Hoofdstuk 2.

39 5 1
                                    

Ik schrik wakker en sla met mijn hand op mijn wekker. Ik moet echt een nieuwe wekker kopen. Met deze oude, verroestte wekker word ik bijna mijn bed uit gegooid van de schrik.

Ik stap uit mijn bed en glij mijn koude voeten in mijn konijnensloffen. Mijn konijnensloffen zijn mijn hulp in nood. Waar ik ook ooit ga slapen, de sloffen gaan mee. Ik pak een te grote joggingbroek en een sweater uit mijn kast en trek ze aan. Ik trek zo wel even een gewone broek aan, als ik Scarlett moet wegbrengen.

"Scarlett? Word je wakker?" Voorzichtig schuif ik de deur open van de kamer. Scarlett ligt zo, dat ze bijna uit haar bed valt. Een zachte kreun verlaat haar mond.

"Ga weg." mompelt ze zacht.

"Kom op Scarlett, je moet naar school." Ik zet het licht aan. Scarlett trekt snel het deken nog verder over haar hoofd en verschuilt zich er onder.

"Ik kom al."

Ik loop alvast naar beneden en pak een koker met cruesli en melk. Cruesli met stukjes chocola, Scarlett's favoriet. Ik verdeel het eten vervolgens over twee bakjes. Dan komt Scarlett naar beneden slonzen. Langzaam schuift ze aan tafel. Ik zet het bakje voor haar neer en ze begint er van te eten.

"Waarom hoef jij niet naar school." vraagt ze geïrriteerd.

"Ik heb een studiedag. En trouwens, ik ga werken." Maak ik haar duidelijk.

12:55

Shit, ik moet er al over vijf minuten zijn. Ik pak mijn fiets die tegen een gammel hekje staat en spring erop. Ik trap zo hard als ik kan omdat ik niet te laat wil zijn. De vorige keer dat ik namelijk te laat was stond mijn baas op het punt me te ontslaan, maar uiteindelijk kreeg ik een laatste waarschuwing. Kom op Abi, trappen. Tot ik iets raars voel. Alsof er een tinteling door mijn hele lichaam gaat. Mijn benen stoppen voor een seconde met bewegen en mijn band glipt weg.

Met al mijn kracht voorkom ik net dat ik op de straat val. Ik probeer iets vast te pakken om mezelf omhoog te trekken maar kan niks anders vinden dan een paar takjes, ik was in een heg beland. Gelukkig pakt iemand mijn hand vast en trekt me omhoog. Stiekem had ik gehoopt op een knappe jongen, maar het was een oudere vrouw.

"Och meisje toch, gaat het een beetje?" zegt ze op een zo vriendelijk mogelijke manier.

"Eh, ja. Bedankt." stotter ik. "Maar ik moet nu echt gaan, sorry."

Ik trek mijn fiets uit de takken en stap er op. Als ik al weer een paar meter verder ben roep ik nog wat naar de vrouw.

"NOG BEDANKT!"

Ze kijkt me vervolgens raar aan. Ik laat het maar gaan en fiets de hoek om. Daar zie ik al de winkel. Buiten staan al verschillende bloemen in de zon. Ik kijk op mijn horloge, twee voor een. Ik heb het gehaald! Ik zet mijn fiets in een rek en loop naar binnen.

"Mevrouw de Vos??!" roep ik als ik naar binnen loop.

Achter uit de winkel komt een oud dametje lopen. Kenmerkend grijs haar, klein, en een schattig bloemenjurkje. Het 'schattige' en altijd 'aardige' bloemenvrouwtje. Nou, nee dus. Je kan haar vergelijken met een heks. Want ja, zodra er klanten zijn is ze een ontschuldig oud dametje. Maar tegen werknemers? Nope.

"ABGAL, JE BENT NET OP TIJD. AAN HET WERK." Schreeuwt ze.

Abgal, dat is hoe ze mij noemt. Ze vind mijn echte naam niet bij me passen en te lang. Mijn hele naam zeggen is natuurlijk ook veel te vermoeiend.

Ik loop door de kleurrijke bloemen naar het magazijn en pak daar nieuwe boeketten uit. Ik moet de lege bakken zoals altijd eerst weer bijvullen. Dromerig kijk ik naar het mooie boeket met rode rozen, grote groene bladen en takjes met kleine blauwe bloemetjes. Voor een moment zie ik grote velden voor me, vol met bloemetjes. De zon die schijnt, een vredige plek om tot rust te komen. Maar de gedachte vaagt al snel weg als ik tegen mevrouw de Vos tegen loop.

"ABGAL, WAT BEN JE NOU WEER AAN HET TREUZELEN, WE HEBBEN EEN KLANT. HUPHUP.'

Ik slaak een diepe zucht en loop snel naar de voorkant van het winkeltje. Daar staat een man van, naar mijn schatting, 45 jaar. Zodra hij me ziet loopt hij naar me toe.

"Ah, werk jij hier?" vraagt hij. Ik knik.

"Kan ik iets voor u doen meneer?" vraag ik beleefd.
Regel nummer 1: wees altijd beleefd. Regel nummer twee: werk hard. Regel nummer drie: niet over je salaris klagen. Ik probeer ze altijd te volgen. Hoewel, ik heb geen keus want anders word ik de winkel uit getrapt.

"Ik en mijn vrouw zijn morgen 7 jaar getrouwd en ik wil een mooie bos bloemen voor haar kopen, heeft u iets moois?"

"Ik zal even kijken meneer, een moment."

Ik loop naar een stuk van de winkel waar grote en kleurrijke bossen staan. Mijn handen gaan langs de bossen en stoppen bij een boeket met veel kleuren en veel groen. Zodra ik hem wil pakken verstijf ik.

Weer die zelfde tinteling als op mijn fiets. Het stroomt door mijn armen, benen, buik, nek. Het voelt alsof de tinteling mij wilt overnemen, maar mijn lichaam vecht terug. Dan stopt het weer. Ik staar naar de bos boemen en schrik op als de klant wat zegt.

"Hoelang duurt het nog?"

Ik sta langzaam op en loop naar de man toe. Ik laat hem de bos bloemen zien.

"Is dit goed?" mijn stem trilt een beetje. Maar de man geeft geen antwoord.

"Wie ben jij?" vraagt hij in de plaats. Ik frons mijn wenkbrauwen.

"Ehm sorry meneer, waarom wilt u dat weten?" vraag ik verbaasd.

"Waarom wil ik wat weten?"

"U vroeg om mijn naam."

"Nee.. Dat boeket is goed, kan ik afrekenen?"

Ik knik verward en neem de bloemen mee naar de balie. Er gebeurde iets met hem toen hij vroeg hoe ik heette, en hoe kan hij het oppeens zijn vergeten? Ik reken het boeket af en geef het met hem mee.


Hola dagboek,
Zo, ik ben eindelijk weer thuis. Werken was zo vermoeiend. Er gebeurde ook iets raars, iets heel raars. Een man vroeg om mijn naam, terwijl zijn ogen heel langzaam zwart werden. Zwart! Alsof zijn pupillen langzaam steeds groter werden. Daarna was hij vergeten wat hij zei... Raar. Ik heb het me vast verbeeld. Maar ik moet me nu gaan klaarmaken voor het schoolfeest, want Hailey, Jade en Brett komen me zo ophalen duss.. Doeg! Xx Abi

Control - On HoldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu