Celien staart naar de horizon, die nauwelijks te zien is. De lucht en de zee hebben dezelfde grauwe kleur. Ze trekt haar jas dichter om haar heen. De boot is net vertrokken en vaart nog niet zo hard. Straks zal hij wel tekeergaan, op openzee.
De wind waait door haar lange bruine haren. Lekker gevoel is dat. Ze word er helemaal rustig van. En dat is wel nodig ook. Uurenlang heeft ze gehuild. Iedere dag weer. Zelfs vanmorgen nog, in de auto. 'Stel je toch niet zo aan zij haar vader'.
celien kijkt in de richting van het land. Ze probeert haar vader te ontdekken. Hij zal toch wel kijken hoe ze met de boot wegvaart? Weg uit haar leven in nederland. Celien tuurt en tuurt. Er staan veel mensen op de dijk langs het water. Maar haar vader ziet ze niet. Celien rilt. Het is koud in de wind op de boot.
Terwijl het toch zomer is, het beste jaargetijde van het jaar. Celien pakt haar rugtas en haar twee koffers. dan loopt ze naar de deur toe, om naar binnnen tegaan.Wat vinden jullie ervan moet ik verder ofniet?