige, eenzame, eeuwige leven. Ik hoorde nu voetstappen naderen. Degenen die zonet mijn vriend vermoord had, en ik weet zeker dat het iemand van mijn 'soort' was, had het nu voorzien op mij. Snel liep ik weg, op zoek naar een schuilplaats. Maar ik wist zeker dat, waar ik ook was, ik nooit meer kon rusten voordat ik mijn wraak had. En die zou ik krijgen ook.

Eye in the shadowWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu